Dragen gezichtsbedekkende kleding onder voorwaarden niet meer toegestaan
Het dragen van gezichtsbedekkende kleding is voortaan niet toegestaan in onderwijs- en zorginstellingen, overheidsgebouwen en het openbaar vervoer. Na advies te hebben ingewonnen bij de Raad van State heeft het kabinet ingestemd met een wetsvoorstel hierover van minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Het wetsvoorstel stelt een uniforme en eenduidige norm in welke situatie het dragen van gezichtsbedekkende kleding onwenselijk is. Uitgangspunt is dat in een vrij land als Nederland iedereen het recht heeft zich naar eigen inzicht te kleden, wat anderen er ook van vinden. Die vrijheid is slechts begrensd in situaties waar het essentieel is dat men elkaar kan aankijken. Bijvoorbeeld omdat goede dienstverlening en/of veiligheid daar gewaarborgd moet zijn. Dit geldt voor onderwijs- en zorginstellingen, overheidsgebouwen en in het openbaar vervoer. Hiervoor geldt dat de overheid de verantwoordelijkheid heeft regels te stellen.
Het kabinet heeft gezocht naar een goede balans tussen de vrijheid van mensen om kleding te dragen die bij hen past en het belang van onderlinge en herkenbare communicatie. Het kabinet ziet geen grond voor een algemeen verbod dat op alle openbare plaatsen zou gelden. Het oude wetsvoorstel over gezichtsbedekkende kleding dat door het vorige kabinet is aangeboden aan de Tweede Kamer, wordt daarom ingetrokken. Het nieuwe wetsvoorstel is de uitwerking van een afspraak tussen de coalitiepartners in het regeerakkoord.
Wie het gezicht op locaties waar dat verboden is toch bedekt, kan een boete krijgen van maximaal 405 euro. Het is wel toegestaan gezichtsbedekkende kleding te dragen die nodig is voor uitoefening van een beroep of sport, ter bescherming, of bij deelname aan feestelijke en culturele activiteiten. Dit is ook toegestaan bij zorginstellingen in privévertrekken zoals slaap- en verblijfsruimten.
De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel, vergezeld van een advies van de Raad van State, naar de Tweede Kamer te sturen. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.