Contact met burgers leuker dan vergaderen
Raadsleden, Provinciale Statenleden en de leden van het Algemeen Bestuur van de Waterschappen zijn het werk gaan doen omdat ze een bijdrage willen leveren aan de samenleving. Dat zegt 80% van de ondervraagde decentrale volksvertegenwoordigers in een onderzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Overheid in Nederland. Ze zijn gedreven en trots op hun functie. Burgers daarentegen denken dat het veel minder leuk is om volksvertegenwoordiger te zijn.
Tevreden over uitoefenen taken
Volksvertegenwoordigers zijn positief over het kunnen uitoefenen van hun taken. Maar liefst 95% is positief tot neutraal gestemd over de mate waarin ze de opvattingen van burgers kunnen vertegenwoordigen. En over de mate waarin de volksvertegenwoordigers het bestuur kunnen controleren is ruim 90% positief tot neutraal gestemd. Dit kan echter wel een uitdaging zijn; zo zegt een raadslid over zijn controlerende taak: “het is behoorlijk ingewikkeld om beleid te controleren, omdat je een informatieachterstand hebt ten opzichte van een wethouder die er elke dag mee bezig is”. Opvallend is dat wethouders positiever zijn over het vermogen van raadsleden om het bestuur te controleren dan raadsleden zelf. Raadsleden zien een aantal verbeterpunten, een van hen zegt: “het zou al heel veel helpen als er leesbare stukken werden geproduceerd door het ambtelijk apparaat, die in 2 A4tjes de essentie en de besluitvorming kunnen aangeven.” Ruim 55% van de volksvertegenwoordigers ziet dit als voornaamste verbeterpunt. Daarnaast hebben ze behoefte aan meer informatie over beleidsonderwerpen en een vermindering van de vergaderdruk. Toch is men over het algemeen tevreden over de steun die ze ontvangen van bijvoorbeeld de griffie, fractieassistenten en ambtenaren.
Als favoriete bezigheid geeft 85% van de raadsleden het contact met burgers op. Onder aan het lijstje staan het lezen van stukken en plenaire vergaderingen bijwonen.
Burgers hebben ander beeld
Burgers hebben niet zozeer een positief of negatief beeld van decentrale volksvertegenwoordigers; ze lijken vooral géén beeld te hebben. Driekwart van de politiek geïnteresseerde geënquêteerde burgers zegt neutraal te zijn of geen mening te hebben. Ook zijn ze veel somberder over wat een decentrale volksvertegenwoordiger meemaakt en klaarspeelt, dan die vertegenwoordigers zelf. Zo denken ze negatiever over de mogelijkheid om beleid te beïnvloeden en hebben ze lagergestemde verwachtingen over wat het werk aan voldoening geeft. Men verwacht meer politieke spelletjes en kritiek van media. Burgers staan dan ook niet te trappelen om zichzelf te kandideren. De meerderheid geeft daarnaast ook aan dat ze denken dat het moeilijk is om verkiesbaar op een lijst te komen. Dat spreken volksvertegenwoordigers tegen. De meerderheid van de nieuwe en zittende volksvertegenwoordigers geeft aan dat het weinig moeite kostte om verkozen te worden. Alleen in de grotere steden kost kandidaatstelling meer moeite. Daar is concurrentie om de zetels.
De uitkomsten van het onderzoek vormen een belangrijke basis voor een actieplan voor het versterken van de aantrekkelijkheid van politieke functies. Dit plan bereidt BZK voor in samenspraak met de vertegenwoordigers van de negen groepen decentrale politieke ambtsdragers en van VNG, IPO en Unie van Waterschappen.