Verklaring Ard van der Steur in de Tweede Kamer waarin hij zijn aftreden als minister van Veiligheid en Justitie bekend maakte
Mevrouw de voorzitter,
Ik heb alle vragen in dit debat beantwoord. Ik hecht eraan verantwoording af te leggen aan uw Kamer. Maar ik zie, ik merk en ik voel dat mijn antwoorden er niet toe doen. Want velen hebben het politieke oordeel allang geveld. Ik heb de vragen naar eer en geweten beantwoord. Dat was voor mij minder moeilijk dan u misschien denkt, want ik heb me de afgelopen anderhalf jaar met hart en ziel ingezet voor de versterking van onze rechtsstaat.
Ik heb elke dag gevochten om Nederland veiliger te maken. Samen met alle politieagenten, officieren van Justitie, de mensen van de reclassering, gevangenisbewaarders en alle mensen van de IND en het COA. Wat een geweldige mensen zijn dat. En dat geldt net zo goed voor mijn integere, loyale, toegewijde en betrokken medewerkers op het ministerie. Daar kun je alleen maar trots op zijn en dat ben ik. Dat geldt ook voor mijn vriend de staatsecretaris Dijkhoff. Onze samenwerking was perfect.
Maar daarom voorzitter, verdienen zij een minister die het volle vertrouwen van uw Kamer geniet. Ik voel dat vertrouwen niet en heb voor dit debat aan de minister-president laten weten dat ik aan het einde van deze eerste termijn mijn beslissing hieromtrent wilde kenbaar maken. Ik wilde dit debat voeren omdat ik mij wilde verdedigen tegen onterechte beschuldigingen die ongefundeerd zijn en niet op feiten zijn gebaseerd. Ik zal nu mijn ontslag aanbieden aan Zijne Majesteit de Koning. Ik dank u wel.