Kabinet pakt constructies en belastingontwijking aan
Het kabinet wil fiscale constructies en belastingontwijking aanpakken. Daarom zijn in het Belastingplan 2017 maatregelen opgenomen die sluiproutes in en tussen box 2 en box 3 dichten. De maatregelen raken zogeheten vrijgestelde beleggingsinstellingen (vbi's) en afgezonderde particuliere vermogens (APV's). Om anticipatie te voorkomen, gaan de voorgenomen maatregelen met terugwerkende kracht gelden vanaf het moment van publicatie van het Belastingplan op Prinsjesdag 2016.
Vrijgestelde beleggingsinstellingen
In een vbi kunnen beleggingen worden gehouden met een vrijstelling van vennootschapsbelasting voor de beleggingsresultaten. In de huidige situatie kunnen mensen het overtollig vermogen in een vennootschap waarin zij een aanmerkelijk belang hebben, oftewel ten minste 5% van de aandelen hebben, fiscaal geruisloos afsplitsen naar een vbi, of kan een vennootschap waarin zij een aanmerkelijk belang hebben een vbi-status verkrijgen. Er hoeft dan niet te worden afgerekend over de aanmerkelijkbelangclaim in box 2. Een maatregel in het wetsvoorstel Belastingplan 2017 regelt dat er voortaan over de positieve aanmerkelijkbelangclaim die op het box 2-vermogen rust, afgerekend moet worden als dit vermogen deel gaat uitmaken van een vbi of van een daarmee vergelijkbaar buitenlands beleggingslichaam.
Afgezonderde particuliere vermogens
Met ingang van 1 januari 2010 worden het vermogen en het inkomen van een APV, bijvoorbeeld een trust of een (buitenlandse) particuliere stichting, belast bij de inbrenger van het vermogen (of bij zijn erfgenamen). Met de APV-wetgeving wordt beoogd geen 'zwevend', dat wil zeggen nergens belast, vermogen te laten bestaan. In de APV-regeling is tevens een bepaling opgenomen om dubbele belastingheffing te voorkomen: de zogenoemde toerekeningsstop. De toerekeningsstop voorkomt dat over dezelfde vermogensbestanddelen zowel belasting bij het APV als bij de inbrenger van het vermogen wordt geheven. Deze toerekeningsstop geldt momenteel als het APV in een naar Nederlandse maatstaven reële heffing naar de winst wordt betrokken (dit wil zeggen van ten minste 10% over een vergelijkbare grondslag). De maatregel in het wetsvoorstel Belastingplan 2017 beperkt de reikwijdte van de toerekeningsstop. Als gevolg hiervan geldt de toerekeningsstop alleen nog voor bezittingen en schulden en opbrengsten en uitgaven van APV's waarvan blijkt dat die tot het vermogen, of de winst, van een onderneming van dat APV behoren, voor zover blijkt dat de winst uit deze onderneming in de staat of in de staten waarin deze wordt gedreven is onderworpen aan een belasting naar de winst. Het inkomen en vermogen dat onder de huidige toerekeningsstop valt, maar niet meer onder de aangepaste toerekeningsstop, wordt bij de inbrenger in de heffing van de inkomstenbelasting betrokken. Voor zover het hierbij gaat om aanmerkelijkbelangaandelen wordt in het overgangsrecht geregeld dat de verkrijgingsprijs wordt vastgesteld op de historische verkrijgingsprijs van de inbrenger vóór de inbreng in het APV.
Terugwerkende kracht
De voorgenomen maatregelen gaan met terugwerkende kracht gelden vanaf de publicatie van het wetsvoorstel Belastingplan 2017 op Prinsjesdag 2016. Dit betekent dat over box 2-vermogen dat na dat moment deel gaat uitmaken van een vbi of van een daarmee vergelijkbaar buitenlands beleggingslichaam afgerekend moet worden over de positieve aanmerkelijkbelangclaim en APV-vermogen dat vanaf dat moment niet meer onder de aangepaste toerekeningsstop valt vanaf die datum toegerekend wordt aan de inbrenger.