Verrekening Wsw-kosten met buitengemeenten - informatie voor gemeenten
Ook voor het jaar 2016 hebben SZW, VNG en Cedris afspraken gemaakt over de verrekening van Wsw-kosten met buitengemeenten. In de huidige praktijk komt het regelmatig voor dat een Wsw-werknemer in de ene gemeente woont, en in de andere (buitengemeente) werkt.
Voorheen was in de Wsw geregeld dat de woongemeente de rijksbijdrage overmaakte aan de buitengemeente. Met de inwerkingtreding van de Participatiewet worden de middelen van de Wsw samengevoegd met de re-integratiemiddelen als één ontschot budget. Hiermee is deze verplichting komen te vervallen. In plaats daarvan kunnen gemeenten onderling afspraken maken over het overhevelen van middelen naar buitengemeenten.
In het bestuurlijk overleg VNG-SZW van 10 december 2015 is een nieuw richtinggevend bedrag afgesproken, gebaseerd op het landelijk voor de gemeenten beschikbare budget voor de Wsw-uitvoering. Deze afspraak betreft een dringend advies aan gemeenten. Een en ander is hieronder ook schematisch weergegeven. Het bedrag voor 2016 is € 25.100,-.
Ondanks het feit dat hier een bedrag per plek wordt genoemd, blijven de uitgangspunten van de financiering van de Participatiewet overeind, d.w.z. er is sprake van één ontschot budget, waarbij gemeenten zelf de afwegingen maken m.b.t. de inzet van deze middelen.
Veel Wsw-ers hebben bij een GR hun dienstverband. In het uitzonderlijke geval dat de Wsw-er niet in één van de in de GR-deelnemende gemeenten heeft gewoond, dient de GR met de betrokken gemeenten te bepalen welke gemeente voor deze Wsw-er als betalende gemeente in de Wsw–statistiek wordt opgenomen. Het is – net zoals dat het geval was vóór inwerkingtreding van de Participatiewet - aan gemeenten zelf om onderling afspraken te maken over een eventuele compensatie voor tekorten per Wsw-plek, die niet worden gedekt op basis van de middelen die het Rijk beschikbaar stelt.