Toespraak staatssecretaris Klijnsma op congres 'Annual Convention for Inclusive Growth'
Toespraak van staatssecretaris Klijnsma (SZW) op het congres 'Annual Convention for Inclusive Growth' (ACIG), op 21 maart 2016 in Brussel.
Goedemorgen.
Graag wil ik allereerst u, Commissaris Thyssen, bedanken voor uw mooie woorden. Ik vind het zeer positief hoe u de sociale agenda hoog op de politieke agenda zet. Het feit dat u deze jaarlijkse conventie voor inclusieve groei organiseert, onderstreept dat.
Het is goed om – aan de start van deze conventie – stil te staan bij het onderwerp waarover we gaan praten. Wat is inclusieve groei precies? Waar willen we naar toe groeien? En wat is precies inbegrepen in die reis?
In Nederland spelen kinderen wel eens het geheugenspel genaamd 'Ik ga op reis en ik neem mee'. De bedoeling van dit spel is dat je om de beurt deze zin herhaalt en er steeds een item bijdoet. Zonnebrandcrème bijvoorbeeld. Of een goed boek.
Hoe langer de lijst, en dus hoe voller de koffer, hoe moeilijker het spel. Degene die een voorwerp vergeet op te noemen, verliest.
Een goedgevulde koffer is natuurlijk leuk op reis. Maar in plaats van een zonnebrandcrème of een boek neem ik liever goed gezelschap mee.
Dat betekent ook een inclusieve arbeidsmarkt waar iederéén kan meedoen. Ik wil diversiteit op de werkvloer en in de samenleving. Groei en ontwikkeling zijn dus items die we graag in onze reiskoffer meenemen. Maar ook hierbij geldt: de reis wordt pas écht leuk als we 'm samen kunnen maken. Geen achterblijvers dus, die het maar moeten doen met de vakantiefoto's. Daarom vind ik het zo belangrijk dat u tijdens deze conventie stilstaat bij inclusieve groei. Groei voor iedereen. Groei waarvan iedereen profiteert. Met werkgelegenheid, welvaart en kansen voor ons allemaal.
Alleen in inclusieve groei zit echt toekomst. Een maatschappij die scheefgroeit kan immers nooit stabiel zijn. Het zal leiden tot uitsluiting en achterstand.
De vraag is nu: hoe zorgen we voor die inclusieve groei?
Inclusieve groei betekent groei voor iedereen. Dat betekent ook goed onderwijs voor iedereen. Ik vind het daarom heel goed dat vandaag naast werkgelegenheid ook onderwerpen zoals armoedebestrijding op de agenda staan. Het een hangt met het ander samen. Je kunt ze niet los van elkaar zien.
Graag ga ik tijdens deze toespraak wat dieper in op armoedebestrijding.
Aan het begin van 2010 heb ik Madrid bezocht. Daar werd toen het Europese Jaar tegen Armoede en Sociale Inclusie gelanceerd. In datzelfde jaar hebben alle EU-lidstaten zich ook verbonden aan de Europa 2020 doelstelling om het aantal mensen in armoede of sociale uitsluiting in Europa te verminderen met 20 miljoen. Als gevolg van de economische crisis is dit aantal de afgelopen jaren echter niet afgenomen, maar gestegen.
Nu we langzaam opkrabbelen uit de crisis, is het tijd om het tij te keren en de armoede in Europa aan te pakken. Om die reden heb ik armoedebestrijding in de EU tot een prioriteit gemaakt tijdens het Nederlandse voorzitterschap.
We moeten elkaar helpen om armoede en sociale exclusie op een zo effectief mogelijke manier aan te pakken. Ik wil daarom tijdens het Nederlandse voorzitterschap de uitwisseling van kennis en ‘best practices’ op het gebied van armoedebestrijding bevorderen. De bijeenkomst vandaag biedt daar een uitstekende gelegenheid voor.
Daarnaast wil ik ook politieke aandacht vragen voor armoedebestrijding, door hier Raadsconclusies over te realiseren. Deze conclusies worden momenteel voorbereid in het Sociaal Beschermingscomité en naar verwachting aangenomen door de EPSCO Raad in juni 2016.
Ik ben van mening dat armoede het beste aangepakt kan worden op lokaal niveau, dicht bij en met de mensen zelf. Door een persoon of gezin centraal te stellen, en samen te kijken wat de problemen zijn en hoe deze het beste opgelost kunnen worden.
Armoede kent verschillende wortels en effecten die verschillende domeinen raken, zoals werk, zorg, huisvesting en educatie. Als je geen inkomen hebt, dan is er bijvoorbeeld een grotere kans dat je zorg- en huurrekeningen niet kunt betalen. Problemen stapelen zich zo op. Een integrale aanpak, waarbij naar al deze verschillende leefdomeinen gekeken wordt, is dus nodig om armoede te bestrijden.
Bij een integrale aanpak is daarnaast goede samenwerking tussen alle betrokken partijen cruciaal. Publiek en privaat. Het maatschappelijk middenveld en NGO’s. Ieder heeft niet alleen unieke kennis, maar kan de doelgroep ook op een eigen, unieke manier benaderen. Zo heeft ieder een waardevol stukje in handen van de complexe puzzel van armoedebestrijding.
Als ik zo in de zaal kijk, zijn alle puzzelstukken goed vertegenwoordigd vandaag. Een van die stukken wil ik graag specifiek benoemen. De aanwezige ervaringsdeskundigen, zoals leden van het European Anti Poverty Network (EAPN).
Ervaringsdeskundigen zijn mensen die in armoede leven of hebben geleefd, en hulp verlenen aan mensen die ook in armoede leven.
België zie ik als een 'best practice' als het gaat om de inzet van ervaringsdeskundigen. Daar werken inmiddels zo’n 130 ervaringsdeskundigen bij sociale diensten, schuldhulpverlening en andere instellingen.
Ik vind het ongelofelijk knap hoe deze mensen de tegenslagen in hun leven hebben omgebogen tot iets positiefs. Enerzijds persoonlijke groei in de vorm van werk en inkomen voor de deskundige. Anderzijds een heel waardevolle steun in de rug voor mensen die dat nodig hebben. De kennis van ervaringsdeskundigen heeft veel toegevoegde waarde.
Zoals de Vlaamse ervaringsdeskundige Marleen Koch zelf zegt: 'Ik begrijp hoe moeilijk de mensen het hebben. Ik kan respect tonen voor hun verhaal. Hulpverleners vragen niet naar uw binnenkant. Dat heb ik vroeger gemist.'
In Nederland gaat een aantal gemeenten aan de slag met de inzet van ervaringsdeskundigen naar Belgisch voorbeeld. Zij ontvangen hiervoor subsidie vanuit Europa. Zelf heb ik subsidie verstrekt aan EAPN om de inzet van ervaringsdeskundigen in het gemeentelijk armoedebeleid te onderzoeken. Het praktijkgerichte onderzoek loopt op dit moment in enkele gemeenten.
De succesvolle inzet van ervaringsdeskundigen toont aan hoe belangrijk het is om binnen de EU kennis uit te wisselen en ‘best practices’ op het gebied van armoedebestrijding met elkaar te delen.
Maar de inzet van ervaringsdeskundigen is ook het toonbeeld van inclusieve groei. Groei voor iedereen, maar ook door iedereen! Inclusiever dan dit kun je het niet krijgen.
Dames en heren,
In de reis naar de toekomst gaat het er niet zozeer om dat we zoveel mogelijk spullen meenemen, maar zoveel mogelijk mensen.
Ik wil reizen naar een samenleving met kansen voor iedereen. Een samenleving waarin iedereen van welvaart profiteert. Met groei voor en door ons allemaal.
Dat is de all-inclusive bestemming waar ik naar toe wil. Laten we vandaag onze reisplannen vormgeven.
Dank u.