Overall rapportage sociaal domein
Het Rijk informeert de Tweede Kamer met de 'overall rapportage sociaal domein' jaarlijks over de algehele stand van zaken in het sociaal domein.
De minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft de eerste overall rapportage sociaal domein op 18 mei 2016 aan de Tweede Kamer aangeboden, mede namens de andere betrokken bewindspersonen.
Gestructureerde informatie
Om goed in kaart te brengen wat de gevolgen zijn van de decentralisaties in de praktijk is heldere en gestructureerde informatie nodig.
Enerzijds zijn gemeenten geïnteresseerd naar de praktijkresultaten in hún gemeente. De gemeentelijke monitor sociaal domein geeft invulling aan deze behoefte.
Anderzijds is er behoefte aan rijksbrede informatievoorziening over het sociaal domein. Om deze reden heeft het Rijk de overall rapportage sociaal domein ontwikkeld. Het Sociaal en Cultureel Planbureau voert de overall rapportage sociaal domein uit, in samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Macrobeeld functioneren systeem
Vanuit de systeemverantwoordelijkheid van het Rijk brengt de overall rapportage sociaal domein de eerste inzichten in het gedecentraliseerde sociaal domein in kaart. De overall rapportage heeft daarbij als doel een macrobeeld te geven over het functioneren van het systeem van het sociaal domein als geheel. De rapportage zoomt daarbij niet in op afzonderlijke gemeenten of instellingen. Ook geeft de rapportage geen oordeel over (afzonderlijke) gemeenten of instellingen.
De overall rapportage gaat in op verschillende aspecten die relevant zijn voor de systeemverantwoordelijkheid van het Rijk.
Als eerste geeft de overall rapportage een samenvattend beeld van de uitkomsten van de monitoring gerelateerd aan de 3 decentralisatiewetten: de Participatiewet, de Jeugdwet en de Wmo 2015. Hierbij gaat de rapportage in op de ontwikkelingen in het gebruik (en stapeling) van de voorzieningen in het gemeentelijk domein.
In het bestuurlijk deel van de overall rapportage staat de impact van de decentralisaties op gemeenten centraal. Tot slot geeft de rapportage met de sociaal domeinindex weer wat de effecten van de decentralisaties zijn op (kwetsbare) groepen in de samenleving. Dit wordt aangevuld met een kwalitatief beeld van enkele gemeenten.
Minimale last gemeenten
Bij de inrichting van de informatievoorziening is een aantal uitgangspunten vastgelegd. Zo worden gegevens waar het kan hergebruikt, om gemeenten niet te belasten. Hierbij is de inzet dat in 3 jaar wordt toegewerkt naar 1 monitor door de indicatorenset van de gemeenten en het Rijk samen te laten vallen tot 1 geheel.
Ook is afgesproken om gebruik te gaan maken van 1 gegevensverzamelpunt: het CBS. De minister van BZK heeft de uitwerking van de doorontwikkeling van deze uitgangspunten in september 2015 naar de Tweede Kamer gestuurd.
Gemeentelijke monitor sociaal domein
De VNG heeft met oog op de horizontale verantwoording samen met gemeenten de gemeentelijke monitor sociaal domein ontwikkeld. Met deze monitor kunnen gemeenten inzicht krijgen in de praktijkresultaten van hun gemeente.
De website waarstaatjegemeente.nl presenteert de inzichten van de gemeentelijke monitor per gemeente. Op deze website staan zowel absolute als relatieve gegevens over individuele gemeenten. Voor raadsleden, burgers en het gemeentebestuur relevant omdat gemeenten eerstverantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de taken in het gedecentraliseerde sociaal domein.
Gegevens uit de gemeentelijke monitor zullen voor het macrobeeld bij de overall rapportage worden geaggregeerd naar het niveau van het lokaal bestuur als geheel.
Op www.visd.nl/beleidsinformatie staat meer informatie over de gemeentelijke monitor sociaal domein.