Visquota 2017: meer tong, minder zeebaars

Het gaat goed met de tong in de Noordzee. Nederlandse vissers mogen daarom volgend jaar 15% meer tong vangen. Ook mag er in 2017 meer tarbot, griet, kabeljauw, rog en makreel worden gevangen. Het quotum voor onder andere schol blijft op het niveau van 2016 en voor zeebaars worden de vangstmogelijkheden drastisch beperkt. Dat zijn de belangrijkste resultaten van de onderhandelingen over de visquota voor 2017, waarover de EU-lidstaten en de Europese Commissie in Brussel een akkoord hebben bereikt.

Staatssecretaris Martijn van Dam (Economische Zaken) is tevreden met het behaalde resultaat. “We willen dat het goed gaat met de vis in de Europese wateren. Niet alleen vandaag, maar ook in de toekomst. Daarom steun ik de aanpak van de Europese Commissie. Nu het goed gaat met de vis in de Noordzee is er voor Nederlandse vissers ruimte om meer te vangen en dus ook meer te verdienen.”

Nederland heeft in Brussel samen met België en Duitsland gepleit voor het op elkaar afstemmen van de quota voor doelsoorten (zoals tong en schol) en bijvangstsoorten. Dit heeft geleid tot een ophoging van het quotum voor tarbot, griet en rog – vissoorten die vaak als bijvangst in de netten belanden. Afhankelijk van de uitkomst van nader wetenschappelijk onderzoek naar de populatie van tarbot en griet volgt voor deze soorten in de loop van 2017 mogelijk een verdere, tussentijdse ophoging van de vangstmogelijkheden. 

Belangrijkste Noordzeequota voor 2017 (ten opzichte van 2016)
Vissoort quotum
Tong +15%
Schol gelijk aan 2016
Tarbot, griet +10%
Schar, bot, witje, tongschar gelijk aan 2016
Kabeljauw +5%
Rog +5%
Haring -7%
Makreel +14%
Horsmakreel -23%
Grote zilvervis -10%


Naast de genoemde wijzigingen geldt er voor diverse vissoorten een aanvullende ophoging van het quotum. Deze ‘uplift’ in de vorm van een nationale reserve vloeit voort uit het verplicht aanlanden van ondermaatse vis. Dit voorkomt dat de ondermaatse vis, die niet bestemd is voor menselijke consumptie, ten koste gaat van het quotum. 

Zeebaars

De regels voor de vangst van zeebaars worden per 2017 verder aangescherpt, zodat deze soort zich kan herstellen. Voor zeebaars gelden specifieke regels, er is geen algemeen quotum. De Europese visserijministers hebben afgesproken dat trawlers volgend jaar maximaal 400 kilo (in plaats van 1.000 kilo in 2016) zeebaars per maand mogen vangen, gemaximeerd op 3% van het gewicht van alle vangsten aan boord. Op voorspraak van Nederland mag de kleinschalige staand want visserij in beperkte mate op zeebaars blijven vissen. Daarbij geldt in 2017 een maximum van 250 kilo zeebaars per maand (in plaats van 1.300 kilo in 2016). In het paaiseizoen (februari en maart) mag er door de staand want vissers helemaal niet op zeebaars worden gevist.

Systematiek visquota 

Elk jaar stellen de Europese visserijministers en de Europese Commissie de totale vangsthoeveelheden (total allowable catches, TAC's) vast voor de verschillende vissoorten. De TAC’s zijn gebaseerd op wetenschappelijk advies van onder andere de International Council on the Exploration of the Sea (ICES), het principe van maximale duurzame opbrengst en op meerjarenplannen die overbevissing tegengaan. De quota voor de Nederlandse visserijsector worden vervolgens aan de hand van een vaste verdeelsleutel afgeleid van de totale vangsthoeveelheden.