Toespraak van staatssecretaris Van Dam bij het Festival Nationale Parken

Toespraak van staatssecretaris van Dam (EZ) bij het Festival Nationale Parken op 17 maart 2016 in Den Haag.

Koninklijke Hoogheid,

Professor Van Vollenhoven,

Dames en heren,

Misschien vraagt u zich af, we vieren vandaag toch het festival van de natuur. Wat doen we dan tussen het beton? In een stad. Op een industrieterrein. In een oude hangar.

Laat deze plek u inspireren…

Want hij vertelt een bijzonder verhaal over Nederland, dat begin vorige eeuw aan de basis stond van de mondiale vliegtuigindustrie. Het verhaal van een jongen genaamd Anthony, die voor zijn 20e zijn 1e propellervliegtuig bouwde en voor zijn 30e het allereerste passagiersvliegtuig ter wereld. Deze plek vertelt het verhaal van vele jongens en meisjes die ook Anthony wilden zijn en hier kwamen om te leren hoe, om zelf ook weer vliegtuigen te bouwen. Samen gaven ze Nederland een naam in de vliegtuigbouw. Een naam die ons land nog steeds heeft, al bouwen we geen complete Fokkers meer, maar in plaats daarvan hoogwaardige onderdelen. In kleinere werkplaatsen en niet in grote hangars.

Deze plek vertelt het verhaal van een veranderde industrie in Nederland. Over het Nederland van toen en van nu.

Zo'n verhaal vertelt de natuur ons ook. Ze vertelt ons over ons verleden en over hoe ons land veranderde. Over de stuwwallen en de zandruggen die ontstonden in de voorlaatste ijstijd. Over de stijgende zeespiegel na de laatste, die de wadden vormde en de rest van ons land grotendeels onder water zette. En hoe we sindsdien consequent het land en het water naar ons hand zetten.

Dat deden we door het veen af te graven voor de turf voor de kachels, met grote veenplassen tot gevolg. Die we vervolgens weer inpolderden, maar soms ook als ruïnes van de turfindustrie achterlieten.Door moerassen te ontginnen voor de landbouw. Die we vele eeuwen later soms bewust weer onder water zetten.

Door het oerbos op de hoger gelegen gebieden te kappen om ruimte te maken voor veeteelt en akkerbouw. Waar koeien en schapen graasden op de heide tot er alleen nog zand over was. Waarop we vervolgens weer bomen plantten om zandverstuivingen tegen te gaan. We deden dat door stukken zee in te dijken en leeg te pompen. Om die polders ook weer te ontginnen. Om de grote steden te voeden. Of om er te bouwen. Of er later weer wildernis van te maken.

Het verhaal van een volk dat zijn eigen land creëerde is even uniek in de wereld als de natuur die dat opleverde.

Een verhaal dat bestaat uit meerdere delen die gehoord moeten worden. En dat komt goed uit. Want mensen houden van verhalen. Niet voor iets lopen we met koptelefoons door musea, of achter een gids aan door de stad.

In het Van Goghjaar 2015 groeide het aantal overnachtingen in Nuenen explosief, omdat toeristen wilden zien waar Vincent vandaan kwam, waar zijn hart voor de eerste keer gebroken werd, waar het kerkje stond dat hij zo vaak had geschilderd en het watermolentje. En heel Brabant doet dit jaar goede zaken met een Grand Tour langs 7 musea, naast de grote Jeroen Bosch tentoonstelling die al voor maanden is uitverkocht.

Onze natuur hoeft niet te wachten op een schilder die zoveel jaar dood is. De verhalen zijn er al. Het hele jaar door. Jaar in jaar uit. Maar we horen ze te weinig. En dat is zonde, omdat op die manier niet alleen de verhalen maar ook de natuur verborgen blijft. En dat is zorgelijk, omdat onbekend, onbemind maakt. En onverschilligheid de dood in de pot is voor de natuur.

Dus moeten we de verhalen luider brengen, zodat mensen ze niet alleen horen maar ook zien. Zodat Nederlanders al hun natuur leren kennen. Zodat ze ervan genieten en hun waardering groeit. Zodat mensen hun enthousiasme gaan delen. Zodat bekend, bemind wordt. Omdat dat goed is voor onze nationale trots én voor de natuur. Want wat we liefhebben, willen we immers beschermen.

We moeten de verhalen luider brengen, omdat ook de rest van de wereld ze mag horen. Toeristen komen niet voor de natuur naar Nederland. Ze komen voor Amsterdam en trekken er hooguit een dagje op uit buiten de stad. Maar als ze dan eenmaal in de polder zijn, zijn ze aangenaam verrast. Buitenlandse toeristen zien Nederland over het algemeen niet als natuurbestemming, behálve als ze al eens in ons land zijn geweest. En ook dat is zonde, want onze natuur verdient meer internationale fans.

We moeten mensen dus meer verleiden. Door de verhalen te laten leven en onze natuur toegankelijker en aantrekkelijker te maken. Met wandel- en fietspaden en kopjes koffie. Maar ook met een avonturenpark voor kinderen. Met een kabelbaan of klimparcours. Of met een tour met een virtual-reality-bril, waarmee turfstekers letterlijk uit het moeras tevoorschijn komen. Met drijvende mini-restaurantjes. En picknickmanden met streekproducten. Wie weet, overnachten in een lodge op het water of in een zelf te bouwen boomhut.

Het kan vast nog gekker. Als de verhalen, de geschiedenis , de regio en onze prachtige natuur er maar van gaan leven.

De basis daarvoor hebben we al. We hebben twintig prachtige Nationale Parken. Die moeten we beter inzetten: die moeten elk hun eigen beleving bieden. Afgestemd op de wensen van nationale en internationale bezoekers.

Nationaal Park is een internationaal vermaard merk dat een goed aanbod verdient. Een merk dat we vervolgens nog veel beter kunnen inzetten. Een groot bord bij Schiphol, met Nationaal Park die kant uit, is een begin.

Dat is geen nieuwe opdracht. Daar bent ú, natuurbeheerders, ondernemers, vrijwilligers en liefhebbers, allang en goed mee bezig. Stientje en Lutz hebben daar met hun amendement nog eens versnelling in aangebracht. En wat we nog willen gaan doen, hebben we vastgelegd in de Nationale Parkendeal die we vandaag tekenen.

Maar, daarmee zijn we er niet. Als we zeggen dat natuur voor iedereen is en dat mensen net zo belangrijk zijn voor de natuur als andersom… Als ons doel is die twee dichter bij elkaar te brengen / vraag en aanbod beter op elkaar aan te laten sluiten, Dan moeten wíj eigenlijk niet híer met elkaar bepalen wát mooie en bijzondere natuur is. Dan moeten we de vraagkant ook onderweg meenemen.

Dan moeten we Nederland vragen: wat is ons mooiste, uniekste, meest bijzondere stuk natuur? Waar kun je onze geschiedenis het best lezen én beleven? Welk gebied kan de waardering van de natuur in heel Nederland op een hoger plan tillen en publiek uit de hele wereld trekken? Kortom, welke gebied verdient het stempel Nationaal Park van Wereldklasse?

Daar wil ik achter komen met een open verkiezing. Elk gebied in Nederland, Nationaal Park of nog niet, kan mee doen.

Dus ga samen zitten. Maak plannen. Schrijf een bidbook.  Daaruit moet blijken dat het gebied bijzonder genoeg is om een groot publiek te trekken en sterk genoeg om dat aan te kunnen. Vanaf mei kunt u ze indienen.

Een jury onder leiding van Professor Van Vollenhoven maakt uit alle inzendingen een shortlist, die we na de zomer aan het grote publiek willen voorleggen. De beste drie zijn onze eerste Nationale Parken van Wereldklasse, de iconen van de Nederlandse natuur die we ook op die manier promoten in binnen- en buitenland.

Tegelijkertijd gaan we met alle overige Nationale Parken aan de slag om van elkaar te leren. Om zo alle parken op een hoger niveau te brengen. En onze nationale trots op onze natuur te voeden.

Dames en heren,

Het was nooit het doel van Anthony Fokker om een school of laat staan een congrescentrum naar zich vernoemd te krijgen. Zijn doel was om vliegtuigen te bouwen. Hij deed het 2e, en hij verdiende het 1e.

Het maakt de natuur niet uit dat ze een Nationaal Park is. Maar ze verdient het wel om naar haar status gewaardeerd te worden. Nationale Parken zijn nooit een doel op zichzelf, maar als merk wel een krachtig middel om zowel de natuur als ons land sterker te maken. Daar maak ik me graag hard voor en ik weet zeker, u ook.

Ik dank u voor de aandacht.