Wettelijk beschermde titel voor mediators
Er komt een openbaar register voor mediators om het gebruik van mediation als methode van geschiloplossing te stimuleren. Mediators die staan ingeschreven, mogen de wettelijk beschermde titel ‘beёdigd mediator’ dragen. Voor registratie gelden straks uniforme eisen aan opleiding en ervaring. Deze mediators moeten een eed afleggen voor de rechtbank. Dit staat in een wetsvoorstel van minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) dat voor advies naar verschillende instanties is gestuurd.
Het register biedt betere waarborgen aan degenen die gebruik willen maken van mediation. In één oogopslag is te zien of iemand die mediationdiensten aanbiedt, beschikt over voldoende kennis en ervaring. Het zorgt voor meer zekerheid over het professionele verloop en (daarmee) de slagingskans van een mediation. Een register voor mediators is ook om andere redenen wenselijk. Door toename van het aantal mediators, de verschillende bestaande registraties en eisen voor inschrijving, zowel bij de raad voor rechtsbijstand als bij andere (particuliere) organisaties, bestaat er momenteel geen eenduidig beeld van kwaliteit en integriteit van mediators.
Eén wettelijk gereguleerde registratie geeft meer duidelijkheid en bevordert de kwaliteit en integriteit van mediators en hun dienstverlening omdat ingeschreven mediators allemaal aan dezelfde eisen voldoen. Het wetsvoorstel laat wel ruimte aan degenen die niet staan ingeschreven het vak van mediator uit te oefenen. Ook mogen private organisaties een eigen register blijven voeren. Maar alleen degenen die in het wettelijke register zijn ingeschreven mogen zich “beëdigd mediator” noemen.
De bevordering van de inzet van mediation is niet alleen van belang omdat het bijdraagt aan dejuridisering van geschillen. In mediation zijn partijen persoonlijk betrokken bij het vinden van een oplossing voor hun geschil. Dit leidt vaak tot een bevredigende en duurzame oplossing waardoor een beroep op de rechter in veel gevallen niet meer nodig is. Met mediation bestaan in de praktijk al veel goede ervaringen, onder meer dankzij initiatieven vanuit de markt en actief overheidsbeleid tot het stimuleren van mediation. ‘Met de in het wetsvoorstel opgenomen maatregelen wordt, gelet op de positieve ervaringen met mediation, beoogd het gebruik van dit instrument verder te stimuleren’, aldus Van der Steur.
Een andere maatregel is de invoering van een vorm van wettelijk geregelde tuchtrechtrechtspraak om de kwaliteit en integriteit van beëdigde mediators te kunnen handhaven. Alleen een register is daarvoor niet voldoende. Als beёdigde mediators zich niet aan de beroepsnormen houden of als hun dienstverlening onder de maat is, moeten maatregelen kunnen worden opgelegd. Zo kunnen zij - als zwaarste straf - uit het register worden geschrapt.
Ook wil de bewindsman het gebruik van mediation in het burgerlijk recht en het bestuursrecht bevorderen. Dat kan door in civielrechtelijke zaken te bepalen dat de verjaringstermijn van een vordering wordt gestuit door de aanvang van een mediation onder leiding van een beëdigd mediator. Daarnaast maakt Van der Steur mogelijk dat een beëdigd mediator de rechter kan vragen een beslissing te nemen over een deelgeschil als partijen tijdens een mediation dat willen. Verder wordt nadrukkelijk bepaald dat de rechter in een civiele procedure partijen op elk moment naar een mediator kan verwijzen. Partijen blijven te allen tijde vrij in hun keuze om mediation in te zetten als vorm van geschiloplossing; van verplichte mediation is geen sprake.
Tot slot is het wenselijk dat, waar mogelijk, ook bestuursorganen nog vaker gebruik maken van mediation als een burger een geschil met hen heeft. Het wetsvoorstel bevat daarom enkele bepalingen om bestuursorganen te stimuleren vaker mediation in te zetten. Dit sluit goed aan bij eerdere ontwikkelingen, waarbij bestuursorganen al succesvolle methoden van (vroegtijdig) contact met de burger inzetten voor het voorkomen en beslechten van geschillen.
Met dit wetsvoorstel wordt invulling gegeven aan het voornemen van de minister wetgeving in procedure te brengen ter vervanging van de initiatiefwetsvoorstellen die eerder bij de Tweede Kamer werden ingediend met het oog op bevordering van mediation als methode voor geschiloplossing.