Inspectie VenJ: géén verbod nekklem als controletechniek; wel nader standpunt ten aanzien van nekklem als verwurgingstechniek

De nekklem als controletechniek hoeft niet verboden te worden. De Inspectie Veiligheid en Justitie stelt vast dat met de term ’nekklem’ verschillende  technieken worden aangeduid waarbij de nek van een persoon wordt omvat: als controletechniek en als verwurgingstechniek. De nekklem  als verwurgingstechniek moet vanwege de daarmee verband houdende risico’s alleen worden toegepast als het echt noodzakelijk is. De betrokken organisaties dienen naar het oordeel van de Inspectie een duidelijk standpunt over de al dan niet wenselijkheid van de nekklem als verwurgingstechniek in te nemen. Ze moeten dat dan goed regelen. Minister Van der Steur laat in een brief aan de Tweede Kamer weten dat hij de aanbevelingen overneemt.

De minister heeft de Inspectie gevraagd onderzoek naar de inzet van de nekklem te doen na het overlijden van Mitch Henriquez in juni 2015. De Inspectie heeft bij haar onderzoek de politie, de Koninklijke Marechaussee en de Dienst Justitiële Inrichtingen betrokken. Het onderzoek gaat uitdrukkelijk niet over de omstandigheden rond het overlijden van de heer Henriquez.
 
Volgens de Inspectie worden met de term ’nekklem’ verschillende  technieken bedoeld waarbij de nek van een persoon wordt omvat: als controletechniek en als verwurgingstechniek. De Inspectie concludeert  dat het omvatten van de nek een veel gebruikte en bruikbare techniek is die in beginsel, mits technisch correct toegepast, weinig risico met zich meebrengt. De nekklem kan ook worden toegepast met lucht- en/of bloedverwurging. Hieraan zijn wel ernstige risico’s verbonden. De betrokken organisaties hebben uiteenlopende ziens- en handelswijzen ten aanzien van verwurgingstechnieken en de risico’s die ermee gepaard gaan.
 
De Inspectie vindt het niet haar bevoegdheid  om te beoordelen of deze technieken nodig zijn voor de taakuitvoering. Het zonder meer verbieden kan leiden tot een hiaat in het geweldsspectrum. Gezien de risico’s is de Inspectie wel van oordeel dat de onderzochte organisaties goed moeten beargumenteren of zij een bloed- en/of luchtverwurging nodig achten voor de taakuitvoering. Vervolgens dienen zij daaraan de consequenties te verbinden, dat als een bloed- en/of luchtverwurging niet nodig is, deze ook niet meer aangeleerd of toegepast moet worden.
 
Minister Van der Steur heeft naar aanleiding van het onderzoek de politie, de Koninklijke Marechaussee en de Dienst Justitiële Inrichtingen verzocht om voor de eigen organisatie een landelijk instructie  op te stellen voor het toepassen van hoofdcontrole- en verwurgingstechnieken. Hierbij moet aandacht worden besteed aan de risico’s die zich bij de toepassing van deze technieken kunnen voordoen.