Toespraak van staatssecretaris Jetta Klijnsma op het pensioenseminar
Toespraak van staatssecretarisKlijnsma (SZW) op het pensioenseminar ‘Op koers?!’ van De Nederlandsche Bank, op 9 september 2016 in Bussum.
Dames en heren,
Fijn om hier weer te zijn.
Sinds het aantreden van dit kabinet heb ik geen pensioenseminar van De Nederlandsche Bank overgeslagen. Het stond steevast in mijn agenda. Elke september. Net als Prinsjesdag.
Ik moest er vandaag wel erg mijn best voor doen, maar het is weer gelukt. Gelukkig. Omdat ik er enorm veel aan hecht om rechtstreeks in gesprek te gaan met u, bestuurders en beleidsbepalers van pensioenfondsen. Want uiteindelijk bent u, als bestuurders, verantwoordelijk voor het reilen en zeilen van uw pensioenfonds. Dat is een zware verantwoordelijkheid. U gaat met elkaar over vermogens van miljarden en het pensioen van miljoenen. Er wordt veel van u verwacht.
Ik vind dat u, op uw beurt, van mij mag verwachten dat ik u op de hoogte houd van de pensioenplannen van het kabinet. Om uw koers te bepalen is het belangrijk te weten uit welke hoek de wind waait in Den Haag. Daarom heb ik het pensioenseminar van De Nederlandse Bank van meet af aan gezien als een goede gelegenheid om bestuurders van pensioenfondsen te ontmoeten en bij te praten.
De 1e keer hebben we gesproken over de noodzakelijke maatregelen om het stelsel op korte termijn te versterken en het vertrouwen in het pensioen te vergroten. Met een verbeterd financieel toetsingskader. Met verhoging van de kwaliteit van het bestuur van pensioenfondsen, het interne toezicht en de communicatie. Maatregelen die we móésten nemen en die we hébben genomen.
Er ís een verbeterd FTK dat het stelsel schokbestendiger maakt. De Wet versterking bestuur pensioenfondsen, de Wet pensioencommunicatie en de Code Pensioenfondsen zíjn van kracht. U werkt ermee.
Er is in 4 jaar veel veranderd, verbeterd. Er is veel gebeurd, maar er moet nog veel meer gebeuren. We staan voor grote veranderingen. We moeten het pensioenstelsel fundamenteel aanpassen aan veranderingen op de arbeidsmarkt en in de samenleving. Nederlanders leven en werken langer, wisselen vaker van baan, werken vaker als zzp’er, en hebben behoefte aan meer maatwerk.
De Nationale Pensioendialoog heeft duidelijk gemaakt dat er brede steun is om het pensioenstelsel aan te passen aan de eisen van de 21e eeuw. Het kabinet heeft eerst op hoofdlijnen aangegeven hoe dat zou kunnen, en heeft dat in de perspectiefnota 'Toekomst pensioenstelsel' nader uitgewerkt. Met perspectief op een transparant en toekomstbestendig pensioenstelsel, met meer individueel maatwerk en behoud van collectiviteit en solidariteit.
Het kabinet gaat voor een stelsel dat zo veel mogelijk werkende Nederlanders, werknemers én zelfstandigen, in staat stelt om, bovenop hun AOW, een toereikend aanvullend pensioen op te bouwen. Gestimuleerd door de fiscus. Er is een groeiende groep van zelfstandigen die geen of onvoldoende pensioen opbouwen en zo het risico lopen later rond te moeten komen van alleen AOW – eventueel met een klein aanvullend pensioen. Dat kan in de toekomst tot ongewenste problemen leiden. Individueel en collectief.
Het kabinet staat voor een stelsel waarin de lusten en lasten eerlijk en evenwichtig over jong en oud worden verdeeld. Als de ene of de andere generatie het onrechtvaardige gevoel heeft: 'wij' worden oneerlijk benadeeld en 'zij'worden onevenredig bevoordeeld, dan ondermijnt dat het draagvlak. Daar moeten we wat aan doen.
Het kabinet wil ook, als dat op een verantwoorde manier kan, nieuwe contractvormen mogelijk maken. U en veel gepensioneerden hebben in de praktijk ondervonden, vaak pijnlijk ondervonden, dat de huidige uitkeringsovereenkomst de beoogde zekerheid onvoldoende kan bieden. Het is de meeste pensioenfondsen al jaren niet meer gelukt om te indexeren. Er moest worden gekort.
Voor pensioenfondsen die het niet meer lukt om de beoogde zekerheid waar te maken, zou een nieuwe contractvorm een oplossing kunnen zijn die meer stabiliteit biedt.
Het kabinet vindt, met de Sociaal-Economische Raad, dat er 2 interessante varianten zijn om nader uit te werken:
- Een overeenkomst die uitgaat van een persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling;
- en een overeenkomst met collectief karakter die uitgaat van een voorwaardelijke toezegging – een ambitie – in combinatie met spreiding van financiële schokken in de tijd.
Het is goed om in uw gezelschap nog eens te benadrukken dat het kabinet bewust niet heeft gekozen voor verdere uitwerking van vergaande varianten, waarbij alle pensioenfondsen zo’n beetje zouden verdwijnen. De variant van één nationaal pensioenfonds en, het andere uiterste, de variant waarbij iedereen zijn of haar aanvullende pensioen individueel regelt. Zelfstandig. Zonder verplichtstelling.
Die varianten gaan mij – en u waarschijnlijk ook – veel en veel te ver. Ik kies, met het kabinet, voor een stabiel toekomstgericht pensioenstelsel met behoud van sterke traditionele uitgangspunten: collectiviteit, solidariteit en verstandige vormen van verplichtstelling.
Het is te vroeg om te zeggen welke keus er straks uit de bus komt. Misschien kan ik beter zeggen: uit de stembus komt. De perspectiefnota is bewust deze zomer gepresenteerd om politieke partijen de kans te geven er gebruik van te maken bij het schrijven van hun verkiezingsprogramma’s en een volgend kabinet in staat te stellen bij de start – in een regeerakkoord – direct spijkers met koppen te slaan. Zo houden we de vaart erin en is het mogelijk om in 2020 van start te gaan met een stelsel waarmee we de toekomst in en aankunnen. Het moet voortvarend, maar mag niet overhaast gebeuren. Het gaat om een ingrijpende operatie. Die moet met de allergrootste zorgvuldigheid worden voorbereid en uitgevoerd. In overleg met u, De Nederlandsche Bank, en alle andere betrokken partijen.
We hebben een van de beste pensioenstelsels van de wereld en dat moet ook een van de beste stelsels van de wereld blijven. Dat vraagt ook wat van u. Mensen, jong en oud, moeten hun pensioen met een veilig gevoel aan u kunnen toevertrouwen. Dat vertrouwen heeft sinds de val van Lehman Brothers wel wat stormschade opgelopen. Het was voor de pensioenfondsen alle hens aan dek. Van u werd stuurmanskunst in zwaar weer en woest water verwacht. Met economische tegenwind, langdurig lage rente en stijgende levensverwachting.
De meeste dekkingsgraden staan nog steeds ver onder het gewenste niveau. Dat verandert niet bij toverslag als we het stelsel veranderen. Wel kunnen we er met elkaar voor zorgen dat mensen meer duidelijkheid krijgen over wat ze wel en niet mogen verwachten van hun pensioen. Wat dat betreft zitten bestuurders van pensioenfondsen en politici in Den Haag in hetzelfde schuitje: nuchtere Nederlanders laten zich geen gouden bergen beloven, die willen het eerlijke verhaal. Het is voor u in het pensioenfondsbestuur net als voor politici in verkiezingstijd: beloof niks wat je niet waar kunt maken.
Dames en heren, vóór ik uw vragen ga beantwoorden, wil ik u één vraag stellen. Of beter: een verzoek doen.
Samen met u wil ik iets doen voor mensen, uw deelnemers, die onvoldoende pensioen opbouwen, omdat hun opgebouwde pensioen wordt afgekocht als ze van baan veranderen. Het gaat daarbij om kleine pensioenen, van minder dan 40 euro per maand.
Ik wéét: het mág, maar het wordt een probleem als mensen vaker van baan veranderen en hun opgebouwde pensioen steeds weer wordt afgekocht. Daarom heb ik de Tweede Kamer gezegd dat ik het recht op afkoop van kleine pensioenen wil omzetten in een verplichting tot waardeoverdracht. Dat is geen simpele zaak die je snel even regelt. In overleg met sociale partners en de sector werken we hard aan een haalbare en betaalbare oplossing.
Ik zou u willen vragen eens goed na te gaan waarom deelnemers bij een baanwisseling geen gebruik maken van hun recht op waardeoverdracht. Ze kúnnen (sinds 1 januari 2015) een verzoek tot waardeoverdracht indienen en hebben dan ook recht op waardeoverdracht over pensioenaanspraken uit vorige dienstverbanden.
Mijn verzoek aan u: zou u intern willen nagaan hoe u het proces van individuele waardeoverdracht voor de deelnemers zo laagdrempelig mogelijk kunt maken. Als u vindt dat wij de regelgeving daarvoor moeten aanpassen, dan hoor ik dat graag.
Dank u.