Berekening transitievergoeding: technische wijziging in Regeling looncomponenten en arbeidsduur

Op 13 oktober 2015 is een technische wijziging in de Regeling looncomponenten en arbeidsduur gepubliceerd (Staatscourant nr 34289, 2015).

Die wijziging houdt in dat als een werknemer (in totaal) 30 dagen of langer niet heeft gewerkt door verlof, staking of ziekte, de periode waarover een gemiddelde arbeidsduur wordt berekend met een kalendermaand wordt voorverlengd. Voorverlenging met nog een kalendermaand is aan de orde als nog een periode van 30 dagen van afwezigheid zich voordoet.

In de Regeling looncomponenten en arbeidsduur worden nadere regels gesteld die relevant zijn voor de berekening van de transitievergoeding en de vergoeding die een werkgever moet betalen als hij zich niet houdt aan de aanzegtermijn bij het aflopen van tijdelijke arbeidsovereenkomsten.

Uit het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding volgt dat het loon de basis is voor de berekening van de transitievergoeding en de vergoeding voor het niet in acht nemen van de aanzegtermijn. Dit loon wordt berekend door het bruto uurloon te vermenigvuldigen met de overeengekomen arbeidsduur per maand. Als de arbeidsduur niet vaststaat (bijvoorbeeld bij werken op oproepbasis) dan wordt het loon berekend over de gemiddelde arbeidsduur in de twaalf maanden voorafgaand aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst eindigt.

De Regeling looncomponenten en arbeidsduur bepaalt onder meer dat voor werknemers van wie de arbeidsduur niet vaststaat voor de berekening van de gemiddelde arbeidsduur perioden van verlof, staking of ziekte buiten beschouwing worden gelaten. Als dergelijke perioden optellen tot een maand of langer, dient voorverlenging plaats te vinden van de hiervoor genoemde periode van twaalf maanden. Onder “maand” wordt verstaan kalendermaand. Omdat een kalendermaand zowel een periode van 28, 29, 30 of 31 dagen kan inhouden, is de huidige regeling onvoldoende duidelijk en wordt hij gewijzigd.