Akkoord over inzet Europese subsidie voor promotie groente en fruit

Staatssecretaris Van Dam van Economische Zaken heeft met vertegenwoordigers van de Nederlandse tuinbouw overeenstemming bereikt over de inzet van Europese subsidies voor de promotie van groente en fruit. Om de consumptie van groente en fruit te verhogen zal de Gemeenschappelijke Markt Ordening (GMO) Groente en Fruit worden benut voor marketing en productvernieuwing. Uit de GMO Groente en Fruit kunnen potentieel tientallen miljoenen euro’s worden ingezet voor de tuinbouwsector. Dat staat in een brief die de staatssecretaris naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Stimulans eten groenten en fruit

Van Dam: “Zowel vanuit het oogpunt van gezondheid en duurzaamheid, als in het belang van de tuinbouw is het belangrijk om de consumptie van groente en fruit te vergroten. Daarom ben ik verheugd dat we samen hebben afgesproken deze middelen ook te benutten om mensen te stimuleren groente en fruit te eten. Zo gaat de sector de GMO optimaal benutten om te komen tot promotieactiviteiten voor groente en fruit, zoals een reclamecampagne.”

Verduurzaming

In overleg met de sector heeft de staatssecretaris besloten de GMO Groente en Fruit niet langer in te zetten voor schaalvergroting en kostprijsverlaging, maar gericht aan te wenden voor verdergaande verduurzaming, marktgericht produceren en verbetering van de afzetstructuur.De inzet op productvernieuwing, verduurzaming en marketing moet helpen om de positie van de tuinbouw als wereldmarktleider te behouden en te versterken. De nieuwe doelen worden vastgelegd in een nieuwe Nationale Strategievoor de GMO Groente en Fruit. De huidige Nationale Strategie loopt 1 januari 2017 af.

Actiefonds

De GMO groente en fruit heeft tot doel de groente- en fruitsector in Europa te stimuleren. Producentenorganisaties stellen hiervoor een operationeel programma op met activiteiten die worden gefinancierd uit een actiefonds. Dit actiefonds wordt voor 50% gevuld met bijdragen van de leden van de producentenorganisaties (telers) en voor 50% met Europese middelen tot maximaal tot 4,1% van de omzet van de telers.