Toespraak van minister Bussemaker bij de opening van het MBO-jaar aan het LIFE College

Toespraak van minister Bussemaker (OCW) bij de opening van het MBO-jaar aan het LIFE College op 5 september 2016 in Schiedam

[Gesproken woord geldt!]

Dames en heren,

Als je hier door de deur naar binnenkomt,, lees je in alle talen, het woord ‘welkom’.

In het Turks en in het Duits, in het Nederlands en in het Arabisch.

In het Fins, het Frans en Papiaments.

Ik voel me als gast prettig bij die gastvrijheid van het LIFE College.

En nog belangrijker: het laat mij óók zien hoe jullie aankijken tegen de enorme diversiteit aan studenten - hier in Schiedam en in Rotterdam.

Jullie zetten de deur wagenwijd, voor íedereen open. En zijn als school de verbindende kracht tussen jongeren met uiteenlopende achtergronden, kansen en talenten. 

De gedroomde plek dus om deze jaaropening te starten - die ik hierna zal vervolgen op de Haagse Hogeschool en zal eindigen op de VU in Amsterdam.

Want hoe verschillend al onze studenten in het mbo, het hbo en de universiteit ook zijn, ze groeien allemaal op in dezelfde samenleving. Een samenleving die volop in beweging is.

Door nieuwe technologie en groeiende diversiteit krijgen we steeds meer mogelijkheden. Maar de wereld wordt er ook complexer en onzekerder van.

Ik wil voorkomen dat die groei en welvaart ongelijk verdeeld wordt en leidt tot een wereld van winnaars en verliezers.

En ik wil voorkomen dat we langs elkaar heen gaan leven.

Daarom zet ik de komende jaren in het hoger onderwijs én in het middelbaar beroepsonderwijs, nóg meer in op de vaardigheden die passen bij die complexe wereld: stevige persoonlijke vorming, een brede blik en in verbinding staan met de wereld. Vaardigheden die belangrijk zijn voor álle studenten.

En daarom zet ik in op gelijke kansen.

Omdat onze mate van beschaving wordt bepaald door de kansen die mensen krijgen om te worden wie ze willen zijn. Dat je een verrekijker hebt om een zelfgekozen stip op de horizon te bepalen. En onderweg steeds kunt blijven scherpstellen om dat einddoel te bereiken.

Mijn 6 eregasten zijn allemaal onderweg naar dat einddoel. Ik stel ze nu graag aan u voor.

Deze 6 jonge mensen – Anuschka en Minelfa van de Haagse Hogeschool, Hafsa en Jeroen van de VU en Tobias en Chanatda hier van het LIFE College-AOC Lentiz - hebben kansen gekregen en hebben die gegrepen. Ze hebben bergen moeten beklimmen en obstakels moeten overwinnen.
Bijvoorbeeld omdat er thuis te weinig geld was, vanwege problemen op de basisschool, persoonlijke tegenslag of docenten met bewuste en onbewuste vooroordelen.

Dat ze zover gekomen zijn, hebben ze te danken aan allerlei factoren. Aan hun eigen kracht en doorzettingsvermogen. Maar  als het nodig was, óók aan een uitgestoken hand van mensen die hen hielpen.

De verrekijker van Tobias was al vroeg gericht op wat ook zijn vaders leven glans gaf: het beroep van vrachtwagenchauffeur.

Na een moeizame start in het basisonderwijs ging  hij naar  de praktijkschool en maakte van daar de  sprong naar het LIFE College. Met uitzicht op een mbo-2 opleiding - die hij nodig heeft om zijn droom waar te maken.

Chanatda’s pad was grilliger. Voor haar was, vanwege haar taalachterstand een mbo-2 opleiding het vertrekpunt. En ze klom binnen het mbo verder op naar het hoogste niveau.  

Door zware persoonlijke tegenslag, verliet ze op verschillende scholen haar mbo-opleiding  en ging werken.

Maar ze wist op eigen kracht terug te komen – om hier, diezelfde route nogmaals af te leggen.

En nu met succes. Ze ontdekte dat er ondernemersbloed door haar aderen stroomt. En ze heeft straks de papieren om een intercultureel restaurant te beginnen.

Tobias en Chanatda hebben de kans gekregen om verder te komen. Maar dat is helaas nog niet altijd vanzelfsprekend.

Het is een weerbarstig doel om iedereen evenveel kansen te geven. Een ideaal om elke dag voor te blijven knokken. Waarbij degene die meer hulp nodig hebben, die hulp ook altijd moeten krijgen. Anders zijn gelijke kansen een illusie.

Scholen en universiteiten spelen daarin een sleutelrol. Ze moeten een veilige haven bieden aan ieders talent. Aan Hafsa en Jeroen, aan Minelfa en Anushka, aan Tobias en Chanatda. Aan denkers, dromers en doeners.

Het LIFE College formuleerde het 8 jaar geleden als volgt:

‘Wij zien jongeren in een grootstedelijke omgeving. Waar je moet zien te overleven. Onze droom is dat je juist hier jezelf leert kennen. Zelfvertrouwen leert ontwikkelen. Kansen leert pakken. In je kracht kan komen. Gelukkig kan worden.’
 

Ons onderwijs is van oudsher dé kracht achter gelijke kansen in de samenleving geweest. En het is belangrijk om die vooruitgang steeds te blijven toetsen.

Want school is als een rivier in open verbinding met de zee.

Élke verandering in de maatschappij is voelbaar in de klas, de studiezaal en op de praktijkvloer. Dat geldt zéker voor alles dat ongelijkheid tussen mensen vergroot.

 

Zowel de OESO als de Onderwijsinspectie hebben ons onderwijs dit jaar doorgelicht. En gelukkig doen we het goed – ook op het gebied van gelijke kansen. Dat staat buiten kijf.

Maar die kansen staan wel onder druk.

Het Sociaal Cultureel Planbureau waarschuwde recent voor toenemende sociale ongelijkheid. Opleidingsniveau is daarbij een belangrijke scheidslijn.

Mensen met een verschillend opleidingsniveau komen elkaar minder makkelijk tegen en hebben heel andere ideeën over de ontwikkeling van de samenleving.

We moeten als samenleving aan de bak – en dus ook het onderwijs.

Het begint met geld. Schoolkosten mogen nóóit een reden zijn om je einddoel naar beneden bij te stellen. Bijvoorbeeld door een studie te kiezen of stage te lopen, die je minder graag wilt maar waarvoor je geen treinkaartje of dure schoolspullen hoeft te kopen.

Daarom stel ik voor dít studiejaar 5 miljoen euro beschikbaar aan mbo-scholen zodat ze studenten uit arme gezinnen kunnen helpen om lesmateriaal aan te schaffen.

En vanaf januari 2017 voer ik de OV-kaart in voor álle mbo-studenten. Omdat reiskosten voor minderjarige studenten een belangrijk deel van hun schoolkosten vormen.

Maar belangrijker nog dan geld, is dat ons werk gedreven wordt door een duidelijke visie, door leiderschap en durf.
 

Daarom wil ik het over 3 zaken hebben, die ervoor zorgen dat het Nederlandse onderwijs een motor van verheffing en emancipatie blijft.

  • Stimulerend Onderwijs
  • Soepele overgangen
  • Sterke Netwerken

 

De 1e voorwaarde is een welkome, inclusieve en stimulerende cultuur op scholen en universiteiten. Zoals hier.

Wat je achtergrond, bagage of levensbeschouwing ook is: op school moet je je thuis voelen en erbij horen. Op die gedachte is het LIFE College gebouwd.

De school is open van 8 tot 8: eerder en later dan vergelijkbare instellingen.  

En jullie zorgen er ook voor dat álle  studenten zich hier herkend, erkend en begrepen voelen. Bijvoorbeeld door het uitnodigen van rolmodellen uit de Surinaamse, Antilliaanse, Turkse of Marokkaanse gemeenschap in Nederland - waar jullie leerlingen zich aan kunnen spiegelen.

Zo’n welkome en stimulerende cultuur wordt ook gemaakt door docenten en instellingen die kunnen differentiëren en mee kijken door de verrekijker van hun studenten.

Die voortdurend bezig zijn om het beeld scherper te krijgen en waar nodig bij te stellen. Door dicht bij hun leerlingen staan.

Daarvoor moet je elkaar goed begrijpen en verschillen overbruggen.

Toen Chanatda hier, na lange tijd van school te zijn weggeweest, aanklopte bij de New LIFE-voorziening van LIFE College - werd haar gevraagd: ‘Wat kun je? En wat wil je?’. Dat was nieuw voor haar.

Tobias noemt zijn mentor zijn ‘vriend’. Ook dát zegt nogal wat. Want hij kent óók de ándere kant: op de basisschool werd hij door zijn leraren niet gezien en niet begrepen.
 

Mijn andere eregasten kunnen daarover meepraten. Sommigen van hen liepen aan tegen desinteresse, vooroordelen of zelfs discriminatie. Maar ze vonden óók docenten die hen hielpen hun talent te ontdekken en ze wezen op waar ze goed in zijn of nog kunnen worden. Zulke docenten koesteren we en moeten alle mogelijkheden krijgen om te doen waar ze zo goed in zijn. Zodat niemand onderweg verdwaalt.
 

Die cultuur is nodig voor de 2e voorwaarde voor gelijke kansen: soepele overgangen binnen het onderwijs. Zeker als je een bi-culturele achtergrond hebt - als je ouders niet gestudeerd hebben. Of als de problemen van je ouders of van jouzelf zich opstapelen.

In het mogelijk maken van sociale mobiliteit is ons onderwijs altijd heel succesvol geweest. Door vroeg te selecteren dwingen we onszelf om talent vroeg te herkennen.

Dit stimuleert gelijke kansen op ieder niveau, mits iedereen in staat is om ook binnen het onderwijs de juiste overstap te maken. En dat ook met succes te doen. En daar lijkt het soms toch aan te schorten.

Bij de overstap van het vmbo naar het mbo zien we dat jongeren soms op een te laag niveau worden geplaatst of zelfs worden geweigerd.

Tobias maakte uiteindelijk de stap van het praktijkonderwijs naar het mbo op Lentiz, maar ándere  jongeren, met dezélfde vooropleiding, lopen  bij andere mbo-instellingen soms tegen een muur op.

Als we daarmee doorgaan ontnemen we helden als Tobias, die boven zichzelf uit willen stijgen, het zicht op hun einddoel. Dan creëren we vanzelf gescheiden werelden. Dat moeten we voorkomen.

Want juist de mogelijkheid om door te stromen is voor veel studenten een succesvolle manier om verder te komen.

Onderzoekster Louise Elffers vergeleek goede overgangen tussen opleidingen met een trapeze-act. Waarbij degene die springt, blindelings kan vertrouwen op de uitgestoken handen van de ontvanger, op het goede moment.

Maar zo gaat het dus lang niet op elke instelling.

Ik ben daarom bezig toelatingsrecht in het mbo in te voeren. Om te voorkomen dat studenten vervolgonderwijs wordt ontzegd met vage redenen.

Maar een cultuurverandering dwing je niet alleen af met wetten.

De instellingen waar ik vandaag ben, geven allen het goede voorbeeld. Door, zoals hier, vmbo en mbo onder 1 dak aan te bieden.

Of door leerlingen, die verder willen studeren na het mbo, via keuzedelen alvast voor te bereiden op het hbo. Dat zorgt ervoor dat studenten met meer zelfvertrouwen de sprong kunnen maken als het zo ver is. Maar het  hangt nu nog te vaak af van toevallige goede contacten van scholen onderling.

Instellingen hebben een vanzelfsprékende  verantwoordelijkheid om in relaties met andere scholen hun institutionele belangen aan de kant zetten. Natuurlijk willen ze inzetten op goede resultaten.

Maar hun belángrijkste taak is om ál hun studenten, alle kansen te geven hun einddoel te bereiken.
Om daarbij te helpen, stel ik 7,5 miljoen euro beschikbaar voor verbetering van de doorstroom tussen mbo en hbo. En ik zal studenten van beide opleidingen ook uitnodigen om actief mee te denken over de besteding van deze middelen.

Mij valt namelijk altijd op dat studenten zelf vaak heel precies weten wat ze nodig hebben om de overstap naar het hbo goed te kunnen maken. En wat er dus nog beter kan.

De 3e voorwaarde voor gelijke kansen gaat over verder kijken dan docent en school. Want iedereen kan een held zijn voor iemand anders. Een tante of een buurman. De voetbaltrainster en de scoutingleider. De maatschappelijk werker en de werkgever.

Talenten herkennen en kansen geven is een missie voor ons allemaal. Kinderen met laagopgeleide ouders en een klein netwerk hebben misschien gelijke kansen op school, maar alsnog een kleiner netwerk, minder geld en minder sociaal-culturele bagage. Dankzij initiatieven als Jinc, Plan 4 en de Weekend School worden de werelden van jongeren vergroot.  

Ze komen in contact met beroepen die hun ouders, vrienden en familie vaak niet hebben.

Ze kunnen huiswerk maken in de Albert Heijn, waar ze hun bijbaantje hebben. En ze komen vaker in contact met sport, gezond eten en muziek.

Deze school heeft zelf al zo’n alliantie van betrokken maatschappelijke partijen en bedrijven geformeerd. Dat is heel belangrijk.

Voor Tobias die zijn stage bij een logistiek bedrijf kan lopen.

Voor Chanatda die door school geholpen werd met vijf dagen per week kinderopvang, zodat zíj kan studeren.

Voor jongeren die een extra steun in de rug nodig hebben - en via samenwerking met de Yets Foundation, de kans krijgen om een gecombineerde school-basketbal-opleiding te volgen.

Waar samen met de coach huiswerk wordt gemaakt, op school. En aansluitend  samen ’s avonds wordt gegeten. Twee keer per week.

Dat geeft niet alleen heel veel zelfvertrouwen en motivatie,  het geeft deze studenten ook letterlijk de kans om buiten de grenzen van hun eigen wereld te komen. Jongeren die normaal hun wijk nooit uitkomen, vliegen nu opeens voor een wedstrijd naar Milaan.

Als instellingen zich verbinden aan organisaties en bedrijven om hen heen – en samen gedreven worden door de missie om sociale scheidslijnen te doorbreken – kunnen ze wissels omzetten. Kansen vergroten voor wie dat het hardst nodig hebben. Dat is extra nodig omdat, nog steeds, studenten worden afgewezen voor een stageplaats vanwege hun naam of huidskleur. Om dat te doorbreken stimuleer ik dat jongeren op het mbo anoniem kunnen solliciteren op een stage. Het is óók nodig, omdat sommige studenten moeite hebben om het ideale beroep, die ene stage of de juiste studie te kiezen – omdat hun netwerk te klein is.

En omdat studenten met een bi-culturele achtergrond vaker afstand ervaren met leiders op school, in het bedrijfsleven of de politiek.

Gelijke kansen heeft ook álles te maken met de manier waarop we als samenleving aankijken tegen verschillende vormen van vervolgonderwijs.

Het wordt echt tijd dat iedereen inziet dat ‘maken’ – en ambachtelijkheid net zo belangrijk is als werk dat vooral om denken en kennis draait.

Dat het elkaar aanvult, en niet zonder elkaar kan.

Denk aan instrumentenmakers die opgeleid zijn voor het slijpen van lenzen waar sterrenkundigen nooit zonder zouden kunnen. Of denk aan de huisarts wiens praktijk gedragen wordt door het organisatietalent en de betrokkenheid van zijn assistentes.

Juist die verbinding van talenten en perspectieven is de kracht achter een samenleving die progressief, zelfbewust en optimistisch is.

Dames en heren hier op het LIFE College en van Lentiz,
Tobias en Chanatda,
Anushka en Minelfa,
Hafsa en Jeroen,
 

De verrekijker 5 eeuwen geleden een baanbrekende Nederlandse uitvinding. En het is nog steeds een onmisbaar instrument om de horizon dichterbij te brengen. 

De verhalen van mijn eregasten helpen ons om de blik op die horizon scherper te stellen. Ze vertellen ons waar we het goed doen en waar het beter moet.

Chanatda en Tobias beginnen allebei aan een nieuw studiejaar. Ze vervolgen hun reis. Dat doen wij ook – elk met ons eigen beeld van de toekomst.

Ik zie een samenleving vol empathie, verbeeldingskracht en vindingrijkheid voor me. Waarin we beter samenwerken aan het oplossen van problemen. Een samenleving van mensen die midden in de wereld staan. Die vaardigheden hebben we in de 21e eeuw hard nodig.
 

Maar daaronder moet een stevig, vernieuwd sociaal fundament liggen. Een fundament van gelijke kansen voor iedereen. Daar hebben we iedereen in de samenleving bij nodig.

Maar het onderwijs kan en moet hier een stuwende kracht in zijn. Dit is onze kans.

Dus ik roep u op - bestuurders, decanen, studenten en docenten, alle partijen die direct bij de school betrokken zijn, om met mij dat fundament te versterken.

Zodat Tobias en Chanatda,
Anushka en Minelfa,
Hafsa en Jeroen,
En al die ándere studenten en scholieren, hoe hun reis ook verloopt, de kans krijgen, om verder te kijken dan wij.
 

Zodat ze Isaac Newton kunnen naspreken, die zei:
 

‘Als ik verder heb gezien dan anderen, komt dat doordat ik op de schouders van reuzen stond.’


Ik wens u een studiejaar vol groei, lef en doorzettingsvermogen. Een jaar waarin u de wereld beter maakt. En vecht voor gelijke kansen voor iedereen.

Dank u wel.