Persconferentie na ministerraad 28 oktober 2016
Goedemiddag. De ministerraad heeft vandaag ingestemd met de nieuwe Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, de Wiv. We leven nu eenmaal in een tijd waarin we maatregelen moeten nemen voor onze veiligheid. En tegelijkertijd moeten we ook zorgdragen dat die maatregelen altijd overeenstemmen met onze waarden van de rechtsstaat, zoals het recht op veiligheid en privacy. In de nieuwe Wiv is een goede balans tussen beiden gevonden: aan de ene kant extra bevoegdheden om kabelgebonden informatie te onderzoeken, aan de andere kant waarborgen op het gebied van privacy. Daarnaast is het, vind ik, goed dat in de nieuwe Wiv ook de uitwisseling van gegevens met andere inlichtingendiensten nader wordt vastgesteld. Ronald Plasterk zal aansluitend aan deze persconferentie een toelichting geven op de nieuwe Wiv.
Daarnaast hebben we vandaag in de ministerraad stilgestaan bij het Oekraïne-referendum. U kent onze inzet: een juridisch bindende oplossing die recht doet aan de nee-stem van het raadgevend referendum. Dát is nog steeds ons doel. Het is nu nog te vroeg om conclusies te trekken. Er resten ons nog enkele dagen voordat het 1 november is, en dat is de deadline zoals u weet die de Tweede Kamer aan het kabinet gegeven heeft om duidelijkheid te verschaffen. Die tijd is krap. Ik was al niet optimistisch dat het zou gaan lukken en ik ben eerlijk gezegd nog steeds niet optimistisch.
Maar de belangen, wil ik hier wel gezegd hebben, die zijn groot. Ons nationale 'nee' kan niet los gezien worden van de internationale realiteit. Het verdrag beoogt om Oekraïne te steunen om verder te groeien als stabiele democratie aan de oostgrens van Europa. Als het associatieverdrag niet in werking treedt, vergroot dit het risico op instabiliteit in de regio. Daarnaast dreigt het beeld te ontstaan van verdeeldheid in Europa ten opzichte van Rusland. En juist onze eensgezindheid is het beste antwoord op het Russische buitenlandse beleid dat leidt tot destabilisering aan Europa's grenzen. Niet alleen direct in de regio - op de Krim, in Oost-Oekraïne, maar ook als het gaat om bijvoorbeeld Syrië en de honderdduizenden onschuldige burgers die in Aleppo in de val zitten. Onze opvattingen hebben meer gewicht als we als Europa één front vormen.
Wanneer belangen zo groot zijn, heb je als kabinet de plicht en verantwoordelijkheid om te kijken of je binnen- en buitenland op één lijn kunt krijgen. De contacten met buitenlandse collega's die geven het vertrouwen dat we daar in Brussel en met Kiev uit kunnen komen. De belangrijkste vraag voor nu is of zo'n eventueel resultaat op voldoende parlementair draagvlak in Nederland zou kunnen rekenen. In het landsbelang doe ik dan ook een beroep op de redelijke krachten in Nederland om de mogelijkheid voor een oplossing te steunen. Dit is groter dan Nederland alleen. Veel groter.
Wij zijn als land ook onderdeel van een bredere internationale gemeenschap die als één front strijdt vóór stabiliteit aan onze grenzen en tégen agressie in de wereld. Daarom geven we ook tot het laatste moment al onze energie om een oplossing te vinden. De kans is klein, maar hij is er nog steeds. En nu het proces nog loopt, moet ik natuurlijk terughoudend zijn met uitspraken daarover. Want dat zou de kans op een oplossing alleen maar kleiner maken.