Toespraak door minister van der Steur bij het vertrek van Gerard Bouman als korpschef van de Nationale Politie

Beste Gerard, familieleden, dames en heren.

 “Ons logge, analoge politie polder model heeft zijn langste tijd gehad”, klonk het op 3 januari 2013 hier in de Ridderzaal. Zojuist geïnstalleerd als eerste korpschef van de nationale politie maakte jij – Gerard – duidelijk dat het oude politiebestel geschiedenis was, onhoudbaar in het digitale tijdperk. Je maakte ook helder voor wie je deze enorme klus zou gaan doen.

Voor alle Nederlanders, natuurlijk, maar vooral voor de kinderen en kleinkinderen en achterkleinkinderen... Citaat: “Voor hen wil ik werken aan een vriendelijke en royale politie, die inlevingsvermogen uitstraalt. Maar die ook doortastend en streng kan zijn. Een moedige politie die desnoods met gevaar voor eigen leven en welzijn opkomt voor ons nageslacht. Een onafhankelijke, rechtvaardige politie die niet kijkt naar geloof, geaardheid of maatschappelijke positie.”

Alsof je voorlas uit je eigen profielschets.

Meerdere keren heb je gezegd dat je van oudere puber volwassen bent geworden in je eerste periode bij de politie, begin jaren zeventig in Rotterdam. De tijd dat je als agent nog niet liet zien dat je bang was om een vechtpartij in een kroeg op Katendrecht te beëindigen. Laat staan dat je een angstige ervaring met anderen deelde en liet merken daar last van te hebben. Hier wordt de kiem gelegd voor de kernwaarden die je als politieman zullen vormen.

In het boek Naar een nationale politie schets je 93 dagen vóór je installatie hoe wat jou betreft die kernwaarden eruit zien. Een politieman of – vrouw is integer, betrouwbaar, moedig en verbindend. Je noemt integriteit de zuurstof van de politie. Betrouwbaar betekent: je kunt te allen tijde op ons rekenen. We tonen als politiemensen moed. Iedereen mag weglopen van een gevaarlijke situatie -  moet misschien juist benen maken. Dat geldt niet voor de politieman- en vrouw. En: verbindend zijn. Onderling verbanden leggen, verbindingen maken naar de maatschappelijke partners en - niet op de laatste plaats – een band opbouwen met de samenleving. Met individuele burgers.

Maar liefst drie keer heb je het politie-uniform aangetrokken. Eerst als aspirant, daarna als korpschef van Haaglanden en drie jaar geleden het uniform van 1e hoofdcommissaris van de nationale politie. Een rang die toen nog moest worden uitgevonden. Dat was – begreep ik ook het geval met  de bijbehorende versierselen op je schouders. Ik zie een tak, vier sterren, twee zwaarden een kroon in goud. Hoger kan niet! Meer past trouwens – zo te zien – niet op het epaulet.

Al veel eerder, voorjaar 2011, ben je aangesteld als kwartiermaker. Het is genoegzaam bekend dat je niet staat te springen om een nieuwe uitdaging aan te gaan. Je hebt het prima naar je zin als hoofd AIVD. Hoofdofficier was je al geweest en korpschef, dus op naar een welverdiend pensioen.

En daar staat ineens in het Regeerakkoord de komst van een nationale politie en vraagt de toenmalige minister van Veiligheid en Justitie, Ivo Opstelten, je deze mega operatie te gaan leiden. In sommige kringen noemen ze dat an offer you can’t refuse... Ik zie Ivo Opstelten tot mijn genoegen ‘ja’ knikken. Met de doorslaggevende stem van het thuisfront – van je vrouw Heleen – is de zaak rond.

En zo komt het dat je als kwartiermaker de eerste weken in het Bruggebouw acteert op een vrijwel lege etage. Als een generaal zonder leger. One chief, no Indians. Gelukkig krijg je een van overheidswege verstrekt basispakket kantoor, inclusief nietmachine, potlood en gum. Van daar uit groeide  je uit tot de grootste werkgever van Nederland. Met 65.000 medewerkers en honderden gebouwen. Een concern waar duizenden fietsen, motoren en auto’s elke dag inzetbaar zijn. Dat beschikt over boten, helikopters en vliegtuigen. Een bedrijf dat ook nog eens 24 uur per dag open is.

Als we nu achterom kijken, kunnen we alleen maar een diepe buiging maken. Voor hoe je de totstandkoming van de nationale politie hebt geleid. Je hebt deze immense reorganisatie op voortreffelijke wijze in goede banen geleid, vaak onder moeilijke omstandigheden. Niet alleen zakelijk, maar ook privé.

Ik maak een reuzesprong naar nu. De nationale politie staat inmiddels als een huis. De robuuste basisteams hebben gestalte gekregen. Uit de eerste evaluatie blijkt dat niemand terug wil naar de periode van voor de reorganisatie. De samenwerking binnen de politie gaat steeds beter. De resultaten van de politie zijn - ondanks de hectische overgangstijd - op peil gebleven. Dat is  een prestatie van formaat. Vooral als je bedenkt dat er vaak een extra beroep is gedaan op de inzet. Ik noem de troonswisseling, Nuclear Security Summit, MH17. En recent, de assistentie bij de opvang van grote groepen vluchtelingen.   

Wie je ook spreekt, politiemensen voorop, ze roemen allemaal je betrokkenheid bij mensen. Ze noemen je een gedreven en verbindende vakman. Als het spannend wordt kan hij met zijn humor het ijs breken, wordt gezegd. Maar ook koppig zijn, als de gang van zaken hem niet bevalt. Dan heb je aan Gerard een kwaaie. De Beveiliging in de Tweede Kamer kan er nog niet over uit dat de korpschef voor een overleg in de vaste Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie zijn wapen niet wilde inleveren. Want de korpschef had net zijn mensen bezworen dat als zij naar buiten gaan, ze hun wapen moeten dragen. Dan maar geen commissievergadering.

Een ander voorbeeld in het repertoire van de doorzetter Bouman. De nationale politie moet natuurlijk ook een hoofdbureau hebben. Het Bruggebouw was prima in de fase van pionieren, maar nu is het tijd voor een bureau met gepaste uitstraling. Het oog van de korpsleiding valt  – volgens de overlevering – op de Artillerie aan de Nieuwe Uitleg. Maar de procedure duurde veel te lang in de ogen van de korpschef. Nogmaals, de overlevering vermeldt de historische woorden: Dan koop ik het zelf wel!” En zo geschiedde.

Het kan niemand ontgaan zijn dat je je sterk hebt gemaakt voor meer erkenning en opvang van collega’s die lijden aan PTSS. In je blog waarin je aankondigt dat je plaats maakt voor een opvolger heb je dat treffend verwoord: “De meeste voldoening haal ik uit het feit dat ik een ereschuld kon inlossen aan collega’s met PTSS. Zij dienden de samenleving, betaalden daarvoor een loodzware prijs en de organisatie liet hen vervolgens te lang aan hun lot over. Eindelijk zijn wij in staat hun vaak schrijnende problemen te verlichten.” Daarna noem je een ander punt, waar jouw mensen mee te maken kunnen krijgen. De beslissing geweld toe te passen moet in een fractie van een seconde genomen worden. De gevolgen achtervolgen hen soms jaren. Dat een rechtvaardigingsgrond bij noodzakelijke geweldstoepassing door agenten binnen handbereik is gekomen, stemt je terecht tevreden schrijf je.

In die zelfde blog kom je terug op de operatie die je nu overdraagt aan je opvolger. We zijn er van overtuigd dat Erik Akerboom in jouw geest met eigen accenten de nationale politie verder helpt. Je kent jezelf het best, dus zal het wel waar zijn als je beweert dat je beter bent in het bouwen van een huis. En een hekel hebt aan het aflakken van plinten en kozijnen.

 

Beste Gerard, dames en heren.

De herkenningstekens van eerste korpschef gaan in de kast. Het uniform zal minder aangetrokken worden. In burger zal voortaan het bewijs van jouw buitengewone verdienste herkenbaar blijven.

Want – en daar ben ik zeer ingenomen mee -  mag ik je mededelen dat het Zijne Majesteit Koning Willem Alexander heeft behaagd jou – Gerard Bouman – te benoemen tot officier in de Orde van Oranje Nassau.

OPSPELDEN VAN DE ONDERSCHEIDING

Beste Gerard, tot slot

Je gedrevenheid, loyaliteit en kennis zullen we gaan missen. Ik hoop dat onze vriendschap ook na je vertrek in stand zal blijven. Het leiderschap van de politie was bij jou in goede handen. Dat is voor een minister van Veiligheid en Justitie een hele geruststelling. Vigilat ut quiescant is hier meer dan van toepassing.  Maar ook waakzaam en dienstbaar. Daar zijn we je dankbaar voor.