Korte toespraak van minister-president Rutte bij de herdenking in de Tweede Kamer van de aanslagen in Istanbul

Toespraak | 30-06-2016

Mevrouw de voorzitter,

Opnieuw staan wij vandaag stil bij een afschuwelijke terroristische aanslag, die tientallen onschuldige mensen het leven kostte en waarbij enkele honderden mensen gewond raakten.

U noemde de aantallen al.

Dit keer was het raak op de luchthaven van Istanbul - opnieuw in Turkije. En opnieuw slaat het je koud om het hart als je denkt aan al het verdriet, en alle leed, wanhoop en onmacht bij de mensen die achterblijven. Dit went nooit. En dit mag ook nooit wennen.

Ons hart en onze gedachten gaan uit naar de slachtoffers en hun nabestaanden. Naar de Turkse bevolking, die in de frontlinie lijkt te liggen van het terrorisme, met meer dan 250 dodelijke slachtoffers in Turkije in het laatste jaar. En naar alle Turkse Nederlanders die door familiebanden en persoonlijke vriendschappen verbonden zijn met Istanbul, Turkije en mensen die er wonen.

Ik heb namens de regering ons medeleven overgebracht aan de Turkse premier Yildirim. Op momenten als deze staan wij naast elkaar en vormen wij één front, samen met andere landen. Want de extremisten die dit soort aanslagen plegen, maken geen verschil; niet  tussen nationaliteit en geloof, niet  tussen kinderen en volwassenen, niet tussen mannen en vrouwen. Zij willen maar 1 ding: zoveel mogelijk dood en verderf zaaien onder gewone mensen. Wreed, meedogenloos en zonder enige compassie.

Angst is hun ultieme doel. En daarop past maar 1 antwoord van ons en van de hele internationale coalitie, waar ook Turkije deel van uitmaakt. Het terrorisme mag niet winnen. Het terrorisme zal niet winnen. Want altijd is de menselijkheid sterker dan geweld.

Ik hoop, mevrouw de voorzitter, dat die gedachte en alle internationale steun een begin van troost brengen in deze dagen van verdriet en rouw.

Ik wens alle nabestaanden heel veel sterkte toe.

Dank u wel.