Betere benutting levert maximaal €205 miljoen op voor beter onderwijs
Betere benutting van openbaar vervoer voor studenten kan op termijn een bedrag tussen de €169 en €205 miljoen opleveren. Dat blijkt uit het advies van de Taskforce Beter Benutten Onderwijs en Openbaar Vervoer.
De Taskforce heeft onder voorzitterschap van Jeannette Baljeu onderzoek gedaan naar manieren om de kosten voor de ov-studentenkaart omlaag te brengen. Nu vindt de helft van het aantal reiskilometers door studenten plaats in de relatief dure spits. Als studenten minder (in de spits) reizen, ‘groener’ reizen en onderwijsinstellingen hun gebouwen beter benutten, levert dit een besparing op van maximaal €205 miljoen die kan worden geïnvesteerd in de kwaliteit van het hoger onderwijs.
Uit het onderzoek van de Taskforce komen drie kansrijke maatregelen naar voren: vermindering van het aantal gereisde kilometers, verschuiving van spits naar daluren en betere benutting van de onderwijsgebouwen.
Vermindering van het aantal reiskilometers kan bijvoorbeeld doordat studenten korte ritten gaan afleggen per fiets of E-bike. Verschillende pilots laten zien dat dit werkt. Ook leren op afstand, bijvoorbeeld met online colleges, kan het aantal reiskilometers terugbrengen.
Leren op afstand kan ook helpen om studenten minder in de dure spits te laten reizen en meer in de goedkope daluren. Een andere manier om studenten vaker in de daluren te laten reizen is het aanpassen van de roosters. Uit pilots blijkt dat soms een kleine verschuiving, van bijvoorbeeld een half uur, al een groot verschil kan maken. Er is ook winst te halen in betere benutting van de gebouwen. Nu vindt het meeste onderwijs nog plaats tussen 09.00 en 15.00 uur. Na 15.00 uur staat bij 48% van de onderwijsinstellingen de helft of meer van de lokalen leeg.
Volgens de Taskforce is een bijkomend voordeel dat ook andere reizigers baat hebben bij de maatregelen. Zo ontstaat er meer ruimte in het ov tijdens de spits en kan de bereikbaarheid in de regio’s verbeteren.
Aan de Taskforce namen naast de Rijksoverheid, de provincies en de vervoersbedrijven en -regio’s ook de leerlingen- en studentenorganisaties deel. De koepels in het mbo, hbo en wo waren agendalid.