Persconferentie na ministerraad 14 oktober 2016
Vandaag in de ministerraad gesproken over het vrijhandelsverdrag tussen de EU en Canada. Wij denken dat dit vrijhandelsverdrag belangrijke voordelen met zich meebrengt voor de Nederlandse consument en voor het Nederlandse bedrijfsleven. Er is ook gebleken in de afgelopen week dat daar ook steun voor is in de Tweede Kamer. Het streven is nu om CETA tijdens de Top EU-Canada, de EU-Canada Top op 27 oktober te ondertekenen, maar dat is ook afhankelijk van de besluitvormingsprocessen in de andere lidstaten. Dan, CETA – en meer in het algemeen vrijhandel – is ook een onderwerp op de agenda van de Europese Raad, waarvoor ik volgende week in Brussel ben, op donderdag en vrijdag, donderdagmiddag/avond en de vrijdag, hopelijk de vrijdag op tijd klaar. We zullen daar ook spreken over migratiestromen naar Europa. Zowel uit Turkije, de afspraken met Turkije over de Egeïsche Zee, maar zeker ook over de Middellandse Zee. Je ziet dat er belangrijke stappen zijn gezet het afgelopen half jaar. De afspraken met Turkije, de Europese grens- en kustwacht. Maar het betekent zeker niet dat het werk is gedaan. Het is nu vooral heel erg belangrijk dat die afspraken ook worden uitgevoerd. Neem bijvoorbeeld de afspraken met Turkije. Aan Turkse kant worden die goed nagekomen, maar aan Griekse kant kan dat nog aan kracht winnen. Gelukkig zijn de aantallen wel laag. Nederland zelf moet daar natuurlijk ook op letten, dat we zelf doen wat we beloven. Dat doen we ook. We hebben inmiddels ongeveer, nou om heel precies te zijn 726 herplaatsingen gehad. Daarmee zitten we vooraan in de Europese groep. En we dragen ook via Frontex bij aan ondersteuning van grensbewaking, bijvoorbeeld in Bulgarije. Ik zal er bij mijn collega’s in de Europese Raad vooral op aandringen dat we allemaal ook dit type afspraken ook echt naleven. En vooral ook dat we snel komen tot migratieafspraken met landen als Libanon en Jordanië, aan die kant van het Midden-Oosten. Maar ook in de Maghreb, en in Noord-Afrika met Mali, met Niger, met Senegal. Om ook met de Afrikaanse landen tot nadere afspraken te komen die zorgen voor een bredere inbedding van die afspraken in de Europese aanpak van migratie waar Nederland zoals u weet naar streeft. Uiteindelijk willen wij opvang in de regio, dat mensen daar worden opgevangen. En alleen mensen naar Nederland halen en naar Europese landen, op grond van het feit dat het daar in de kampen te vol wordt. En dan kan je dat organiseren, reguleren, kan je de aantallen beheersen en voorkom je dat mensen op eigen initiatief, met alle risico’s en levensgevaarlijke overtochten van dien hier naartoe komen.
Dan zal ik ook tijdens de Europese Raad een toelichting geven op de voortgang van de gesprekken over een oplossing voor de uitslag van het Oekraïnereferendum. Het referendum van begin april, zoals u weet. Ingewikkelde situatie: een nationale nee-stem in een complexe internationale realiteit. Grote belangen natuurlijk ook in de regio, Oekraïne-Rusland, stabiliteit in die regio. Ik heb dat ook besproken met de Kamer afgelopen woensdag. En ik zie het als mijn plicht en verantwoordelijkheid, het kabinet, Bert Koenders en ik, wij allemaal, zien het als onze plicht en verantwoordelijkheid om het uiterste te doen om zowel de nationale als de internationale belangen in één lijn te krijgen. Ik ben daar nog iedere dag mee bezig: in Den Haag, in Kiev, in overleg met de Europese hoofdsteden. En u weet het, lukt het niet, dan ga we niet ratificeren. En we zullen daar voor 1 november duidelijkheid over pogen te verschaffen.
Tot slot hebben we vandaag in de ministerraad gesproken over de Nationale Energieverkenning. De opstellers van het rapport – ECB, CBS en het Planbureau voor de Leefomgeving – zullen dit in een aansluitende persconferentie hier, in dit zaaltje denk ik, in ieder geval in een aansluitende persconferentie, nader toelichten.