Bussemaker en Van Rijn: Naima Azough aan de slag als speciaal rapporteur preventie van extremisme
Bevorderen van sociale samenhang en voorkomen van radicalisering vandaag centraal in ontmoeting Europese ministers jeugdbeleid en onderwijs
Minister Jet Bussemaker (OCW) en staatssecretaris Martin van Rijn (VWS) hebben Naima Azough gevraagd als speciaal rapporteur om extremisme te helpen voorkomen. Tot het einde van dit jaar brengt Azough in kaart wat goed en minder goed werkt in de Nederlandse praktijk. In welke gemeenten lukt het jeugdwelzijnswerkers, zorgprofessionals, wijkagenten, docenten en ouders goed om te voorkomen dat kwetsbare jongeren zich isoleren van anderen en de Nederlandse samenleving? Of om extremisme in een heel vroeg stadium te herkennen en er iets tegen te doen?
Azough gaat op zoek naar goede ervaringen én naar plekken waar samenwerking niet vanzelf tot stand komt, en wat daarbij de onderliggende problemen zijn. De goede ervaringen en de knelpunten gaat Azough bundelen en bespreken met deskundigen zodat het gesprek tussen jeugdwelzijnwerkers, hulpverleners en onderwijswijsprofessionals daarover gestimuleerd kan worden. Daarnaast worden de ervaringen gedeeld met andere Europese landen.
Tegenwicht tegen elke vorm van extremisme
Bussemaker: “Als we tegenwicht willen bieden aan de verleidingen van welke vorm van extremisme dan ook, dan moeten jongeren het gevoel hebben dat er naar ze geluisterd wordt en dat ze ergens met vragen en klachten terecht kunnen. Daarvoor moeten initiatieven van docenten, zorgprofessionals, jeugdwelzijnwerkers en wijkagenten met elkaar verbonden en versterkt worden. Zo creëren we gezamenlijk ruimte voor hoop en dromen voor alle Nederlandse jongeren.”
Alles uit de kast
Van Rijn: “Preventie van extremisme is één van de grote vraagstukken van onze tijd. Het aanpakken daarvan moet enerzijds gebeuren met politie en justitie, alle middelen die de rechtsstaat heeft. We moeten echter ook alles uit de kast halen om het te helpen voorkomen. Er gebeuren allerlei goede dingen in het sociale domein op dat terrein in Nederland, door bijvoorbeeld jeugdwerkers, wijkteams en leraren. Daar kunnen we allemaal van leren, in Nederland en in andere lidstaten van de Europese Unie.”
Gezamenlijke EU-meeting Jeugdministers en Onderwijsministers
In Brussel wisselen alle Jeugdministers en Onderwijsministers van de Europese Unie vandaag ideeën en ervaringen uit over de preventie van extremisme. Het is voor het eerst dat deze Jeugdministers en Onderwijsministers met elkaar over dit onderwerp in deze samenstelling vergaderen. Onder Nederlands voorzitterschap van Bussemaker en Van Rijn bespreken de ministers de gezamenlijke uitgangspunten en acties die elk EU-land kan nemen bij het voorkomen van extremisme.
Het is bekend dat extremisme voor een belangrijk deel voorkomt bij jongeren die worstelen met hun identiteitsontwikkeling en die daar – om verschillende redenen – in ontsporen. Professionals in de omgeving van jongeren kunnen het verschil maken, bijvoorbeeld om te helpen bij problemen. Belangrijk is ook het versterken van kritische denkvaardigheden van jongeren, zodat ze minder kwetsbaar zijn voor personen met verkeerde bedoelingen. Daarbij wordt steeds goed opgelet dat maatregelen tegen extremisme natuurlijk nooit mogen leiden tot stigmatisering of discriminatie van een bepaalde groep jongeren.
Speciaal rapporteur
De bewindslieden hebben Azough gevraagd om de rol van speciaal rapporteur te vervullen. Eerder heeft Azough onderzoek gedaan naar de integrale aanpak van de slachtoffers van loverboys en mensenhandelaren. Ook in dat onderzoek stond de steun en zorg voor kwetsbare jongeren voorop, en de sectoroverschrijdende samenwerking - tussen het sociaal domein en veiligheidsdomein - die nodig is om dit goed georganiseerd te krijgen. Het aanstellen van deze speciale rapporteur is onderdeel van de kabinetsbrede aanpak radicalisering, waar ook deze integrale benadering centraal staat.