Koopkracht stijgt in 2016 meer dan verwacht

De gemiddelde koopkracht stijgt in 2016 met 1,8 procent. Dat is 0,4 procent meer dan op Prinsjesdag voorspeld werd. Volgend jaar gaan de meeste mensen, ruim 90 procent, er financieel op vooruit.

Een huishouden houdt volgend jaar gemiddeld 800 euro meer over. Werknemers ontvangen in 2016 gemiddeld bijna 1.200 euro meer. Hun koopkracht stijgt met 3 procent. Vooral voor werkenden met een lager inkomen gaat de koopkracht fors omhoog. Ook uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden gaan er op vooruit. Dit schrijft minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vandaag in een brief aan de Tweede Kamer.

Het loonstrookje valt voor de meeste mensen positief uit. Voor de lage inkomens zijn ze het meest gunstig. De inkomens van mensen die rond de 60.000 euro verdienen, dalen licht. Dit komt doordat zij minder belastingkorting ontvangen (als gevolg van de afbouw van de algemene heffingskorting). Gepensioneerden zien op het overzicht van hun aanvullend pensioen dat het bedrag dat zij ontvangen niet of nauwelijks geïndexeerd wordt. De AOW gaat wel omhoog.

Een aantal regelingen staan niet op het loonstrookje, maar gaan volgend jaar wel omhoog. Zo ontvangen gezinnen met kinderen meer kindgebonden budget en kinderbijslag. Voor tweeverdieners komt daar nog een hogere kinderopvangtoeslag bij en een belastingkorting, de zogenoemde inkomensafhankelijke combinatiekorting. En ook de zorgtoeslag stijgt.

De positieve effecten voor mensen komen door de belastingverlaging die het kabinet doorvoert. Dat zorgt voor werkgelegenheid en dat is goed voor de portemonnee. Bovendien is de inflatie lager dan eerder verwacht, terwijl de lonen sterker stijgen. Ook de zorg- en pensioenpremies komen lager uit dan op Prinsjesdag werd verwacht.

Het eerste loonstrookje in 2016 is voor veel mensen het moment waarop hun koopkracht in het nieuwe jaar zichtbaar wordt. Maar niet alles staat op het loonstrookje. De veranderingen in de toeslagen staan niet op het loonstrookje en ook het effect van de inflatie staat er niet op. Verder wordt de loonstijging niet aan iedereen in januari al toegekend. Dit is allemaal wel meegenomen in de koopkracht. De loonstrookjes zijn daardoor iets minder gunstig dan de koopkrachtcijfers.

Tabel:
Koopkrachtontwikkeling van de voorbeeldhuishoudens.

Standaard presentatie inkomenskengetallen

Koopkrachtcijfers

Actieven:

Stand begroting

Stand december

Alleenverdiener met kinderen

modaal

1,8%

2,5%

2 x modaal

0,5%

0,8%

Tweeverdieners

modaal + ½ x modaal met kinderen

3,7%

4,3%

2 x modaal + ½ x modaal met kinderen

2,2%

2,5%

modaal + modaal zonder kinderen

2,8%

3,1%

2 x modaal + modaal zonder kinderen

1,7%

1,9%

Alleenstaande

minimumloon

5,3%

5,8%

modaal

2,8%

3,1%

2 x modaal

1,0%

1,1%

Alleenstaande ouder

minimumloon

4,3%

4,9%

modaal

4,0%

4,4%

Inactieven:

Sociale minima

paar met kinderen

0,0%

0,9%

alleenstaande

0,0%

0,5%

alleenstaande ouder

0,0%

0,6%

AOW (alleenstaand)

(alleen) AOW

0,8%

1,3%

AOW +10000

0,1%

0,4%

AOW (paar)

(alleen) AOW

0,3%

0,9%

AOW +10000

0,1%

0,5%

Bron: SZW-berekeningen.