Toespraak staatssecretaris Van Dam bij opening Holland Fisheries Event
Toespraak van staatssecretaris Van Dam (EZ) bij de opening van het Holland Fisheries Event op 7 oktober 2016 op Urk.
Dames en heren,
Mooi om óp Urk te zijn. Voor mij de eerste keer; mijn thuishaven is Scheveningen. Ik kom daar vooral als bezoeker, en als consument van de vis die er binnenkomt, maar een aantal maanden terug mocht ik voor het eerst zelf meevaren op een Scheveningse kotter. Diezelfde dag mocht ik ook meevaren op de MDV 1 Immanuel; een van de 3 genomineerden voor de prijs voor het Schip van het Jaar, die binnenkort wordt uitgereikt.
Die nominatie verbaast me niets en ik vind het ook terecht. De visserij heeft nog nooit zo’n innovatief schip gezien: gebouwd van nieuwe materialen, waardoor het met zeker de helft minder brandstof toe kan. Tot en met het koffiezetapparaat: alles aan boord is gericht op energiebesparing. En, ook belangrijk, de netten van het schip, de twinrigs, laten de zeebodem met rust doordat ze de bodem nauwelijks raken. En daardoor wordt ook weer brandstof bespaard. Dat scheelt fors in de kosten, waardoor er onderaan de streep ook meer overblijft.
Het was een prachtige ervaring. Mooi ook om te zien hoe wij voorop lopen. Dat doen we bijvoorbeeld met onze pulsvisserij. Ik was die dag ook bij het Visserij-Innovatiecentrum in Stellendam. Daar experimenteren vissers met netten en ander vistuig om bijvangst te verminderen en zuiniger te varen. Een mooi voorbeeld van hoe visserij, innovatie en duurzaamheid samengaan. En dat is positief. Want de maatschappij is in beweging. Die verlangt terecht dat wij op een verantwoorde manier omspringen met natuur en milieu en de natuurlijke hulpbronnen van de aarde. Dat geldt dus ook voor de zee.
Dat is een kwestie waar vissers alles van weten. Het vraagt veel van ze. Een belangrijke maatregel waar u tegenaan loopt, is de aanlandplicht. Die kost tijd en geld. En laat ik ook hier zeggen: ik begrijp goed dat er bezwaren tegen zijn. En wij – EZ – willen niet het onmogelijke van u vragen. Samen met andere landen in de regio zet Nederland zich in voor maximale ruimte in de aanlandplicht. Zo hebben we gekozen voor een gefaseerde invoering. Zodat er tijd is om oplossingen te vinden voor knelpunten. Het is bijvoorbeeld gelukt de aanlandplicht voor schol uit te stellen tot 2018.
We kijken ook als er bijvoorbeeld redenen zijn op grond van hoge overleving of het mogelijk is om uitzonderingen te krijgen. Voor andere bijvangstsoorten, zoals schar, kijken we of de quota misschien kunnen vervallen als daar geen biologische bezwaren tegen zijn. Dat is geen gelopen race, maar ik vind het belangrijk om ook hier te benadrukken dat we proberen om de aanlandplicht zo acceptabel mogelijk te maken.
Tegelijkertijd hebben we ook afspraken gemaakt met de visserijsector – met u allemaal. Het is namelijk ook de bedoeling om die bijvangsten zo veel mogelijk te verlagen. Daarvoor is het om selectiever te vissen. Dat vraagt om een constante investering in innovatie, zoals nieuwe visnetten. Daar wordt hard aan gewerkt. Er is geen sector ter wereld die zo innovatief als de Nederlandse, maar er zijn ook nog wel stappen in te zetten.
Gelukkig gaat het op dit moment goed. De kottervisserij heeft vorig jaar prima zaken gedaan en voor dit jaar worden zelfs nog betere resultaten voorspeld. Dat is positief voor de vissers. Positief omdat u ook iets terug ziet voor het harde werk dat u levert, maar het is ook positief voor de sector als geheel. Dat betekent dat er ruimte is om te innoveren en om verder te ontwikkelen.
Vooruitgang zit ook in samenwerking met andere partijen, bijvoorbeeld toeleveranciers en visafslagen. Een mooi voorbeeld is de Green Deal Visserij voor een Schone Zee. Samen met deze partijen bekijkt u hoe het afvalbeheer in de havens is georganiseerd en hoe dat beter kan.
Een van de afspraken is dat in 2020 al het afval uit de bedrijfsvoering van vissers, van vistuig en uit het 'fishing for litter'-project aan land wordt gebracht. Daarvan kan dan 95 procent worden gerecycled of op een andere manier nuttig worden gebruikt. De hele keten is daarbij verantwoordelijk: niet alleen de vissers, maar ook de havens, de gemeenten en de afvalverwerkers.
De Green Deal heeft in 2015 al een afspraak opgeleverd tussen de gemeente Urk, de visserijgemeenschap hier en Healthy Seas, om oude visnetten te recyclen. Dat is een mooi resultaat van samenwerking, juist ook op het gebied van duurzaamheid.
Al die aandacht voor innovatie en duurzaamheid is uiteindelijk in het belang en het voordeel van vissers. De markt voor duurzaam voedsel groeit, de vraag van consumenten wordt sterker, supermarkten worden veeleisender en consumenten kopen elk jaar meer producten met het certificaat 'duurzaam' erop.
Tegelijkertijd heeft die consument wel wat opvoeding nodig. Nederlanders eten relatief weinig vis, en nog minder Noordzeevis. Dat is jammer. Ook daar is een schone taak weggelegd waar we samen wat aan kunnen doen. Er zijn al wat mooie initiatieven van de grond gekomen, zoals de Zuidwestervis die in Zeeland in de supermarkt ligt. Lokaal en duurzaam is de trend en de Zuidwestervis past daar prima in. Het is de moeite waard van Noordzeevis net zo’n bekend en geliefd product te maken als Nederlandse kaas of stroopwafels. Zeker als in 2019 door de aanlandplicht ook vis als schar en wijting aan land moet worden gebracht. Want daar moet dan wel een markt voor zijn. Ik wil me daar ook persoonlijk voor inzetten. Zo ga ik vanmiddag bijvoorbeeld ook naar het VISSCH festival in Scheveningen. Daar wordt Noordzeevis gepromoot. Bezoekers kunnen er zelf garnalen pellen, inspiratie opdoen voor visrecepten en natuurlijk kunnen ze zelf proeven. En we bekijken momenteel ook hoe we samen met u – dus ideeën zijn welkom – hoe we de Noordzeevis meer onder de aandacht kunnen brengen en hoe we ervoor kunnen zorgen dat ze meer waarde krijgt op de markt.
Dames en heren,
De Nederlandse visserij is een prachtige, economisch belangrijke sector. U staat voor grote uitdagingen maar u staat niet alleen. Omdat we innovatie allemaal belangrijk vinden, steunen de Nederlandse overheid en Europa u daarbij, ook met subsidies. Zo komt er halverwege 2017 een speciale openstelling van het Europese fonds dat innovatie in de visserij stimuleert, het EFMZV, met speciale aandacht voor nieuwe manieren om kennis te delen. Als overheid blijven we ook steeds zoeken hoe we de visserijsector het best kunnen dienen bij de zoektocht naar de gewenste vernieuwing.
Dat dan een schip als de MDV 1 Immanuel genomineerd wordt voor het Schip van het Jaar, is een enorme stimulans en hét bewijs van de enorme innovatiekracht van de Nederlandse visserijsector. Maar vandaag op de beurs zijn nog veel meer prachtige voorbeelden te zien. Ik laat me graag informeren over de innovaties in de Nederlandse visserij. Europa ziet dat wij koploper zijn. Laat de ambitie zijn dat we de meest innovatieve visserijsector van Europa hebben én houden.
Ik dank u wel.