Fonds voor proefdiervrij onderzoek
Staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken steunt de gedachte een fonds op te richten dat gaat investeren in proeven waarbij in het geheel geen dieren meer nodig zijn. De ambitie is dat Nederland in 2025 wereldleider is in proefdiervrij onderzoek. Het fonds is een van de aanbevelingen uit het advies van de ‘Denktank Aanvullende financiering alternatieven voor dierproeven’. De staatssecretaris heeft dit advies over het gebruik van proefdieren voor onderzoek naar de Tweede kamer gestuurd.
Zo min mogelijk dierproeven
Dijksma: “We moeten toe naar zo min mogelijk dierproeven. Daarom is het goed om te investeren in technieken waarbij proefdieren helemaal niet meer nodig zijn, zodat we steeds minder afhankelijk zijn van dierproeven. Dat is de toekomst. Een goed voorbeeld is het gebruik van de menselijke kunsthuid in proeven van het RIVM, die dieren geheel overbodig maakt bij allergietesten die bij veel nieuwe producten verplicht zijn.” Staatssecretaris Dijksma gaat met de betrokkenen praten over de oprichting van dit fonds. Wanneer (publiek-) private partijen bereid zijn financiële middelen toe te zeggen, neemt de staatssecretaris de aanloopkosten voor haar rekening.
Nieuwe foktechnologie
Naast het advies van de denktank heeft de staatssecretaris ook twee adviezen van het Nationaal Comité advies dierproevenbeleid (NCad) naar de Kamer gestuurd. Het NCad adviseert een vrij toegankelijke databank voor dierproefgegevens in te stellen en nieuwe foktechnologie te gebruiken. De databank maakt het mogelijk om ontwikkelingen te volgen op het gebied van dierproeven en alternatieven. Nieuwe foktechnologie maakt gerichte modificatie in fokprogramma’s mogelijk, waardoor in totaal minder dieren nodig zijn voor een onderzoek. Een fokcoördinator geeft hier invulling aan en bewaakt het proces.
Staatssecretaris Dijksma heeft al eerder een nieuwe registratie van dierproeven in gang gezet, gebaseerd op de Europese dierproevenrichtlijn. Dit jaar komt deze nieuwe registratie van de NVWA voor het eerst uit. De registratie geeft een breder beeld van het aantal gebruikte dieren, inclusief de dieren die geen onderdeel waren van onderzoek, maar bijvoorbeeld betrokken waren in een fokprogramma.