Kabinet moderniseert internationale rechtshulp in strafzaken
De regeling voor internationale rechtshulp in strafzaken wordt vereenvoudigd en waar mogelijk inhoudelijk verbeterd. Door de vele tussentijdse wijzigingen en toevoegingen is de huidige procedure niet helder meer. Dit leidt in de praktijk tot onduidelijkheid. Dit staat in een wetsvoorstel van minister Van der Steur voor Veiligheid en Justitie waarmee de ministerraad heeft ingestemd.
Van der Steur: ‘Moderne wetgeving is van essentieel belang voor effectieve rechtshulpverlening. Duidelijke en toepasbare procedures leiden tot betere internationale samenwerking en adequate uitvoering van rechtshulpverzoeken.’ Het wetsvoorstel maakt deel uit van de algehele modernisering van het Wetboek van Strafvordering.
Jaarlijks gaat het om circa 30.000 verzoeken om rechtshulp in strafzaken die aan Nederland worden gedaan (cijfers 2013). Een nieuwe regeling is nodig om die verzoeken van buitenlandse autoriteiten op een efficiënte wijze te kunnen uitvoeren. Maar ook om de Nederlandse politie en justitie, als dat nodig is, op een adequate manier onderzoek in het buitenland te kunnen laten verrichten. Tegenwoordig wordt in bijna alle opsporingsonderzoeken naar zware en georganiseerde criminaliteit ook in het buitenland onderzoek gedaan. Veel strafbare feiten hebben een internationale dimensie. Zo bevinden slachtoffers of daders zich in het buitenland, of wordt de opbrengst van een misdrijf buiten de landsgrenzen geïnvesteerd. In al die gevallen is de hulp van buitenlandse autoriteiten nodig om strafbare feiten op te helderen, daders te bestraffen en misdaadgeld af te nemen.
De nieuwe regeling houdt meer rekening met de dagelijkse praktijk van de internationale samenwerking. Daarin staan - op zaakniveau - deskundigheid en een goede communicatie met buitenlandse autoriteiten voorop. Er komt meer ruimte voor overleg tussen landen en er wordt voorzien in de nodige flexibiliteit bij de uitvoering van rechtshulpverzoeken, mede gelet op de inzet van capaciteit. Een andere belangrijke vernieuwing is dat in de toekomst ook videoverhoor van verdachten in een ander land mogelijk wordt. Op dit moment is dit alleen mogelijk als het gaat om een getuige of deskundige in het buitenland.
Daarnaast speelt het wetsvoorstel beter in op de zeer grote diversiteit in de rechtshulprelaties. Dit heeft namelijk grote verschillen tot gevolg. Bijvoorbeeld waar het gaat om de wijze waarop een verzoek wordt ingediend en de voorwaarden die worden gesteld aan de uitvoering van buitenlandse rechtshulpverzoeken. Verder beschrijft het wetsvoorstel duidelijker welke bevoegdheden mogen worden toegepast bij de uitvoering van een rechtshulpverzoek en er komt een overzichtelijke nummering van de wetsartikelen. De nieuwe regeling zorgt er ook voor dat digitalisering van rechtshulpverkeer mogelijk wordt.
De ministerraad heeft ermee ingestemd het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State te zenden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer.