Nationale keuzevrijheid voor spoorcontracten blijft bestaan
Europese landen mogen contracten voor treinvervoer onderhands blijven gunnen aan vervoerders. Dat hebben Europese Transportministers vandaag in Luxemburg afgesproken. Voorwaarde is dat in de contracten duidelijke en meetbare afspraken worden vastgelegd die ervoor zorgen dat het vervoer op het spoor elk jaar verbetert. Staatssecretaris Mansveld is opgetogen over dit akkoord: “Hiermee houden we de ruimte om zelf te beslissen wie met reizigerstreinen op het Nederlandse spoor mag rijden. Met die vervoerder maken we strakke afspraken om de prestaties voor de reizigers jaar na jaar te verbeteren.”
Mansveld heeft eind 2014 een contract gesloten met de Nederlandse Spoorwegen voor 10 jaar. In deze vervoerconcessie voor het hoofdrailnet zijn kwaliteitsafspraken vastgelegd voor NS tussen 2015 en 2025. Steeds meer treinen moeten op tijd rijden en de dienstverlening wordt verder uitgebreid met meer treinen, meer verbindingen en service.
Mansveld: “De Nederlandse afspraken met NS zijn het voorbeeld geweest voor het Europese akkoord. Deze concessie bevat prikkels om de prestaties steeds te verbeteren. Voor mij staat voorop dat reizigers tevreden moeten zijn. Zo moet in 2019 minstens 80% van de reizigers NS een 7 of meer geven voor haar prestaties.”
Als NS en ProRail niet voldoen aan de afspraken die jaarlijks worden vastgelegd in het vervoerplan en beheerplan kunnen zij een boete krijgen van respectievelijk maximaal € 6,5 en
€ 2,75 miljoen per jaar. Ook maakt NS kans op een beloning in 2019 als zij de afspraken over bijvoorbeeld klanttevredenheid en reizigerspunctualiteit ruimschoots halen.
Vierde spoorpakket
In de Europese discussie over het zogenaamde vierde spoorpakket heeft Nederland de afgelopen jaren gepleit voor keuzevrijheid tussen onderhandse gunning en openbare aanbesteding van spoorcontracten. De Nederlandse regering ziet het openstellen van de markt via verplichte aanbesteding namelijk niet als enige route om de kwaliteit en efficiency van het spoor te verbeteren. Ook wilde Nederland niet dat limieten werden gesteld aan de maximumomvang van concessies. Het hoofdrailnet in Nederland is een complex netwerk dat grote samenhang vertoont. Het opknippen hiervan leidt niet tot betere prestaties voor de reiziger.
Deze positie heeft Mansveld tijdens de afgelopen Transportraden steeds naar voren gebracht. Buiten de Transportraden om heeft zij zeer regelmatig contact gehad met Europese Transportministers om steun voor het Nederlandse standpunt te verwerven. De mogelijkheid om vervoerconcessies onderhands te gunnen blijft nu bestaan. Daarnaast worden de vervoersnetwerken niet opgeknipt.
Na het akkoord in de Transportraad kunnen de onderhandelingen met het Europees Parlement worden opgestart. Deze onderhandelingen zullen waarschijnlijk tijdens het Nederlands voorzitterschap van de EU in de eerste helft van 2016 worden voortgezet.