Communiqué Vlaams-Nederlandse topontmoeting in Gent

Naar een bredere en diepere samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland

De haven van Gent en Zeeland Seaports zetten zich in om één havenbedrijf te worden. Dat is een van de meest in het oog springende punten op de Vlaams-Nederlandse Top die vandaag in Gent plaatsvond. Minister-president Geert Bourgeois, minister-president Mark Rutte en een aantal leden van hun regeringen hebben overlegd over het verbreden en verdiepen van de samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland. De klemtoon lag op het uitwerken van concrete samenwerkingsprojecten over technologische innovatie, samenwerking tussen havens en de uitwisseling van goede praktijken in het onderwijs. Aan Nederlandse kant schoven naast minister-president Rutte, tevens minister Schultz van Haegen en de staatssecretarissen Van Dam en Dekker aan. Aan Vlaamse kant waren er naast minister-president Bourgeois de ministers Crevits, Tommelein, Weyts en Muyters. Ook vond er een ontmoeting tussen politici en een veertigtal bedrijven en regionale bestuurders plaats, waarbij vier iconische projecten van Vlaams-Nederlandse samenwerking werden toegelicht.

Ontmoetingen op het hoogste politieke niveau tussen Vlaanderen en Nederland vinden al sinds de jaren negentig plaats. In 2011 besloten minister-president  Mark Rutte en zijn toenmalige Vlaamse collega Kris Peeters om voortaan tweejaarlijks een topoverleg te organiseren. Op die ontmoetingen streven bewindslieden ernaar een koers uit te zetten voor versterkte samenwerking op een groot aantal terreinen. Samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland is een vanzelfsprekendheid. Dat moet ook zo zijn, tegen de achtergrond van een snel veranderende internationale omgeving, met instabiliteit aan de Europese buitengrenzen en een EU die oplossingen moet zoeken voor gezamenlijke uitdagingen.
Sinds de vorige top in Maastricht, in 2013, is de samenwerking op verschillende vlakken versterkt en is er concrete actie ondernomen. Er waren gemeenschappelijke handelsmissies naar Houston en naar Atlanta. Experts stelden een gezamenlijke strategie op om onze chemische industrie een nieuw tijdperk in te leiden. Er loopt een oefening rond het optimaliseren van onze culturele relaties. En onze ministers van Onderwijs sloten eerder dit jaar een akkoord om op alle niveaus nog hechter samen te werken.

Vlaams minister van Onderwijs Hilde Crevits en staatssecretaris voor Onderwijs Sander Dekker spraken vandaag over initiatieven in onderwijs in het kader van deradicalisering en hoe deze in Vlaanderen en Nederland verschillend zijn belegd. De bewindspersonen hebben ook ervaringen gedeeld over het traject dat in Nederland en Vlaanderen is opgezet om de eindtermen of onderwijsdoelen te actualiseren.  De minister en de staatssecretaris bespraken eveneens de samenwerking met betrekking tot de Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland – de ambitie is immers om deze samenwerking te versterken en belangrijke stappen daartoe werden al gezet.

De ministers Schultz en Weyts stelden dat Nederland en Vlaanderen goed samenwerken aan het vinden van oplossingen voor de problemen bij goederenvervoer per spoor met Noordrijn-Westfalen. Wanneer tegen medio 2017 de resultaten van de 3RX-haalbaarheidsstudie naar tracévarianten bekend zijn, zullen Vlaanderen, Nederland en de andere partners die bij deze studie zijn betrokken, (politiek) overleg voeren over het goederentransport per spoor tussen de Noordzeehaven en het Ruhrgebied.

Ten aanzien van de verbetering van het grensoverschrijdend vervoer per spoor is de elektrificatie van de spoorlijn Mol/Neerpelt – Weert een Vlaamse spoorprioriteit in het kader van de opmaak van het nieuw meerjareninvesteringsplan 2016-2020. Nederland zal een beroep op Europese fondsen om de spoorlijn op zijn grondgebied te elektrificeren ondersteunen.

De ministers bevestigden vanmiddag ook het voornemen om de infrastructuurplanning in het wederzijds belang beter op elkaar af te stemmen. Vlaanderen en Nederland zullen onderzoeken hoe ze, in het concept van een “Grensland-MIRT”, elkaar structureel kunnen betrekken bij ruimtelijke ontwikkeling van wederzijds belang. De ministers spraken af om de informatiedeling over de gewestelijke kilometerheffing voor vracht en een mogelijke wegbeprijzing voor personenauto’s voort te zetten. Ook zullen gesprekken starten over het op 2x2 rijstroken brengen van de aansluiting van de Nederlandse Tractaatweg op het verkeersknooppunt met de Vlaamse E34/A11-N49 bij Zelzate.

De ministers Schultz en Weyts spraken hun tevredenheid uit over de goede samenwerking in het gezamenlijke project “Nieuwe Sluis Terneuzen”. Ze laten onderzoeken hoe ze nader kunnen samenwerken rond Europese subsidies voor watergebonden infrastructuur. Ze herhaalden het wederzijdse voornemen om tot een oplossing te komen voor de aanleg van een aanlandingskabel voor het windmolenpark Borssele. De ministers nemen zich voor om in het kader van de Benelux-overeenkomst intensiever samen te werken rond de vergroening van transport en de inzet van LZV’s (lange zware vrachtwagens), ook in het grensoverschrijdend verkeer.

De CEO’s van de havens van Gent en van Zeeland Seaports ondertekenden, in aanwezigheid van de ministers-presidenten en de ministers Weyts en Schultz, een intentieverklaring gericht op de verkenning van een fusie – op die schaal een unicum in Europa.

Minister Tommelein en staatssecretaris Van Dam bespraken kennisdeling en samenwerking inzake energie. Ook heeft staatssecretaris Van Dam met Vlaams minister Muyters gesproken over het in werking stellen van de gemeenschappelijke chemiestrategie en het betrekken van Noordrijn-Westfalen daarbij. Ze spraken hun tevredenheid uit over de verdere financiering van het Holst Centre in Eindhoven – een high tech-laboratorium waarin zowel het Vlaamse Imec als het Nederlands TNO samenwerken met partners uit de private sector. Zij gaven ook hun zegen aan het uitwerken van plannen om een deel van de CO2-uitstoot van Arcelor-Mittal in Zelzate aan te leveren aan het chemisch bedrijf Dow Chemical in Terneuzen, waar het “afval” van de ene als grondstof voor de andere kan worden gebruikt.

Muyters en Van Dam hechtten ook hun goedkeuring aan de versterking, verbreding en verdieping van de high tech-samenwerking op zes innovatieve samenwerkingsthema’s tussen wetenschappers en bedrijven. Het gaat om:

  1. het internationaal positioneren van duurzame energie, o.a. fotovoltaïsche zonne-energie, geothermie, Smart Cities/Grids, waterstof en langetermijn-energieopslag,
  2. de transformatie van de maakindustrie: Factories of the Future,
  3. de uitbouw van onze kennisvoorsprong bij flexibele elektronica,
  4. samenwerking op de grens tussen licht en elektriciteit (Fotonica),
  5. samenwerking bij levenswetenschappen en gezondheid, zoals bij regeneratieve geneeskunde (RegMed-cluster),
  6. samenwerking bij Nieuwe Materialen en in 3D-Printing bij serieproductie.

Zij spraken af deze ambities binnen de beschikbare (financiële) Instrumenten te faciliteren en met name de Interregmiddelen Vlaanderen-Nederland bij voorrang in te zetten op de projecten bij Chemie en HighTech.

Minister Muyters en Staatssecretaris Van Dam spraken ook over grensoverschrijdende economie en arbeid. De regionale overheden in de grensstreek leveren goed werk op dit terrein en Muyters en Van Dam concludeerden dat er voor beide economieën veel te winnen valt bij intensieve samenwerking. Concreet spraken beide bewindslieden af dat er regionaal overleg wordt ingesteld om sturing te geven aan de grensoverschrijdende inzet en aanpak.

De ministers-presidenten  hadden het over de algemene politieke situatie in Nederland en in Vlaanderen/België. Ook spraken zij over Europese thema’s van wederzijds belang. Mark Rutte en Geert Bourgeois wisselden onder meer inzichten uit over de Brexit. Zij stelden daarbij vast dat de interne markt van groot belang is voor de economie van de Lage Landen, die van oudsher nauw verbonden is met die op de Britse eilanden. Vlaanderen en Nederland streven naar het behoud van goede betrekkingen.

De verbreding en verdieping van de samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland wordt voortgezet. De ministers-presidenten zullen elkaar om de twee jaar ontmoeten om vast te stellen welke resultaten zijn geboekt en om over nieuwe vormen van samenwerking te spreken. Volgend jaar krijgen zij een terugkoppeling over de uitvoering van de afspraken.