Toespraak van minister Kamp bij de Winddagen
Toespraak van minister Kamp (EZ) bij de Winddagen in Rotterdam op 15 juni 2016.
Dames en heren,
Windkracht is potentieel de ideale energiebron. De wind die over ons aardoppervlak waait, is genoeg om 200 keer meer energie op te wekken dan nodig is voor het wereldwijde verbruik. Bovendien is windenergie schoon en is de wind onbeperkt beschikbaar.
Steeds meer landen en bedrijven handelen naar deze wetenschap. 2015 was een recordjaar voor investeringen in de windenergiesector in Europa. Investeerders staken 26,4 miljard euro in nieuwe parken, 40 procent meer dan het jaar daarvoor. De opbrengst van de Europese windparken op zee zal daardoor in 2020 zijn verdubbeld en voor de periode 2020-2030 is een verdrie- of verviervoudiging te verwachten. De voorspelling van de Europese Commissie dat wind in 2050 de belangrijkste bron is voor het opwekken van elektriciteit, wordt daarmee steeds reëler.
Windenergie biedt grote kansen voor de verduurzaming van de Nederlandse energievoorziening. En voor economische groei. Na de 2 tenders van 700 megawatt voor Borsele dit jaar, wordt de komende drie jaar weer jaarlijks een tender van 700 megawatt voor wind op zee uitgeschreven; zo dragen we er fors aan bij dat in 2023 16 procent van onze energie uit hernieuwbare bronnen wordt gehaald. Ook buiten Nederland staan veel nieuwe parken op stapel waaraan Nederlandse bedrijven kunnen bijdragen. Op dit moment zijn we betrokken bij de aanleg van 80 procent van alle Europese windparken op zee en het is de uitdaging om dat ook in de toekomst zo te houden.
Maar om het volle potentieel voor verduurzaming en economische groei te kunnen benutten, moet de prijs van windenergie op de lange termijn kunnen concurreren met die van andere hernieuwbare en fossiele bronnen. Voor wind op land komt dat al binnen handbereik, maar voor wind op zee is nog veel winst te behalen. Nederlandse bedrijven in de windenergiesector hebben in 2008 het initiatief genomen om gezamenlijk de kostprijs van wind op zee te verlagen. Energieleveranciers, windturbineproducenten, bouw- en baggerbedrijven, kennisinstellingen en netbeheerder Tennet maakten hierover samen met de overheid afspraken, eerst in een Green Deal en later in het Energieakkoord.
U had destijds een vooruitziende blik toen u besloot zich te richten op grote windparken verder op zee. De parken die we op dit moment aanleggen, liggen relatief dicht bij de kust. Maar voor de lange termijn, na 2020, moeten we omzien naar parken die verder weg liggen. Aanleg en onderhoud van parken verder uit de kust zijn echter een stuk duurder, doordat de zee er dieper is en de afstanden tot havens en tot het elektriciteitsnet op land langer zijn. Daar staat tegenover dat de opbrengsten per turbine door de hardere wind op zee hoger zijn en dat er meer ruimte is voor schaalvergroting, waardoor de kosten per kilowattuur omlaag kunnen. Innovatie is een belangrijke voorwaarde om in de toekomst de mogelijkheden van windenergie te kunnen benutten tegen acceptabele maatschappelijke kosten.
Het FLOW-rapport geeft weer dat u de jonge technologie voor wind op zee verder tot ontwikkeling hebt gebracht. Door de turbines en de methoden voor aanleg en onderhoud te verbeteren, hielp u de kostprijs van wind op zee de afgelopen vijf jaar met 20 procent omlaag te brengen. U deed onderzoek naar de beste positionering van windmolens, om te voorkomen dat de voorste turbines wind afvangen van de turbines daarachter. U ontwikkelde en bouwde 2 prototype windturbines puur met Nederlandse technologie. En u speelde bovendien goed in op het verzoek uit de samenleving om rekening te houden met de natuur. IHC ontwikkelde bijvoorbeeld een systeem waardoor heien bij het aanleggen van windparken veel minder geluidsoverlast veroorzaakt, zodat zeezoogdieren niet worden verstoord.
Het vervolgprogramma GROW heeft als doel om de kosten van wind op zee nog eens met 20 procent te verlagen. Uiteraard moedig ik dat van harte aan. Ik bekijk dan ook hoe het ministerie van Economische Zaken dit programma kan ondersteunen. Want behalve een ambitieus bedrijfsleven, is ook een ambitieuze overheid nodig om onze duurzaamheidsdoelstellingen te behalen.
Naast het stimuleren van innovatie, wil ik zekerheid creëren voor investeerders die geld willen steken in ontwikkeling, aanleg en exploitatie van windparken. Ik heb de afgelopen jaren daarom in het Energieakkoord met alle betrokken partijen afspraken gemaakt over de doelen en uitvoering van de energietransitie voor de korte en middellange termijn. En we werken nu aan kaders voor de periode na 2023, als het energieakkoord afloopt.
Bij het aanwijzen van de gebieden en het uitschrijven van tenders voor op wind op zee wil de overheid zoveel mogelijk duidelijkheid bieden en het werk voor alle partijen zo makkelijk mogelijk maken. We luisteren naar suggesties van de sector en leren van eerdere ervaringen. De overheid regelt nu voor de winnaar van de tender alle voorwaarden om de windparken aan te kunnen aanleggen: locatie, vergunningen en aansluiting op het elektriciteitsnet. En door Tennet de netten op zee te laten aanleggen in plaats van iedere bouwer voor zich besparen we veel kosten en moeite. Zo kunnen we de afgesproken 4450 megawatt wind op zee sneller en goedkoper realiseren.
Ook internationaal wil de overheid ontwikkeling van wind op zee stimuleren door betere samenwerking en heldere afspraken. Nederland heeft daarom tijdens het EU-voorzitterschap het initiatief genomen voor een politieke verklaring, die vorige week namens 9 landen ondertekend is. Daarmee spraken we af gezamenlijk te kijken waar en hoe we in de komende decennia windparken op de Noordzee kunnen bouwen. We onderzoeken of we afspraken kunnen maken over aanbesteding en subsidies, locaties van parken en het leggen van kabels voor de koppeling met het bestaande stroomnet. En we stemmen de eisen die de overheden van de negen landen aan de windsector stellen, bijvoorbeeld op gebied van veiligheid of natuur en milieu, beter op elkaar af. We betrekken daarbij in een vroeg stadium de windsector en belanghebbenden als natuur- en milieuorganisaties, reders en vissers, netbeheerders en energieproducenten.
Tijdens de gas meets wind-conferentie die vandaag wordt gehouden, bespreekt de windsector met gasproducenten en netbeheerders mogelijkheden voor samenwerking bij opslag, transport en conversie van energie. Dat is een mooi voorbeeld van hoe verschillende partijen actief op de Noordzee gezamenlijk hun kosten kunnen verlagen.
Door de samenwerking tussen Noordzeelanden en bedrijven kunnen we grotere windparken efficiënter en goedkoper aanleggen. Op de Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam toonden verschillende Nederlandse partijen hoe de Noordzee er in 2050 uit kan gaan zien. 25.000 windmolens met een gemiddeld vermogen van 10 megawatt leveren dan samen 250 gigawatt aan elektriciteit: 20 keer zoveel als de windmolens die nu voor de Europese kusten staan.
Alleen al een windpark op de Doggersbank kan volgens netbeheerder Tennet elektriciteit opwekken voor 80 miljoen mensen, ruim 4 keer het aantal inwoners van Nederland. De Doggersbank kan dan een belangrijk knooppunt van verbindingen tussen windparken en Noordzeelanden worden. Dit soort complexe projecten stellen overheid en bedrijfsleven voor grote uitdagingen, niet alleen financieel maar ook organisatorisch. Maar als ze op verantwoorde wijze kunnen worden gerealiseerd, bieden ze grote kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven.
De wind-op-zee-sector is nu al een belangrijke werkgever: u bent goed voor 4.000 directe banen. Op lange termijn kan dit oplopen, tot 10.000 banen in 2020. Daar bovenop komt dan nog eens de indirecte werkgelegenheid. Dat zijn mooie vooruitzichten. Maar om die te kunnen waarmaken moeten we nu investeren in onze concurrentiekracht. Zodat we ook profiteren van het groeiend aantal projecten in het buitenland. Met de plannen voor innovatie die u in het GROW-programma hebt gemaakt, heb ik daar alle vertrouwen in.
Dank voor de rapporten en uw goede werk voor wind op zee.