Toespraak minister-president Rutte bij de opening van de Innovation Expo
Gehouden in Amsterdam op 14 april 2016.
Dames en heren,
Later vanmiddag ben ik aanwezig bij een collegereeks van Paul Schnabel en Alexander Rinnooy Kan met als thema: Hoe werkt Nederland. Ik mag daar iets zeggen, maar in plaats daarvan ga ik vooral het advies geven om gewoon hier te komen kijken. Deze expo is natuurlijk hét voorbeeld van waar een klein land groot in kan zijn. Dat is een cliché, maar het is gewoon waar. In het buitenland wordt echt met jaloezie gekeken naar wat wij hier doen.
Ik merkte dat recent in San Francisco nog. Silicon Valley is natuurlijk het walhalla voor iedereen die wereldwijd met de nieuwste high-tech en online producten bezig is. Maar er wordt daar - aan de American West Coast - net zo goed naar Nederland gekeken. Want wij zijn hier bezig met oplossingen voor problemen waar de hele wereld voor staat. Denk aan de gevolgen van de klimaatverandering en wat dat betekent voor waterbeheer. Denk aan de stijging van de levensverwachting en het beheersbaar houden van de zorgkosten. En denk aan de opgave om in 2050 negen miljard monden te voeden. Nederland speelt hierin echt een grote rol.
Die rol willen we natuurlijk blijven spelen. En daarvoor moet je bijven innoveren, anders mis je de boot. Zo simpel is het. Nu is het zo dat de OESO niet zo lang geleden zei dat Nederland voor een echt innovatief topklimaat een megastad mist. Zo'n uitspraak klinkt natuurlijk zorgwekkend, zeker als het van de OESO komt - toch de organisatie die voor alle rijke landen spreekt. Maar volgens mij kijkt de OESO hier met iets teveel afstand naar ons.
Als je Nederland van dichtbij bekijkt, dan zie je dat wij weliswaar geen megastad hebben, maar wel alle voordelen ervan in huis hebben. We hebben een creatieve, gezonde bevolking met een goede opleiding en een hoge arbeidsproductiviteit. Onze kwaliteit van leven, onze concurrentiekracht, ons onderwijs en onze infrastructuur - ze staan wereldwijd hoog op de lijstjes. We zijn een kruispunt voor goederen die van en naar Europa komen. We zijn een volk van ondernemers - in verhouding hebben wij er zelfs meer dan de VS. En we zijn een volk van weinig hiërarchie en met een laagdrempelige, directe manier van communiceren.
Bovendien zijn de onderlinge afstanden bij ons niet zo groot en dat betekent dat je elkaar overal tegenkomt. En dat is gigantisch belangrijk. Bij innovatie gaat het voor 30% om technologie en voor 70% om samenwerken - dat mensen met een idee met elkaar in contact komen. Heb je iets bedacht of ontwikkeld, dan is stap twee altijd het belangrijkste: wat doe je ermee? Waar ga je het toepassen? En wie betrek je daarbij?
Samenwerken is echt cruciaal. Niet alleen in je sector, maar vooral tussen sectoren en natuurlijk in de wisselwerking tussen ondernemers, onderzoekers en overheden. Want als maatschappelijke vraagstukken, commerciële verdienmodellen en wetenschappelijk onderzoek bij elkaar komen, ontstaat de grootste kansen.
Met die korte lijntjes hebben we echt een voorsprong op veel andere landen. En het helpt dat we gewend zijn om internationaal te opereren. Neem Eberhard van der Laan: als hij voor Amsterdam op handelsmissie gaat en kansen ziet voor samenwerking op het gebied van voedsel en landbouw, belt hij gewoon de rector van de Wageningen Universiteit om mee te gaan. Dan kun je zeggen: Wageningen is geen Amsterdam. Maar op wereldschaal is Amsterdam natuurlijk gewoon Wageningen-West. Er zijn genoeg Amsterdamse ondernemers die voor hun product Wageningse kennis nodig hebben.
Een goed concreet voorbeeld van die voorsprong zijn de laatste ontwikkelingen in de fotonica, waarmee glasvezel door het gebruik van lichtdeeltjes een nieuwe revolutie gaat doormaken. Straks ga ik daarover praten met professor Ton Backx. Het zegt genoeg dat de Amerikanen op dit moment honderden miljoenen investeren om op dit gebied hun achterstand op ons in te halen.
We gaan hiermee gewoon de wereld veroveren - en daar mogen we hartstikke trots op zijn. Daarom is het ook zo mooi dat vandaag nog 38 Milieu- en Transportministers hier worden rondgeleid door Melanie Schultz en Sharon Dijksma - en dat er nog honderden andere buitenlandse gasten hier komen om nieuwe contacten te leggen en zaken te doen.
Natuurlijk kunnen we niet in alles uitblinken. Dat hoeft ook niet. Maar wat we daarom juist moeten blijven doen, is de verbinding zoeken tussen de vraagstukken en sectoren waarmee we in de Champions League spelen. Dan heb ik het natuurlijk over de Topsectoren. Die zijn uiteraard geen doel op zich, maar een middel om te zorgen dat er nog beter onderling samengewerkt wordt aan al die punten waar we goed in zijn. Als je ze bij elkaar optelt, dan heeft Nederland alles in huis om dé consultant op het gebied van duurzame verstedelijking en de circulaire economie - toch het hoofdthema van dit event - te zijn.
We hebben dus veel in huis, maar het komt ons niet aanwaaien. Je moet er ook gewoon hard voor werken en de juiste dingen blijven doen. Dat is ondernemers en onderzoekers natuurlijk niet vreemd - als je doet waar je in gelooft is het niet moeilijk om vasthoudend te zijn. Dat moet natuurlijk ook gelden voor de overheid. Voor mij betekent dat in ieder geval de vrijheid geven aan ondernemers en onderzoekers om te doen waar ze in uitblinken. En waar dat nodig is, moeten we ontmoetingen stimuleren en ontwikkelingen aanjagen. Ik noem dan nogmaals de Topsectoren.
Het gaat de laatste tijd ook vaak over de stad als economische motor. Daar zit veel waars in. Daarom noem ik hier ook de Agenda Stad van Ronald Plasterk. Daarmee gaan we niet op de stoel van de gemeenten zitten. We verbinden vooral de sterke punten van onze steden met elkaar, zodat ze de kans krijgen om hun sterke punten uit te buiten en van elkaars kracht te profiteren. Daarover heeft de OESO overigens gezegd dat echt ons sterke punt is. Ik noemde al Eberhard van der Laan en Wageningen, maar ik zie het ook bij Jozias van Aartsen en Ahmed Aboutaleb: Den Haag en Rotterdam zoeken elkaar constant op en presenteren zich in het buitenland bijna als een en dezelfde stad. Niet elke rechtgeaarde Hagenees of Rotterdammer zal het willen horen, maar het werkt echt.
Beste mensen,
Johan Cruijff zei vorig jaar nog: 'Ik heb geen geheim van succes. Gewoon je best doen. Iets leuk vinden en goede mensen om je heen verzamelen. Want alleen kun je niks en met z'n allen kun je alles.' Dat geldt hier natuurlijk bij uitstek. Daarom wil ik u tot slot 2 opdrachten meegeven. Een voor u allemaal en een voor de organisatie. Zorg dat u allemaal vanavond naar huis gaat met twee nieuwe contacten op zak - waar je morgen meteen mee aan de slag kunt. En voor de organisatoren: ga zo door en zorg dat dit event over twee jaar net zo groot en internationaal wordt - ook zonder het EU-voorzitterschap.
Daarmee is het hoog tijd om de denkers en doeners zelf aan het woord laten, dus dat ga ik nu ook snel doen. Professor Ton Backx van de TU Eindhoven - ik noemde hem al, Rebecca Wiering van Zeewaar en Coert Zachariasse van de Delta Development Group. We willen graag meer van jullie horen, dus willen jullie naar voren komen?