Kabinet: ruimte voor hulp bij zelfdoding bij voltooid leven
Mensen die weloverwogen menen dat hun leven voltooid is, moeten onder strikte en zorgvuldige criteria in staat worden gesteld dit leven op een voor hen waardige wijze af te sluiten. Het kabinet wil in overleg met verschillende zorgpartijen een nieuwe wet uitwerken, waarin dit uitgangspunt wordt vormgegeven. Het gaat dan om een systematiek aanvullend op en naast de huidige euthanasiewet. De ministers Edith Schippers (VWS) en Ard van der Steur (VenJ) schrijven dit vandaag namens het kabinet in een brief aan de Tweede Kamer. Zij reageren hiermee op het rapport ‘Voltooid Leven’ van de commissie-Schnabel.
Eind 2013 kwam vanuit de Tweede Kamer het verzoek een verkenning uit te voeren naar de maatschappelijke dilemma’s rond en juridische mogelijkheden voor hulp bij zelfdoding voor mensen met een voltooid leven. In februari 2016 heeft een breed samengestelde commissie onder leiding van Paul Schnabel haar eindrapport hierover gepresenteerd. De commissie concludeert daarin dat de huidige euthanasiewet goed functioneert en dat er nog ruimte is binnen de euthanasiewet die niet wordt benut.
Het kabinet is blij met de constatering van de commissie dat de huidige euthanasiewet goed functioneert voor mensen die onder de reikwijdte van deze wet vallen, zodat het kabinet geen aanleiding ziet de euthanasiewet aan te passen. Hoewel die wet geen ruimte biedt voor mensen bij wie het lijden geen medische grondslag kent, vindt de commissie-Schnabel het niet wenselijk de huidige juridische mogelijkheden voor hulp bij zelfdoding te verruimen.
Daarmee wordt volgens het kabinet echter geen recht gedaan aan de wens en de hulpvraag van mensen die hun leven voltooid achten. Het kabinet is van mening dat zo’n verzoek om hulp van mensen die ondraaglijk en uitzichtloos zonder medische grondslag lijden, een legitiem verzoek kan zijn.
Het kabinet hecht veel waarde aan de beschermwaardigheid van het leven. Voor de oplossing die het kabinet zoekt, zijn dan ook de voorwaarden waaronder mensen van deze vrijheid om het levenseinde zelf vorm te geven gebruik mogen maken, essentieel. Vrijwilligheid, weloverwogenheid, veiligheid en zorgvuldigheid zijn daarbij vertrekpunt. Een stervenshulpverlener moet uitsluiten dat een (medische) behandeling de wens op sterven nog kan wegnemen. Omdat de groeiende wens tot het zelfgekozen levenseinde vooral voorkomt bij mensen op leeftijd wordt een nieuw systeem beperkt tot mensen die op leeftijd zijn. Noodzakelijk daarbij zijn zorgvuldige begeleiding en toetsing vooraf door een stervenshulpverlener met een medische achtergrond, die daarbovenop een vervolgopleiding heeft gevolgd. Aanvullende waarborgen gericht op zorgvuldige toetsing door een derde, begeleiding bij de keuze, controle en toezicht maken onderdeel uit van een nieuwe systematiek.