Toespraak van staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) tijdens de nationale herdenking van het concentratiekamp Natzweiler
Toespraak van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Martin van Rijn tijdens de nationale herdenking van het concentratiekamp Natzweiler.
Beste mijnheer De Vaal en mijnheer Sillem, familie van verzetsstrijders en andere aanwezigen.
Vandaag herdenken we de mensen die gevangen hebben gezeten in het concentratiekamp Natzweiler.
We halen herinneringen op aan dierbaren die in dit Nacht und Nebel-kamp zijn gestraft, vernederd en mishandeld.
Omdat ze zich hadden ingezet voor onze vrijheid.
Ik vind het indrukwekkend hierbij aanwezig te zijn.
En ik vind het een eer twee voormalige gevangenen te ontmoeten: Skippy de Vaal en Ernst Sillem. Ik – en vele Nederlanders met mij – heb veel bewondering voor u en voor iedereen die het lef heeft gehad om in verzet te komen tegen de Duitse bezetters.
U bent een toonbeeld van onverzettelijkheid en een voorbeeld voor velen.
Bijna iedereen die de oorlog niet heeft meegemaakt, heeft zich wel eens de vraag gesteld, ‘wat zou ik doen als het oorlog was?’
Het is een vraag waar we gelukkig in Nederland sinds 1945 geen echt antwoord op hoeven te geven.
Dat geldt niet voor u.
U weet welk antwoord u geeft als er oorlog is.
U blijft niet onverschillig aan de kant staan.
U en alle andere verzetstrijders hebben meer dan zeventig jaar geleden besloten niet passief toe te kijken naar wat er in ons land gebeurde.
U besloot te strijden tegen onvrijheid, onderdrukking, intolerantie, discriminatie.
Een besluit dat 590 Nederlanders hebben moeten bekopen met de zwaarste gevangenisstraf: Natzweiler. Ongeveer de helft van hen overleefde het lichamelijk en geestelijk geweld van de Nazi’s niet.
Maar hoe verschrikkelijk de herinneringen aan de oorlog en met name dit kamp ook zijn, we mogen er niet over zwijgen.
Ik ervaar het als mijn taak en opdracht om samen met u de herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog levend te houden.
Voor toekomstige generaties die zich ongetwijfeld vragen gaan stellen over hoe het allemaal heeft kunnen gebeuren en hoe mensen deze periode hebben doorstaan.
En waarom sommige mensen wel in het verzet gingen en anderen niet. Want zoals u weet zijn verzetstrijders niet onder één noemer te brengen. De een werd gemotiveerd door een politie ideaal, de ander door de liefde voor het vaderland en koningshuis en weer een ander omdat hij niet tegen onrecht kan.
Maar hoe verschillend de verzetsstrijders ook zijn, ze waren met elkaar verbonden in hun strijd tegen de bezetter.
Het is onze taak ervoor te zorgen dat toekomstige generaties alle bouwstenen tot hun beschikking hebben om de geschiedenis en daardoor hun eigen wereld te begrijpen.
Gelukkig hebben we in Nederland veel persoonlijke verhalen en andere bouwstenen tijdig op een goede manier bewaard en is veel daarvan voor iedereen toegankelijk gemaakt.
Zo hebt u mijnheer Sillem aan een leerling van een middelbare school uw oorlogservaringen verteld.
Dat is samen met andere persoonlijke verhalen van verzetstrijders door het Verzetsmuseum opgenomen in de tentoonstelling Geen nummers maar namen. Hierdoor is de oorlogsgeschiedenis voor jongeren meer gaan leven.
Maar de herinneringen aan de oorlog moeten we ook levend houden om duidelijk te maken dat vrede en vrijheid niet vanzelfsprekend zijn.
In verschillende landen woeden ook vandaag oorlogen. Worden mensen gediscrimineerd, vervolgd en vermoord. Vanwege hun politieke ideeën, afkomst, geloof, seksuele voorkeur.
En ook in ons eigen land worden we soms geconfronteerd met onverdraagzaamheid en discriminatie.
Natzweiler is een van de vele verschrikkelijke voorbeelden die laten zien waartoe dat kan leiden.
Dáárom moeten we blíjven investeren in vrede en vrijheid en moeten we de geschiedenis van Natzweiler blijven vertellen.
We zijn het verplicht aan alle oorlogsslachtoffers en aan toekomstige generaties.