Toespraak van minister Bussemaker bij het seminar 'Kansen voor inclusief hoger onderwijs'
Toespraak van minister Bussemaker (OCW)bij het seminar 'Kansen voor inclusief hoger onderwijs' op 25 mei 2016 in Rotterdam. Tijdens het seminar ‘Kansen voor inclusief hoger onderwijs’ ging minister Bussemaker in gesprek met een aantal studenten. Daarna hield de minister een toespraak over diversiteit in het hoger onderwijs.
Amrit, Germain en Sobana, dank voor het gesprek en jullie openheid.
Jullie verhalen en jullie filmpjes en foto’s laten zien dat er verschillende manieren zijn om ergens te komen. Dat talent zich op allerlei verschillende manieren manifesteert. En dat als we willen dat alle studenten, op alle niveaus, de kans krijgen om hoger te reiken, verder te leren, méér uit zichzelf te halen – we dan moeten erkennen dat één verhaal nooit het enige verhaal is.
Dames en heren,
Hoger onderwijs is een weg naar individuele ontplooiing en het waarmaken van individuele ambities - jullie hebben vandaag uitgebreid gesproken over wat daar voor nodig is.
Maar hoger onderwijs is ook een oefening in samenleven. Je eigen wereldbeeld leren verwoorden, én leren luisteren naar het perspectief van anderen. Dat is de reden dat ik in mijn strategische agenda hoger onderwijs heb gezegd, dat hoger onderwijs ook altijd moet gaan over vorming, creativiteit en nieuwsgierigheid.
Voor mij draait hoger onderwijs in de kern om studenten de wereld in een breed perspectief leren zien. Hen uitdagen om uit hun comfort zone te komen. Hen stimuleren om voorbij de grenzen te kijken van hun individuele ‘timeline’.
Als docent, als onderzoeker en ook als bestuurder heb ik zelf het meest geleerd van de ontmoeting met mensen die een totaal ander perspectief op de wereld hadden dan ik. Op Harvard ontmoette ik onderzoekers met een heel andere culturele achtergrond. We konden heel verschillend naar hetzelfde onderzoeksthema kijken – en juist dat bracht ons allemáál nieuwe inzichten.
Als bestuurder op de HvA heb ik gezien hoe de verhalen van vluchtelingenstudenten eye-openers waren voor studenten die níet de dreiging van oorlog en geweld kenden. En hoe Marokkaans-Nederlandse en Turks-Nederlandse meisjes als eersten van hun familie gingen studeren. Het enorme doorzettingsvermogen dat daarbij kwam kijken, en ook de hobbels die ze daarbij moesten nemen. Ik vond het indrukwekkend.
Het heeft me ervan overtuigd dat verschillen enorm verrijkend zijn voor het onderwijs. Ze brengen creativiteit op gang, ze kunnen de katalysator zijn van verrassende oplossingen en ze leren je de wereld in een breed perspectief te zien.
Maar er is ook een keerzijde. 'Verschillen zijn verrijkend, totdat iemand de waarheid claimt,' schrijft Jitske Kramer in het boek Deep democracy. In mijn eigen woorden: verschillen kunnen ook spanning opleveren.
Bijvoorbeeld, hoe kan je als hogeschool of universiteit én recht doen aan verschillende talenten, leerstijlen en achtergronden van studenten, én zorgen voor een gemeenschap waar mensen niet langs elkaar heen leven, maar elkaar ontmoeten en werkelijk geïnteresseerd zijn in elkaars verhaal en mening? Hoe leid je als docent een goed debat over terroristische aanslagen, over homoseksualiteit, of over verschillen in levensovertuiging en geloof? Welke meningen geef je de ruimte, waar trek je een grens? Hoe schat je het talent en de inbreng van ál je studenten op waarde?
Diversiteit betekent ook: afstappen van het idee dat er zoiets bestaat als objectiviteit, of een neutrale blik. Zonder te vervallen in het idee dat alles maar gezegd moet kunnen worden; in onze democratische rechtsstaat zijn bepaalde uitgangspunten niet onderhandelbaar, al was het alleen maar omdat het zo in de wet staat. Dat moet óók duidelijk zijn.
Maar diversiteit gaat ook altijd over blinde vlekken en over dominante perspectieven. Over vanzelfsprekendheden en verworvenheden. En over onbewuste vooroordelen. Denk aan het fenomeen van zelfselectie op pabo's. Studenten die we daar juíst graag zouden verwelkomen - bijvoorbeeld vrouwelijke studenten met een andere culturele achtergrond - blijven weg met het idee: ik zal die toelating toch wel niet halen.
Ik vind niet dat we die eisen dan maar moeten laten zitten, of moeten gaan morrelen aan eindtermen. Maar instellingen kunnen wél vaker een helpende hand uitsteken. Door taalcursussen aan te bieden bijvoorbeeld, of alumni in te zetten als mentoren voor eerstejaars. Of door zich in te zetten op aspiratieontwikkeling van studenten die dat niet van huis uit meekrijgen.
Nog een ander punt. UU student Josefien van Marlen, vandaag ook deelnemer in de paneldiscussie, schreef dit voorjaar in een column: 'Diversiteit is niet alleen de aanwezigheid van verschillen. Het gaat bijvoorbeeld ook over de leerstof – hoe de Gouden Eeuw niet voor iedereen een Gouden Eeuw is. En over afwezigheid van culturele sensitiviteit in ons geneeskundeonderwijs; dat de opvatting over wat 'gezond' is, vanuit verschillende culturele en religieuze perspectieven anders kan zijn.”
Dit voorjaar was ik op UCLA in de Verenigde Staten. Daar heeft het slavernijverleden een plek in het curriculum – omdat het nu eenmaal een belangrijk deel uitmaakt van de geschiedenis van heel veel studenten. Dát erkennen, met alle pijnlijke aspecten die erbij horen, draagt bij aan een 'sense of belonging' van studenten: het gevoel dat ze studeren op een plek waar ze zich thuis voelen, en waar niet alleen de geschiedenis van een blanke meerderheid wordt erkend.
In mijn eigen woorden: wat in de dode hoekspiegel zit van de één, kan cruciaal zijn voor de ander.
Maar de bril waardoor we kijken, bepaalt wat we zien. Stel je een sollicitatieprocedure voor waarbij een jonge vrouw met een hoofddoek en een man van achter in de 50 aan een tafel zitten. De meesten van ons zijn geneigd te denken dat de vrouw komt solliciteren - dat is het dominante beeld. Maar het kan net zo goed zijn dat zíj het sollicitatiegesprek áfneemt. En over de man denkt: die krijgt op zijn leeftijd natuurlijk nóóit meer een baan.
Nog een ander voorbeeld uit het onderwijs.
Stel je een leslokaal voor met eerstejaars studenten. Een Nederlands meisje zit achterin links bij het raam. Ze staart naar buiten en komt dromerig over. Misschien, denkt de docente, kan zij wel een beetje extra steun gebruiken. Midden achterin zitten twee Marokkaans-Nederlandse jongens naar hun schoenen te kijken. 'Hmm..' denkt de docente, 'wat een ongeïnteresseerde jongens. Na kerst zijn die vast gestopt. Nou ja, dan kan ik in het nieuwe jaar tenminste verder met de echt geïnteresseerde studenten.'
Toen ik voor de klas stond, heb ik dit zelf ook wel eens gedacht.
Zo’n voorbeeld is pijnlijk. Omdat het ons confronteert met stereotyperingen waar we allemaal mee te maken hebben. Dat is niet iets wat ik wil veroordelen. Integendeel. Het is wél iets wat we hardop moeten kunnen uitspreken. Om ervan te leren.
Dat het studiesucces van allochtone jongens laag is, dat is een groot maatschappelijk probleem. Niet alleen voor de toekomst van die jongens, maar ook omdat de generaties die ná hen komen, minder voorbeelden hebben om zich aan te spiegelen.
Maar de andere kant is óók waar: dat kwaliteit en talent van studenten regelmatig niet gezien en herkend worden, vanwege de sluiers die voor onze eígen ogen hangen.
Dit geldt ook voor vrouwelijk talent trouwens. Op de gemiddelde Nederlandse universiteit is nog steeds 83 procent van de hoogleraren man. En dús maar 17 procent vrouw. Bovendien worden vrouwen en hun professionele prestaties over het algemeen slechter beoordeeld. Anno 2015 is dat natuurlijk not done. En dus bestaat de neiging om het te ontkennen. Maar het gebéurt.
En zo zijn er ook duidelijke signalen dat het voor mensen met een niet-Westerse naam, moeilijker is om voor het eerst aan een baan te komen.
Voor dit soort mechanismes moeten we aandacht blijven hebben. Het licht zetten op die blinde vlek. En afrekenen met drogredeneringen als: 'We kiezen voor kwaliteit'. Want vaak betekent dat gewoon: 'We kiezen voor wat we kennen. Voor degene die op ons lijkt.' En als diversiteit nou ergens níet over gaat, is het over meer van hetzelfde.
Een monocultuur is niet van deze tijd. Diversiteit is geen keuze. Niet iets dat we wel of niet kunnen 'willen'. Diversiteit ís er. En het gaat om de vraag hoe we ermee omgaan. Als we het beste willen halen uit élke student – waar inclusief onderwijs in de kern om draait – moeten we allereerst erkennen dat we allemaal de werkelijkheid én de ander waarnemen vanuit ons eigen perspectief, onze eigen normen en geschiedenis. En dat dat betekent dat we soms onvoldoende oog hebben voor talent, potentie, behoeften en kansen. Waardoor we vragen verkeerd interpreteren omdat we ze niet begrijpen. Waardoor onderzoeksthema’s worden afgewezen omdat ze niet passen in een Westers discours.
Dit gebeurt. Want niemand is vrij van vooroordelen. U niet, en ik ook niet.
Ongelijke kansen ontstaan daar waar dát niet erkend of zelfs ontkend wordt. Of, als één dominant perspectief de boventoon voert, waardoor talent niet de kans krijgt die het verdient.
Dit geldt voor de leerling in groep 8 van wie de ouders lager zijn opgeleid, waardoor een leerkracht niet meer met een open blik kan kijken wat een kind écht in z’n mars heeft. Het geldt voor de studente die niet voor vol wordt aangezien vanwege haar accent of hoofddoekje. En het geldt voor gekleurde mannen en vrouwen die niet doordringen tot de boardroom, omdat daar alleen blanke vijftigers in een grijs pak zitten. Veel multinationals hebben daarom een 'chief talent officer': iemand die verantwoordelijk is voor het werven, ontwikkelen en behouden van talent. Dit soort bedrijven lééft van innovatie. Die kunnen het zich niet veroorloven om talent te verliezen.
Ik ben ervan overtuigd dat ook het hoger onderwijs zich dit niet langer kan permitteren.
Het is moeilijk om dit soort zaken te benoemen. Het gebeurt ook nauwelijks in Nederland. Misschien omdat we bang zijn om het verwijt te krijgen dat we denken in doelgroepen.
Dat is onterecht. James Baldwin, een Afro-Amerikaans schrijver uit de VS die veel schreef over racisme, zei ooit: 'Not everything that is faced can be changed. But nothing can be changed until it is faced.'
We moeten erkennen dat diversiteit behalve verrijking ook dilemma’s en spanning met zich meebrengt. Daarom is het zo belangrijk dat instellingen zélf een visie ontwikkelen op wat hun studenten nodig hebben en op wat docenten nodig hebben om het beste uit ál hun studenten te halen. Ook dat hoort bij investeren in een goede onderwijskwaliteit.
We kunnen dat niet met een 'one size fits all' aanpak doen. Niet elke student heeft dezelfde ondersteuning nodig om kansen te pakken of ambities na te streven. Daarom zie ik het uitwisselen van bewezen effectieve good practices als een belangrijke stap.
Vandaag heeft Cheryl Gerritsen bijvoorbeeld verteld over 'inclusive excellence' aan de Hogeschool Rotterdam. En laten zien hoe docenten in hun kracht komen als ze positief gebruik maken van de onderlinge diversiteit in een team. Dit werkt heel krachtig door in het onderwijs: studenten vóelen dat. Het versterkt de 'sense of belonging' van studenten en docenten - de basis voor studenten om het beste uit zichzelf en hun studie te halen.
Vandaag lag de focus op leren van elkaars ervaringen en dat meenemen naar de dagelijkse praktijk. Dat vind ik een goede benadering. En ik ga daarom steun geven aan het een online podium waar bewezen effectieve good practices over inclusief onderwijs gedeeld kunnen worden.
We hebben al de Europese database IDEAS, waar het Nederlandse Expertisecentrum ECHO een belangrijke bijdrage aan levert en die veel kennis over inclusief onderwijs ontsluit. Er staan voorbeelden in van over de hele wereld. Van de transfer tracks op UCLA, tot het Mentoren op Zuid programma in Rotterdam. Deze voorbeelden laten bijvoorbeeld zien hoe belangrijk rolmodellen kunnen zijn die laten zien: 'Ik heb het ook gedaan, dus jij kan het ook.' En ik ben ook blij met de Taskforce 'The Future is Diversity' van de Erasmus Universiteit, Universiteit Leiden en de Vrije Universiteit.
Gelijke kansen en inclusiviteit vragen om een levend debat met een belangrijke rol voor studenten. Ik zal daarom volgend jaar opnieuw een conferentie organiseren zoals we vandaag hebben gehad. En ik verheug me ook op het uitreiken van de Echo Awards dit najaar; voor excellente studenten die de kracht van de diverse samenleving zichtbaar maken. Zowel in hun studieprestaties als in hun maatschappelijke betrokkenheid.
Dames en heren,
Barack Obama sprak een paar weken terug studenten toe van Howard University. Een universiteit die werd opgericht tijdens de periode van rassensegregatie in de jaren '60. Hij haalde in zijn toespraak een quote aan van Zora Neale Hurston, een zwarte Amerikaanse schrijfster en antropologe: 'Nothing that God ever made is the same thing to more than 1 person.'
Inclusief onderwijs begint bij erkennen dat we allemaal iets anders zien en zijn. En dat dat het hoger onderwijs verrijkt – zolang we maar kijken met een open blik, en zolang we maar blijven práten met elkaar over wat we zien. Zolang we maar de moeite nemen om onze ideeën uit te leggen aan de één en bereid zijn om te luisteren naar het verhaal van de ander. En zolang we beseffen dat wij ook altijd zélf die ander zijn.
Dank u wel.