Toespraak van staatssecretaris Van Rijn op de Conferentie Oranje Huis
Toespraak van staatssecretaris Van Rijn (VWS) op 25 november 2015 op de Conferentie Oranje Huis in Hilversum.
Goedemiddag dames en heren,
Het is goed om hier te zijn, op deze conferentie over een ingewikkeld en belangrijk vraagstuk.
Wereldwijd wordt 1 op de 3 vrouwen ooit slachtoffer van geweld. De ongelijke machtsverhoudingen en economische ongelijkheid tussen mannen en vrouwen zijn meestal de oorzaak. Tijdens de wereldconferentie vrouwenopvang, begin deze maand, hebben we kunnen ervaren welke impact dit heeft op het leven van vrouwen en hun omgeving.
Maar de conferentie gaf ook hoop. Verhalen van vrouwen die hun leven weer op de rit hebben gekregen. Ontroerend mooi, dan weet je weer waar je het voor doet. Ook werden er voorbeelden van projecten gegeven om het probleem wereldwijd aan te pakken.
Ik mocht de zogenaamde ‘Call to action’ in ontvangst nemen en ik prees het Global Network van Vrouwenopvang, die haar zetel in Den Haag heeft.
Het is belangrijk dat er zo’n wereldwijd netwerk is. Zodat mensen overal ter wereld zich bewust zijn van het probleem. Zodat er een sociale verandering op gang komt, want geweld en onderdrukking tegen vrouwen kunnen we NIET accepteren.
Vandaag is de Internationale dag tegen geweld tegen vrouwen. U heeft niet voor niets vandaag uitgekozen voor deze conferentie. Overal ter wereld lijden vrouwen onder geweld. Niet alleen ver weg, maar ook dichtbij. Heel dichtbij. In Flevoland en de Gooi- en Vechtstreken. Hier om de hoek.
En ook hier vindt u dat onacceptabel. U spant zich in om geweld te voorkomen en aan te pakken. En daar hoort ook een goede opvang bij.
U heeft een belangrijke mijlpaal bereikt. Vijf maanden geleden – op dinsdag 16 juni om precies te zijn – zetten de gemeente Hilversum en Almere, de BlijfGroep Amsterdam en de woningbouwcorporatie De Alliantie Amsterdam-Almere hun handtekening onder het samenwerkingsverband.
Vanaf dat moment was het zeker dat in Almere Poort een Oranje Huis komt. Dat was heel mooi nieuws, want daar waren heel wat jaren werk aan vooraf gegaan. U heeft niet voor niets gekozen voor een opvangvoorziening ‘nieuwe stijl’.
Het is zo langzamerhand tijd dat we slachtoffers van huiselijk geweld niet meer ‘verbergen’ op geheime adressen, maar open in de wijk. Het is immers een maatschappelijk probleem, het gaat ons allemaal aan.
Natuurlijk moet de veiligheid wel gegarandeerd zijn. Vandaar ook de term ORANJE: thuis is het niet veilig, dus het licht staat niet op groen. Maar er is geen sprake van zeer ernstige bedreiging, maar het is ook niet helemaal veilig, dus oranje.
De methodiek van het Oranje Huis spreekt mij bijzonder aan. Want u denkt niet in ‘daders’ en ‘slachtoffers’. U praat het niet goed, maar u biedt hulp aan alle betrokkenen, de vrouwen, hun partners en hun kinderen. En dat is helend voor iedereen.
En het voordeel van deze nieuwe stijl van opvangen is dat vrouwen en hun kinderen zoveel mogelijk kunnen blijven deelnemen aan het gewone leven. Familie en vriendjes van de kinderen kunnen gewoon in het Oranje Huis langskomen.
Zoals ik zei vergde het de afgelopen jaren veel voorbereiding om ook in deze regio een Oranje Huis te realiseren. Het lijkt zo gemakkelijk, maar het is een proces van jaren. In de bestuurlijke samenwerking vraagt het om over je eigen schaduw heen te springen en het bredere belang voor ogen te hebben. Dan moet je over de schutting van je eigen gemeente durven kijken.
De centrumgemeenten Almere en Hilversum en de BlijfGroep verdienen daar veel lof voor. Maar ook de medewerking van de woningcorporatie De Alliantie was cruciaal. Deze woningcorporatie is bereid geweest om in maatschappelijk vastgoed te investeren. Een mooi voorbeeld voor andere woningcorporaties.
Het waren roerige tijden. Vanuit het rijk zijn de afgelopen jaren veel taken naar gemeenten gedecentraliseerd. De aanpak van geweld in huiselijke kring is sinds de invoering van de Wmo al een aantal jaren de taak van centrumgemeenten, maar in de nieuwe Wmo 2015 is het onderwerp ‘veiligheid’ nog steviger verankerd.
Dat was een heel bewuste keuze. Want veiligheid en participatie in de samenleving liggen nauw in elkaars verlengde. Dan bedoel ik veiligheid in de zin van ‘vrij zijn’ van het risico op geweld uit huiselijke kring.
Voor iedereen moet er een veilige plek zijn, als het kan in de thuissituatie – en als dat niet kan, dan elders, ook al misschien tijdelijk. Om vanuit daar een veilige toekomst op te kunnen bouwen. Veiligheid is een absolute randvoorwaarde om te kunnen participeren in de samenleving.
Daar kwam bij dat gemeenten verantwoordelijk werden voor de totale jeugdhulp. En ook in de jeugdwet is veiligheid een belangrijk element.
Zo bieden deze twee decentralisaties u - en andere gemeenten - de kans om tot één aanpak te komen voor gezinnen die te maken hebben met huiselijk geweld. Het sociale domein is sterk uitgebreid waardoor gemeenten meer ruimte en meer verantwoordelijkheid hebben om veiligheid, maatschappelijke ondersteuning, jeugdhulp in onderlinge samenhang te organiseren en om aan herstel te werken. Er zijn daarbij veel verschillende partijen betrokken en verschillende financiers. Dit vraagt om buiten de eigen organisatie te durven denken.
Veel is in verandering, dat besef ik heel goed. Centrumgemeenten ontvangen middelen voor de aanpak van geweld in huiselijke kring en vorig jaar hebben we op landelijk niveau op een nieuwe manier deze middelen verdeeld, waardoor rekening houdt met de kenmerken van de regio, aansluitend bij de problemen die ze ervaren.
De wethouders van deze gemeenten hebben verklaard dat zij er voor instaan dat deze nieuwe verdeling niet zal leiden tot onveilige situaties. Dat betekent dat slachtoffers die te maken hebben met acute dreiging altijd en onmiddellijk moeten worden opgevangen. Als het kan binnen de eigen regio, en anders daarbuiten.
Hoe organiseer je een toekomstbestendig én flexibel stelsel voor opvang en hulp aan alle slachtoffers van geweld in huiselijke kring? Dát is de uitdaging waar de gemeenten nu samen met de sector voor staan. Dat betekent dat je het op lokaal en regionaal niveau anders moet gaan organiseren. Dat is hier gelukt, een mooi voorbeeld voor anderen.
Ik heb in 2014 met de Vereniging Nederlandse Gemeenten afspraken gemaakt om deze kwaliteitsimpuls tot stand te brengen. Centrumgemeenten ontvangen jaarlijks extra geld, bovenop het geld dat zij nu al ontvangen, voor de modernisering van de aanpak van geweld in huiselijke kring. Afgesproken is dat de centrumgemeenten initiatieven zullen nemen om te komen tot innovatieve methodieken en vormen van opvang. We kunnen leren van de ervaringen van het Oranje Huis.
Dit kunt u alleen bereiken door met elkaar intensief samen te werken. De totstandkoming van het Oranje Huis is een mooi voorbeeld wat we kunnen bereiken door de krachten te bundelen. Door kennis, expertise en geld bij elkaar te leggen. Niet alleen binnen de regio, maar ook met een andere regio.
U, als gemeenten samen met de opvanginstellingen, laat hier zien hoe u
SAMEN invulling geeft aan uw wettelijke taken:
- u werkt SAMEN binnen de regio en tussen de regio’s
- u zorgt SAMEN voor voldoende opvang:
een nieuwe locatie
- u zorgt SAMEN voor innovatie.
Ook levert u ook een landelijke bijdrage, want vrouwen en kinderen elders uit het land kunnen straks ook in uw Oranje Huis terecht.
Maar het is natuurlijk niet alleen voor gemeenten belangrijk om samen te werken. Dat geldt ook voor de professionals. Zoals ik al aangaf, een Oranje Huis ligt open in de wijk.
Dit vraagt om een stevig netwerk van hulp en ondersteuning rondom de cliënten en hun kinderen. Om er voor te zorgen dat zij weer veilig kunnen deelnemen aan de samenleving. Dit kan alleen als iedereen met elkaar samenwerkt. Opvang, de wijkagent, Veilig Thuis, het wijkteam en de school. Er zijn veel professionals betrokken bij het zorgen voor de veiligheid.
Ik hoop dat de komst van het Oranje Huis een krachtige impuls geeft tot het vernieuwen van deze samenwerking. Niet alleen voor de cliënten van het Oranje Huis, maar ook voor mensen in de wijk. Daar komt natuurlijk ook huiselijk geweld voor. En hoe eerder we ingrijpen, hoe sneller we erger kunnen voorkomen. Hoe eerder we het zien, hoe eerder we erbij kunnen komen.
Dames en heren, het is een hele grote stap, om halsoverkop alles achter je te moeten laten: je huis, je familie, je school, je vrienden, je werk.
Vrouwen en kinderen in deze situatie, maar ook hun omgeving, verdienen het om, liefst zo dicht mogelijk in hun eigen omgeving, de hulp en ondersteuning te krijgen die ze nodig hebben.
Zij zijn de reden om met elkaar huiselijk geweld aan te pakken. Om HEN een veilige toekomst te geven.
En ik wil u feliciteren met het bereikte resultaat: de komst van het Oranje Huis.