Ministerraad 13 mei 2016

INLEIDEND STATEMENT
Goedemiddag. Ik wilde beginnen met het verheugende nieuws deze week: de terugkeer van columniste Ebru Umar in Nederland. U weet dat zij een uitreisverbod opgelegd had gekregen, hangende een strafrechtelijk onderzoek naar vermeende belediging van de Turkse president. Sinds het begin van die zaak op 23 april heeft Nederland op allerlei niveaus, politiek en diplomatiek, in contact gestaan met de Turkse autoriteiten. En daarnaast met haar en haar familie en raadsman. De ambassade in Ankara heeft voorts consulaire bijstand verleend. Al die inspanningen hebben ertoe geleid dat het uitreisverbod is ingetrokken en dat zij terug is in Nederland. En we houden het vervolg van die zaak uiteraard nauwlettend in het oog. Je ziet ook dat die kwestie in Nederland heeft geleid tot hele heftige reacties en een heftig getoonzet debat. En het is goed om voorop te stellen dat de vrijheid van meningsuiting voor iedereen geldt. Voor Nederlanders van Turkse afkomst, alle Nederlanders, ook voor mensen die meningen uiten die sommigen van ons misschien verbazend of zelfs schokkend vinden. Dat hoort bij die vrijheid van meningsuiting. Die is er niet alleen maar voor welgevallige of prettige meningen. Maar wat niet kan, is dat de ene groep de vrijheid van de andere beperkt. Dat mensen de maat genomen worden, geïntimideerd worden of zelfs direct bedreigd. Dan heb je het over strafbare uitingen en daar is geen enkele plaats voor in Nederland. Juist omdat we die ruime vrijheid hebben, voor ons allemaal, is het zo belangrijk dat mensen zich onthouden van agressieve, bedreigende en intimiderende uitingen naar anderen. En dat geldt voor iedereen.

Dan het economisch beeld. Vanochtend heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek de cijfers van het eerste kwartaal van dit jaar gepubliceerd. En die laten zien, bestendigen eigenlijk ook het beeld dat Nederland de crisis heeft verlaten en dat de weg omhoog echt is ingeslagen. Je ziet dat terug in de groei. Acht kwartalen groei op rij. Je ziet het terug in de daling van de werkloosheid. Daling in het afgelopen jaar tot rond de 600 000 personen, een daling van zo'n tien procent. Waarbij je ook nu ziet dat het aantal langdurig werklozen flink daalt. Dat is natuurlijk heel belangrijk voor mensen die heel lang hebben moeten wachten op nieuwe kansen op werk. Het zijn bemoedigende cijfers, maar die laten tegelijk ook zien dat we er nog niet zijn. Bestrijding van de werkloosheid, bijvoorbeeld voor oudere langdurig werklozen, blijft een cruciale prioriteit voor het kabinet. En daarom is het ook belangrijk dat we naast een stabiel financieel-economisch beleid dat we voeren, gericht op duurzame groei en het groei-vermogen van Nederland, blijven kijken wat je extra kunt doen om te zorgen dat mensen weer aan het werk komen. Pas dan, als je niet alleen in de portemonnee maar ook aan de vacatures voelt dat er kansen zijn op werk, hebben we de crisis echt definitief achter ons gelaten.