Begroting BHOS: inzet op convenanten, armoedebestrijding en eerlijkere handel
Minister Lilianne Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking wil in het komende begrotingsjaar een reeks convenanten voor verbetering van de arbeids- en milieu omstandigheden in ontwikkelingslanden gerealiseerd zien. Deze convenanten worden per sector overeengekomen en bestaan uit afspraken tussen bedrijven, ngo’s, vakbonden en het ministerie. ‘Na het textielconvenant dat in juni is overeengekomen, reken ik op nog een aantal akkoorden de komende tijd. Met deze aanpak zetten we een grote stap op weg naar een veilige werkplek, een leefbaar loon en gezonde leefomgeving’, aldus de minister. Ploumen verwacht de komende maanden met onder meer banken, de goudsector en de voedingsmiddelensector convenanten te sluiten.
Een andere prioriteit het komend jaar wordt de inzet voor handelsakkoorden nieuwe stijl. De minister wil meer openheid in de onderhandelingen en wil dat burgers en andere belanghebbenden vanaf het begin kunnen meepraten: ‘De afgelopen decennia gingen handelsverdragen vooral over het verlagen van tarieven. Daar was weinig discussie over, want lagere tarieven zijn voor iedereen goed, was de gedachte. Maar tegenwoordig worden normen en standaarden – hoe je producten produceert – steeds belangrijker. Handelsverdragen gaan over duurzaamheid, milieu, dierenwelzijn en klimaat. Dat heeft gevolgen voor onderhandelingen. Die moeten democratischer.’
Internationale handel
Ploumen wil een breed handelsberaad opzetten met belanghebbenden als de vakbonden, bedrijven, maatschappelijke organisaties en consumentenorganisaties, die kunnen aangeven wat zij belangrijk vinden in een nieuw verdrag. Hun inbreng neemt de minister vervolgens mee in de gesprekken met de Europese Commissie en haar collega EU-ministers. Ploumen: ‘Deze partijen kunnen helpen nadenken over de positieve maar ook de eventuele negatieve effecten die een verdrag voor een bepaalde sector oplevert. Want ook voor de sociale gevolgen van handelsverdragen moet meer oog komen. Denk aan maatregelen als langere overgangstermijnen of omscholing.’
De komst van vluchtelingen in Nederland legt een fors beslag op het budget voor ontwikkelingssamenwerking. Niettemin is de minister erin geslaagd om de gevolgen daarvan niet af te wentelen op de lopende ontwikkelingsprogramma’s. Ploumen: ‘Het is belangrijk om de mensen die hier naartoe zijn gevlucht helpen en ook de programma’s die in herkomstlanden de diepere oorzaken van migratie aanpakken voort te zetten. Denk aan het creëren van werk en inkomen, het bevorderen van vrede en veiligheid.’
Armoedebestrijding en betere voeding
Armoedebestrijding en het creëren van banen staan bovenaan de prioriteitenlijst in de OS-begroting. Ploumen: ‘Anderhalf miljard mensen in de armere landen hebben slecht betaald en onzeker werk. Dat probleem wordt de komende jaren groter, aangezien de bevolking in die landen harder groeit dan de economieën. Nederland investeert in hun bestaanszekerheid en draagt zo tegelijkertijd bij aan stabielere, vreedzamere samenlevingen. Vooral voor jonge mensen en vrouwen en meisjes willen we het komende jaar vele duizenden nieuwe banen creëren.’
Nederland stelt zich daarnaast ten doel in 2017 10 miljoen mensen betere voeding te geven, 4,5 miljoen boeren te helpen hogere productie te leveren en te zorgen voor eco-efficiënter gebruik van 3 miljoen hectare landbouwgrond. Verder zet het kabinet in 2017 in op betere toegang tot waterbronnen van 1 miljoen mensen, betere sanitaire voorzieningen voor 1,5 miljoen mensen en betere leefomstandigheden van 3 miljoen mensen door een beter beheer van stroomgebieden en het realiseren van veiligere delta’s. Ook moeten in 2017 drie miljoen extra vrouwen en meisjes toegang krijgen tot moderne methodes voor gezinsplanning.
Vanaf 2017 komt 10 miljoen euro (non-ODA) extra beschikbaar voor het bevorderen van handel met het buitenland. Ploumen: ‘Nederland is een handelsnatie, 2.2 miljoen van onze banen vloeien voort uit handel met en investeringen over de grenzen. We blijven inzetten op de exporterende en innoverende kracht van onze bedrijven. Niet alleen in Europa maar ook daarbuiten, en niet alleen de grote bedrijven, juist ook het mkb. Daarom deze impuls.’