Toespraak van minister Kamp bij de opening van Windpark Westermeerwind
Toespraak van minister Kamp (EZ) bij de opening van Windpark Westermeerwind in Espel op 21 juni 2016.
Dames en heren, directeuren Anne de Groot en Henk Jan Braggaar,
Allereerst mijn felicitaties aan een ieder die heeft bijgedragen aan Windpark Westermeerwind. Wat begon als een idee aan de keukentafel is in 21 jaar uitgegroeid tot een park met voldoende capaciteit om 160.000 huishoudens van stroom te voorzien. Als minister kun je samen met partners duurzame energiedoelen stellen en er alles aan doen om die te bereiken; uiteindelijk wordt het resultaat bepaald én behaald door de inzet van lokale partijen.
Pieter Meulendijks en Tjitte de Groot, een speciale gelukwens aan jullie. Ruim twintig jaar doorzetten wordt vandaag feestelijk beloond!
Dames en heren,
Dat je mensen als Pieter Meulendijks en Tjitte de Groot juist hier vindt, is niet toevallig. De mensen hier zijn gewend te pionieren. Die hebben het ondernemen in het bloed zitten. Die durven groot te denken en verder te kijken dan de horizon. En die weten als geen ander hoe ze de elementen naar hun hand moeten zetten. Je kunt de wind niet veranderen, maar wel de stand van de zeilen. En dus bouwden ze hier land op water en gebruiken ze nu de lucht om het vuur aan te krijgen.
Met dat vuur bedoel ik de elektriciteit van de toekomst, geproduceerd door wind. Volgens de Europese Commissie de belangrijkste bron voor het opwekken van energie in 2050. Windenergie biedt grote kansen voor de verduurzaming van de Nederlandse energievoorziening. We spraken drie jaar geleden in het Energieakkoord af om in 2020 14 procent van onze energie uit hernieuwbare bronnen te halen, waarvan 40% uit wind. Aan dat doel levert dit windpark een grote bijdrage.
Het hele windpark Noordoostpolder waar Westermeerwind deel van is heeft een elektrisch vermogen van 429 megawatt. Dat is ruim 7 procent van wat we in 2020 aan vermogen uit windturbines op land willen halen.
Het park Noordoostpolder is daarmee bovendien het grootste near en onshore windpark van Nederland én van Europa. En dus is het niet zo gek dat mensen van over de hele wereld komen voor deze eyecatcher van formaat, zoals de voorzitter van NWEA het park onlangs omschreef. Vorige week nog, tijdens de Winddagen, werden speciale excursies georganiseerd voor groepen geïnteresseerden uit Japan, Korea en Taiwan. Landen waar op zee al drijvende turbines worden gebouwd – met Nederlandse kennis en technologie – maar waar ze nu ook dichter bij land in ondiepe zeeën willen bouwen. Zoals hier. De turbines zijn gemaakt voor op land, maar werden aangepast zodat ze nu met de poten in het water kunnen staan.
Maar niet alleen de turbines; nog veel meer aan dit project is uniek. Ook het transport en de installatie. De grote offshore en transportschepen bleken te diep voor het IJsselmeer, dus werden speciale pontons gebouwd. De onderdelen werden door Siemens in Denemarken gemaakt en in Amsterdam en Medemblik tot volledige rotors en torens geassembleerd, waarna ze rechtop, als flinke flats, naar het park werden vervoerd. Verschillende Nederlandse bedrijven werkten als onderaannemer mee: Van Oord en Mammoet voor de funderingen en de installatie van de windturbines en VBMS voor de bekabeling.
Uniek is ook de aanleg van de stenen strekdam, op 1 kilometer van de kust. In de eerste plaats bedoeld om te voorkomen dat schepen de bocht afsnijden en tegen een mast aanvaren. Maar die tevens leidde tot een stuk nieuwe natuur: een plaats waar de toppereend, de kuifeend en het nonnetje voedsel vinden en rusten.
Allemaal pionierswerk. Maar het meest unieke zit ‘m nog niet eens in het resultaat maar in de wijze waarop het park tot stand kwam. In de manier waarop de initiatiefnemers vanaf het begin open hebben gecommuniceerd over hun plannen en hoe ze alle partijen meekregen. Dat deden ze in een tijd waarin Nederland nog lang niet zo overtuigd was van de noodzaak van een CO2-arme-energievoorziening.
Nu is dat wel steeds meer het geval: driekwart van de Nederlanders wil duurzame energie, maar tegelijkertijd lijkt de weerstand tegen windmolens te groeien. Het gebrek aan draagvlak en maatschappelijke acceptatie bedreigt de realisatie van onze duurzame-energie-doelstellingen. Ja, een CO2-arme energievoorziening heeft meer fysieke ruimte nodig dan de fossiele voorziening van de afgelopen honderd jaar. Ja, dat heeft gevolgen voor ons landschap. En ja, daar zullen we toch echt aan moeten wennen. Net als snelwegen, hoogspanningsverbindingen en bedrijventerreinen maken windturbines steeds meer een vast onderdeel uit van onze leefomgeving. De energietransitie heeft grote impact. Temeer omdat energie vaker decentraal wordt opgewekt, waardoor de belangen van overheden, burgers, bedrijven, en maatschappelijke organisaties op gebiedsniveau nadrukkelijker samenkomen.
Daarom wil ik bij bestaande en toekomstige projecten meer en beter inzetten op omgevingsmanagement. Dat vraag ik ook van andere overheden en initiatiefnemers. Dat betekent in een vroeg stadium samen bepalen hoe we in de toekomst onze energie opwekken en gebruiken. Dat doen we nu in de Energiedialoog, een traject van ruim 100 bijeenkomsten waarbij we met alle partijen spreken over de kaders na 2023, als het Energieakkoord afloopt. En dat betekent ook dat we, als die kaders eenmaal staan, elk project vanaf het begin samen met de omgeving willen ontwikkelen.
Natuurlijk, de weg naar dit park ging ook niet helemaal zonder slag of stoot. Anders had het geen 20 jaar hoeven duren. Maar door de optimistische aard van de initiatiefnemers; het commitment van Siemens en door de constructieve houding van de provincie, de gemeenten en van mijn voorgangers, werd er stap voor stap voortgang geboekt. Nu staat er een park dat tijdens de bouw 300 banen opleverde en in de operationele fase nog eens 30 structureel. En waarin vanaf volgend jaar elke inwoner van Noordoostpolder, Urk en Lemsterland een obligatie of aandeel kan nemen. Zo blijven de banen en de verdiensten hier. Voor de polder door de polder.
Dames en heren,
Wie zojuist hun verhaal hoorde, krijgt alleen maar meer respect voor de 2 geestelijk vaders. Dat het zo groot zou worden, daar dachten ze begin jaren '90 nog helemaal niet aan. Toen ze begonnen met een eigen turbine op het erf. 2 solitaire windmolens werden 48 solidaire, geclusterd en niet rommelig verspreid over de polder. Het vermogen per turbine vervijfvoudigde. De wieken werden 6 keer zo groot. De as kwam 2 keer zo hoog.
En ja, hoge molens vangen veel wind. Kritiek en weerstand was er ook. Met de kop in de wind stonden ze, maar met een rechte rug. Weerstand bogen ze om tot acceptatie en in sommige gevallen tot participatie.
Rotsvast was het geloof in het belang en de noodzaak van de transitie naar duurzaam. En dat als het ergens zou kunnen, het hier zou zijn. Maar er waren geen garanties dat het ook zou lukken. Want wind is gratis, maar de energie eruit halen zeker niet. Daar heb je investeerders en steun van partijen bij nodig. En om die te vinden en te behouden in een traject van ruim 20 jaar is een uitdaging.
Maar ze kregen energie van elkaar en van de partijen die hen steunden. Zoals een van de heren zei: je moet ook aardigheid hebben in de weg ernaartoe. En dat hadden ze. Die weg was lang en intensief, maar twijfelen deden ze nooit.
Pieter Meulendijks en Tjitte de Groot,
Een Brabander en een Fries, maar beiden pionier in de Noordoostpolder. Vandaag openen we hun beider levenswerk. Maar eerst vraag ik hen op het podium.
Want dames en heren, het doet me ontzettend veel genoegen u te mogen meedelen dat het Zijne Majesteit de Koning heeft behaagd beide heren te benoemen tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau.
Geachte heren Meulendijks en De Groot, mag ik u vragen naar voren te komen zodat ik de versierselen kan opspelden?