Toespraak van minister Bussemaker bij de opening van het HBO-jaar bij de Haagse Hogeschool

Toespraak van minister Bussemaker (OCW) bij de opening van het HBO-jaar bij de Haagse Hogeschool, op 5 september 2016 in Den Haag

Dames en heren,

Goed om hier te zijn en samen het hogeschooljaar te openen. Dit is het ideale moment om even afstand te nemen, en goed te bepalen waar we naartoe willen. Dat moeten we regelmatig doen, want de wereld is voortdurend in beweging.

Door nieuwe technologie en groeiende diversiteit krijgen we steeds meer mogelijkheden. Maar tegelijk wordt de wereld ook complexer en onzekerder. Gelijkgestemden ontmoeten elkaar makkelijker, maar we leven ook makkelijker langs elkaar heen.

Ik weet dat dit voor de Haagse Hogeschool herkenbaar is. In een stad waar meer dan 140 nationaliteiten naast elkaar leven is een bi-culturele achtergrond geen belemmering, maar een enorme kans om scheidslijnen te overbruggen. Die scheidslijnen lopen niet meer langs werelddelen, maar dwars door wijken en straten.

Kinderen uit de Schilderswijk groeien op in een andere wereld dan kinderen van expats in het Statenkwartier en kinderen uit de vluchtelingenopvang in Rijswijk.

Maar ze groeien allemaal op in onze samenleving. Onze mate van beschaving is te zien aan de kansen die je krijgt om te worden wie ze willen zijn.
Dat je allemaal een figuurlijke verrekijker hebt, om turend in de verte dat ene plekje voor jou te zien – en de weg daar naartoe.

Ik heb 6 eregasten meegenomen, die allemaal onderweg zijn naar hun einddoel. Ik stel ze graag aan u voor.

Vanmorgen openden we het mbo-jaar op het Lentiz College in Schiedam – de school van Tobias en Chanatda. Vanmiddag openen we het academische jaar aan de Vrije Universiteit, waar Hafsa en Jeroen studeren. En u herkent Anushka en Minelfa wellicht als studenten van de Haagse Hogeschool.

Deze 6 jonge mensen hebben kansen gekregen en gegrepen. Ze hebben bergen beklommen en obstakels overwonnen. Bijvoorbeeld omdat er thuis te weinig geld was, vanwege problemen op de basisschool of docenten met bewuste en onbewuste vooroordelen.

Dat ze zover gekomen zijn, hebben ze te danken aan allerlei factoren. Aan hun eigen kracht en doorzettingsvermogen. Maar ook omdat ze geholpen werden.

Minelfa kwam op het hbo via het vmbo en mbo. Anushka deed dat ook, maar had meer moeite met het vinden van de juiste studie. Ze begon een paar keer opnieuw en besloot vanwege persoonlijke omstandigheden te gaan werken. Naast een baan als verpleegster begon ze aan een opleiding. Maar de honger naar meer bleef knagen. En dus deed ze opnieuw een poging aan het hbo. Nu met succes.

Anushka en Minelfa hebben de kans gekregen om verder te komen. Maar dat is helaas niet altijd vanzelfsprekend. Het is een weerbarstig doel om iedereen evenveel kansen te geven. Een ideaal om elke dag voor te blijven knokken. Waarbij degene die meer hulp nodig hebben, die hulp ook altijd moeten krijgen. Anders zijn gelijke kansen een illusie.

Scholen en universiteiten spelen daarin een sleutelrol. Ze moeten een veilige haven bieden aan denkers, dromers en doeners.

Of je nu Hafsa of Jeroen heet,
Minelfa of Anushka,
Tobias of Chanatda.

Ons onderwijs is van oudsher dé kracht achter verheffing in de samenleving geweest. In 1960 was nog maar 2% van de bevolking hoger opgeleid.
Nu is dat 45%.

Het is belangrijk om die vooruitgang steeds te blijven toetsen aan dat ideaal van gelijke kansen. Uw collegelid Susana Menendez - die ooit zelf als politiek vluchteling naar Nederland kwam - zei het laatst treffend: 'Een hogeschool staat in de frontlinie van de veranderende samenleving.'

Elke verandering in de maatschappij is voelbaar in de klas, de studiezaal en op de praktijkvloer.

Zowel de OESO als de Onderwijsinspectie hebben ons onderwijs dit jaar doorgelicht. En gelukkig doen we het goed - ook op het gebied van gelijke kansen. Dat staat buiten kijf. Maar die kansen staan wel onder druk.

Het Sociaal Cultureel Planbureau waarschuwde recent voor toenemende sociale ongelijkheid. Opleidingsniveau is daarbij een belangrijke scheidslijn. Mensen met een verschillend opleidingsniveau komen elkaar minder makkelijk tegen en hebben heel andere ideeën over de ontwikkeling van de samenleving.

We moeten als samenleving aan de bak - en dus ook in het onderwijs. De invoering van het studievoorschot wordt soms - en vooral door de tegenstanders - gezien als een obstakel van die gelijke kansen. Dat kan ik begrijpen vanuit het idee dat het enger is om geld te lenen dan te krijgen.

Maar daar staat tegenover dat het geld nu juist terecht komt bij degenen die het harder nodig hebben: jongeren met minder geld. Ongeveer een kwart van alle studenten krijgt een aanvullende beurs. Bovendien komt met het studievoorschot ook structureel 1 miljard euro per jaar beschikbaar. Dat geld gaat rechtstreeks naar het hoger onderwijs.

Naar gelijke kansen.Naar vernieuwing. Naar meer docenten, meer samenwerking en meer persoonlijke begeleiding.

Daarnaast heb ik ook de informatie voor aankomende studenten verbeterd. De studiebijsluiter, de studiekeuzecheck en de aanmelding voor 1 mei zorgen ervoor dat je al voor je studie weet waar je aan toe bent. Dat helpt studenten om tijdig na te denken over hun toekomst - juist ook als je dat niet van huis uit meekrijgt.

In het hoger onderwijs mogen sommige opleidingen selecteren bij de toelating. Bijvoorbeeld bij kunstopleidingen, waar aanleg en talent extra belangrijk zijn. Maar ik wil wel dat het hoger onderwijs toegankelijk blijft voor iedereen. Daarom roep ik instellingen op om hier heel terughoudend en zorgvuldig in te zijn. 

Selectie mag geen groepen benadelen of kansengelijkheid ondermijnen. Iedereen moet zich onbelemmerd en zelfverzekerd kunnen aanmelden.
Sommige opleidingen vragen voor die selectie een eigen bijdrage aan studenten. Ik wil voorkomen dat geld een belemmering is om je aan te melden. Daarom sta ik niet toe dat selecterende opleidingen zo’n eigen bijdrage vragen.

Ik ga dat ook duidelijker in de wet zetten.

Natuurlijk zijn geld en eerlijke regels belangrijk. Maar nog belangrijker is dat ons werk gedreven wordt door een duidelijke visie, door leiderschap en durf. Daarom wil ik het over 3 zaken hebben, die ervoor zorgen dat het Nederlandse onderwijs een motor van verheffing en emancipatie blijft:

  • Stimulerend Onderwijs,
  • Soepele Overgangen en
  • Sterke Netwerken.


De 1e voorwaarde is een stimulerende en inclusieve cultuur op scholen en universiteiten. Een ‘sense of belonging’ voor elke student – wat je achtergrond, bagage of levensbeschouwing ook is.

De Haagse Hogeschool is voor mij een voorbeeld voor andere instellingen – omdat u werkt vanuit die sterke visie. U verbindt deze visie ook met een duidelijke verantwoordelijkheid voor samenwerken en samenleven in de regio. Door met studenten, docenten en partners in uw netwerk voortdurend in gesprek te zijn over moeilijke thema’s. En door te kijken waar uw studenten iets aan de samenleving kunnen geven.

Zo’n welkome en stimulerende cultuur wordt gemaakt door docenten en instellingen die kunnen differentiëren en mee kijken door de verrekijker van hun studenten. Die voortdurend bezig zijn om het beeld scherper te krijgen en waar nodig bij te stellen. Die de aspiraties van jongeren ontwikkelen, die dat niet van huis uit meekrijgen en denken dat de universiteit 'toch niet voor hen is weggelegd'. Maar daarvoor moet je elkaar goed begrijpen en verschillen overbruggen.

Mijn eregasten kunnen daarover meepraten. Sommigen van hen liepen aan tegen desinteresse, vooroordelen of zelfs racisme. Maar ze vonden ook docenten die hen kansen lieten zien en hen stimuleerden. Die hen het gevoel gaven dat ze evenveel rechten hadden als ieder ander.

Onze docenten zijn, vaak zonder dat we het door hebben, de helden die elke dag gefocust zijn op de ontwikkeling van anderen. Hoe hoog de werkdruk ook is. Hoe vaak het cynisme ook op de loer ligt. Ik koester docenten en wil dat ze de alle kansen geven om te doen waar ze zo goed in zijn.Zodat niemand onderweg verdwaalt.

Om daarbij te helpen heb ik het nieuwe Comeniusprogramma ingesteld. Dit beurzenprogramma maakt projecten voor docenten en onderwijsleiders mogelijk, om hun werk te vernieuwen en verbeteren. Vandaag opent de inschrijven van 10 Comenius Teaching Fellows waarin Gelijke Kansen centraal moeten staan - beurzen van elk 50.000 euro. Met het Comeniusprogramma investeer ik ook in gevarieerde carrières van docenten en onderzoekers - met een stevig accent op onderwijs.

Maar de essentie van inclusief en stimulerend onderwijs is dat het ons helpt om oude patronen en onbewuste vooroordelen te doorbreken.
Ieder van ons laat zich wel eens leiden door stereotypen over iemands afkomst of opleiding. Dat is menselijk.

Maar je verandert dit alleen door je eigen blinde vlekken open te bespreken - zonder meteen het gevoel te hebben dat je faalt. Dat je - om anderen te laten leren - ten eerste zelf wilt leren. Zo’n cultuur stimuleert student, docent  en bestuurders - en inspireert anderen.

Die cultuur is nodig voor de 2e voorwaarde gelijke kansen: soepele overgangen binnen het onderwijs. Zeker als je een bi-culturele achtergrond hebt - of als je ouders niet gestudeerd hebben.

Het aantal studenten in het hoger onderwijs is in 2016 hoger dan ooit. Dat kan alleen bij soepele overgangen. Als studenten begeleid worden vóór en na de overstap.

Tussen mbo, hbo en universiteit zien we dat dit niet altijd gebeurt. Het gevolg daarvan is dat studenten uitvallen of niet verder komen. En dat is een groot maatschappelijk drama, dat te voorkomen is.

Tegelijkertijd zien we ook hoe goed het kan gaan. De Haagse Hogeschool werkt samen met decanen uit het voortgezet onderwijs in de  regio aan het verbeteren van studiekeuzes bij scholieren. En u werkt intensief samen met het ROC Mondriaan, om drempels tussen het mbo en hbo weg te halen. Van introductieprogramma’s voor mbo’ers tot het samen vormgeven van curricula.

Het is essentieel dat dit van de raad van bestuur tot de individuele docent gevoel en geregeld is.

Vaak heeft een schoolbestuur goede intenties, maar uiteindelijk hangt het succes af van het werk van individuele docenten.

Minelfa kwam weliswaar van een ander ROC, maar mocht in haar laatste jaar alvast snuffelen aan vakken op hbo-niveau. Het volgen van die keuzedelen hielp haar om alvast te wennen aan een nieuwe omgeving. Ze wist wat er van haar gevraagd werd op het hbo en kon zo makkelijker omschakelen.

Anushka wil straks door naar de universiteit. Ze oriënteert zich nu al op wat er dan van haar gevraagd wordt. En dankzij haar verleden op het mbo heeft ze inmiddels de ervaring van zo’n overstap. Die ervaring komt haar straks goed van pas.

Anushka en Minelfa waagden allebei – net als alle studenten hier – een sprong in het diepe en moesten er op kunnen vertrouwen dat ze goed zouden landen. Voor mbo’ers zijn de eerste 100 dagen op het hbo cruciaal.

Instellingen hebben dus een grote verantwoordelijk om in relaties met andere scholen het belang van de student voorop te stellen. De Haagse Hogeschool bood hen dat vertrouwen en is daarin een voorbeeld voor andere hogescholen. En ook de andere scholen waar ik vandaag ben geweest, investeren in die soepele overgangen.

Ik heb zelf als docent en bestuurder in hbo ervaren hoe belangrijk het is als docententeams gezamenlijk optrekken of als oudere studenten optreden als mentoren. Om dit uit te breiden en te stimuleren, stel ik het komende jaar 7,5 miljoen euro beschikbaar voor goede doorstroomprogramma’s tussen mbo en hbo.

De 3e voorwaarde voor gelijke kansen gaat over verder kijken dan docent en school.

Want iedereen kan een held zijn voor iemand anders.

Een tante of een buurman.
De voetbaltrainster en de scoutingleider.
De maatschappelijk werker en de werkgever.

Talenten herkennen en kansen geven is een missie voor ons allemaal.

Kinderen met lager opgeleide ouders hebben misschien gelijke kansen op school, maar hebben vaak alsnog een kleiner netwerk, minder geld en minder sociaal-culturele bagage.

In de afgelopen jaren is het aantal studenten dat zonder diploma van school gaat flink  teruggelopen. Maar we moeten waakzaam blijven.

Minelfa moest door omstandigheden tijdens haar mbo-studie ook omkijken naar haar jongere broertje. Anushka’s ouders hebben niet gestudeerd, maar stimuleerden hun dochter wel om naar de universiteit te gaan.

Haar reis verliep anders. Ze moest het onderweg doen met een klein sociaal netwerk en met de nodige hobbels. Maar ze ontmoette een studiebegeleider die uitgroeide tot een boegbeeld voor haar. Die haar hielp om de blik door haar verrekijker scherp te stellen. Een blik die uiteindelijk als nog op de universiteit is gericht.

Dankzij initiatieven als Jinc, Plan 4 en de Weekend School worden de werelden van jongeren vergroot.

Ze komen in contact met advocaten, architecten en andere hoger opgeleiden;ze kunnen huiswerk maken in de Albert Heijn waar ze hun bijbaantje hebben; en ze komen vaker in contact met sport, gezond eten en muziek.

U kunt een verbindende rol spelen in het bieden van die sociaal-culturele bagage. Filosoof des Vaderlands Marli Huijer leest op de Haagse Hogeschool met studenten filosofische teksten - op zo’n manier dat het ook voor eerste generatie studenten of mbo’ers gaat leven. Altijd met de nadruk op wat het op dit moment voor jou en je studie betekent. Je eigen verhaal krijgt een plek in dat van een ander en stimuleert je om verder te kijken.

Maar het belangrijkste gebeurt buiten de collegezaal. Door u als Hogeschool te verbinden aan organisaties en bedrijven om u heen - en samen gedreven te worden door de missie om sociale scheidslijnen te doorbreken.

Dat is hard nodig omdat nog steeds studenten worden afgewezen voor een stageplaats vanwege hun naam of huidskleur. Om dat te doorbreken stimuleer ik dat jongeren anoniem kunnen solliciteren op een stage.

Sommige studenten hebben moeite om het ideale beroep, die ene stage of de juiste studie te kiezen - omdat hun netwerk te klein. Sommigen verliezen hun motivatie, omdat hun ouders hen niet intellectueel kunnen uitdagen.

En studenten met een bi-culturele achtergrond ervaren vaker afstand met leiders op school, in het bedrijfsleven of de politiek.

Wie studenten tot wereldburgers wil opleiden, zal dus ook in het aannamebeleid van docenten met die bril moeten kijken. Of - zoals u hier doet - alle opleidingsmanagers een leiderschapscursus laten volgen om met elkaar te groeien in het omgaan met verschillen.

Dat is echt een voorbeeld voor andere instellingen. Want we herkennen allemaal de verleiding om een kloon van onszelf aan te nemen. En het zijn vaak dit soort kleine dingen, die ervoor zorgen dat jongeren opgroeien in gescheiden werelden.

Gelijke kansen heeft ook alles te maken met de manier waarop je cv wordt bekeken als je een baan zoekt. Van mijn 6 eregasten hebben Jeroen en Minelfa al werk. Maar er zijn nog steeds werkgevers die bij een sollicitatie niet verder kijken dan een vooropleiding.

Stapelen wordt nog te weinig gezien als pluspunt. Terwijl juist deze studenten extra doorzettingsvermogen hebben laten zien. Ze dragen het beste van verschillende werelden met zich mee. Wat dat ziet, kijkt verder dan de dilemma’s in zijn eigen wereld en vergroot kansen van anderen.

En juist die verbinding van perspectieven is de kracht achter een samenleving die progressief, zelfbewust en optimistisch is. Waarin je door de verrekijker je eigen bestemming kunt bepalen en weet hoe je er kunt komen. Waar je hulp krijgt als het nodig is en anderen helpt waar het kan.

Minelfa helpt met haar eigen verhaal haar jongere broertje om scherp door zijn verrekijker te kunnen zien. En op haar werk begeleidt ze haar eigen stagiair, iemand die tot nu toe weinig kansen heeft gehad.

Ze heeft in de afgelopen jaren bovendien een sterke eigen visie op de kwaliteit van zowel het mbo als het hbo ontwikkeld.
 
En Anushka is met haar eigen verhaal een groot voorbeeld voor haar twee jonge kinderen. Ze stimuleert hen en let erop dat ze zich goed ontwikkelen. Zo kan iedereen een held zijn voor een ander.

Dames en heren,

De verrekijker was 5 eeuwen geleden een baanbrekende Nederlandse uitvinding. En het is nog steeds een onmisbaar instrument om de horizon dichterbij te brengen. De verhalen van mijn eregasten helpen om ons eindpunt te zoeken en de blik erop scherper te stellen. Ze vertellen ons waar we het goed doen en waar het beter moet. We bieden onze jongeren veel kansen – maar ze zijn nog niet voor iedereen gelijk. Echte vooruitgang vraagt om visie en durf: om onze zwakke plekken eerlijk onder ogen te zien en aan te pakken.

Anushka en Minelfa beginnen allebei aan een nieuw studiejaar. Ze vervolgen hun reis. Dat doen wij ook – elk met ons eigen beeld van de toekomst.

Ik zie een samenleving vol empathie, verbeeldingskracht en vindingrijkheid voor me. Waarin we beter samenwerken aan het oplossen van problemen. Een samenleving van mensen die midden in de wereld staan.

Maar daaronder moet een stevig, vernieuwd sociaal fundament liggen. Een fundament van gelijke kansen voor iedereen. Daar hebben we iedereen in de samenleving bij nodig. Maar het onderwijs kan en moet hier een stuwende kracht in zijn. Dit is onze kans.

Dus ik roep u op - bestuurders, decanen, studenten en docenten, alle partijen die direct bij de school betrokken zijn, om met mij dat fundament te versterken.

Zodat Tobias en Chanatda,
Anushka en Minelfa,
Hafsa en Jeroen,
en al die andere studenten en scholieren, hoe hun reis ook verloopt, de kans krijgen om verder te kijken dan wij.

Zodat ze Isaac Newton kunnen naspreken, die zei: ‘Als ik verder heb gezien dan anderen, komt dat doordat ik op de schouders van reuzen stond.’

Ik wens u een studiejaar vol groei, lef en doorzettingsvermogen. Een jaar waarin u de wereld beter maakt. En vecht voor gelijke kansen voor iedereen.

Dank u wel.