Ploumen: meer groene energie voor allerarmsten
Nederland gaat de komende jaren 50 miljoen mensen in arme landen voorzien van groene energie. Dat schrijft minister Lilianne Ploumen (Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Handel) in de kabinetsreactie op een onafhankelijke evaluatie van haar klimaatbeleid, die gisteren naar de Tweede Kamer is verstuurd.
De minister zet hiermee haar programma voor hernieuwbare energie voort. Dit programma is 10 jaar geleden opgezet om 10 miljoen mensen te bereiken, wat ruimschoots is gelukt. Volgens de Inspectie Ontwikkelingssamenwerking van het ministerie van Buitenlandse Zaken hebben in totaal 16,7 miljoen arme mensen de afgelopen jaren toegang gekregen tot duurzame energie, bijvoorbeeld door windparken of zonnepanelen. Maar ook door schone kooktoestellen, die veel minder vervuilend en ongezond zijn dan de houtvuren waarop in veel arme landen wordt gekookt.
Minister Ploumen: ‘Met dit programma zorgen we ervoor dat mensen in ontwikkelingslanden meer, sneller en schonere energie krijgen. Daarmee zorgen we voor minder uitstoot, maar vooral ook voor meer kansen voor de allerarmsten. Door schone kooktoestellen sterven veel minder mensen aan longaandoeningen. Door licht en elektriciteit kunnen mensen hun mobiele telefoon opladen en kunnen kinderen ’s avonds huiswerk maken.’ Ook krijgt de bedrijvigheid in ontwikkelingslanden een impuls. Zo zijn met hulp van Nederland in Ghana industriële zones met goedkope toegang tot schone elektriciteitsnetwerken opgezet. Hierdoor zijn 820 MKB-bedrijven verhuisd naar deze zones en zijn 270 nieuwe bedrijven gestart, die aan 660 mensen werk bieden.
Private investeringen uitlokken
Ploumen wil ook dat er meer privaat geld komt om klimaatprojecten in ontwikkelingslanden te financieren. Deze landen dragen slechts zeer beperkt bij aan het klimaatprobleem, maar zijn wel het meest kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering, zoals droogte en overstromingen. Zo dreigen in de Sahelregio 145 miljoen mensen te worden getroffen door langer aanhoudende droogte en woestijnvorming. De gemiddelde temperaturen in deze regio zijn sinds 1970 1 graad gestegen, tweemaal sneller dan het wereldwijde gemiddelde.
Tijdens de klimaattop in Kopenhagen in 2009 hebben ontwikkelde landen afgesproken om in 2020 100 miljard dollar aan klimaatfinanciering te realiseren. Ploumen: ‘Dit bedrag is alleen haalbaar als ook de private sector bijdraagt. En dat hoeft echt niet uit liefdadigheid: er zijn talloze projecten die goed zijn voor het klimaat èn voor de portemonnee.’
De minister heeft besloten 50 miljoen euro bij te dragen aan het nieuwe, door de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO opgezette Climate Investor One-fonds, dat tijdens de klimaattop in Parijs gelanceerd wordt. Dit fonds is bedoeld om investeringen van private partijen uit te lokken voor investeringen in duurzame energie in ontwikkelingslanden. Het zal ondersteuning bieden aan projecten of ideeën die nog onvoldoende ontwikkeld zijn om op de private markt financiering te krijgen. De verwachting is dat met de Nederlandse bijdrage en bijdragen van onder andere het VK en Duitsland aan het fonds uiteindelijk 2 miljard aan euro aan private investeringen kan worden gemobiliseerd.
Daarnaast gaan Ploumen en de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu samenwerken met Nederlandse pensioenfondsen en verzekeraars om meer investeringen in groene projecten in ontwikkelingslanden te genereren. In Parijs zullen zij samen met het Nederlands Investeringsagentschap van Economische Zaken een verklaring ondertekenen met de Nederlandse investeringsinstelling (pensioenfondsen, uitvoerders en verzekeraars). Doel is om te onderzoeken of Nederland een klimaatfonds kan inrichten waar zowel de overheid als private beleggers aan deelnemen. Het fonds zal Nederlandse bedrijven ondersteunen bij investeringen in duurzame waterprojecten, landbouw, infrastructuur of energie in ontwikkelingslanden en opkomende markten.