Precariobelasting op nutsnetwerken afgeschaft
Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft besloten de precariobelasting voor nutsnetwerken af te schaffen. Nutsbedrijven moeten nu in sommige gemeenten precariobelasting betalen over het netwerk dat zij op de gemeentegrond exploiteren. Nutsbedrijven berekenen dat door aan al hun klanten, die echter vaak in een andere gemeente wonen dan de gemeente die de belasting heft op het bedrijf. Door de afschaffing wordt een einde gemaakt aan deze situatie, waarbij burgers meebetalen aan de heffing van precariobelasting door een gemeente waar zij zelf niet wonen en dus ook zelf niet hebben gestemd op de gemeenteraad. Precariobelasting voor terrassen en dergelijke blijft wel bestaan.
Gemeenten krijgen de tijd om deze vorm van precarioheffing te stoppen. Het kabinet heeft gekozen voor een overgangstermijn van tien jaar zodat daarin de effecten kunnen worden opgevangen van inkomstenderving vanwege het afschaffen van deze vorm van precariobelasting. Deze periode kan worden bekort bij een grotere hervorming/verruiming van het gemeentelijk belastinggebied. Het overgangsrecht geldt alleen als een gemeente in 2015 ook daadwerkelijk inkomsten genoot van deze belasting. Onder de overgangsregeling kan een gemeente maximaal heffen naar het tarief zoals dat gold op 10 februari 2016; de datum waarop minister Plasterk het wetsvoorstel voor afschaffing van de precariobelasting heeft aangekondigd. Zo wordt voorkomen dat de tarieven verder oplopen en het aantal gemeenten dat precario heft verder stijgt.
Volgens onderzoeksinstituut COELO zijn er ongeveer 90 gemeenten (van de 390) die in 2016 precariobelasting heffen op nutsbedrijven. Zij innen per gemeente gemiddeld ongeveer 2 miljoen euro aan precariobelasting. Daarnaast zijn er 3 waterschappen die precariobelasting op nutsnetwerken heffen.