Ploumen bij G20: meer investeringen naar ontwikkelingslanden
Ontwikkelingslanden moeten meer steun krijgen bij het aantrekken van investeringen. Dat zei minister Ploumen (Buitenlandse handel en Ontwikkelingssamenwerking) vandaag bij de jaarlijkse G20 vergadering van handelsministers waar zij op uitnodiging van voorzitter Turkije aanwezig was.
Ploumen sprak met haar collega’s onder meer over het combineren van hulp, handel en investeringen en het uitvoeren van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen die vorige week in de VN zijn vastgesteld. Ploumen: 'Handel en investeringen zijn steeds sterker met elkaar verbonden: bedrijven investeren in andere landen om vervolgens daarvan uit handel te kunnen drijven. Voor ontwikkelingslanden biedt dit enorme perspectieven voor duurzame en inclusieve groei, maar dan moeten ze wel de juiste investeringen weten aan te trekken'. De minister stelde in de G20 voor te gaan werken aan een pakket voor "aid for investment" om ontwikkelingslanden te helpen om hun investeringsklimaat te verbeteren.
Ontwikkelingslanden moeten volgens de minister zelf stappen zetten, bijvoorbeeld door voor goede regelgeving te zorgen en corruptie tegen te gaan. Zo worden zij aantrekkelijker voor buitenlandse investeerders. Maar rijkere landen en internationale bedrijven kunnen hierbij wel helpen: 'Bijvoorbeeld door te helpen overheidsdiensten efficiënter te maken of steun te bieden bij het aantrekken van financiering voor het aanleggen van transportnetwerken. Maar ook door meer samen te werken en kennis te delen met lokale bedrijven, zodat die professioneler worden en mee kunnen doen op internationaal niveau. Uiteindelijk profiteren investeerders daar ook weer van', zegt Ploumen.
Ook werd tijdens de bijeenkomst gesproken over vernieuwing van het wereldhandelssysteem. Hoognodig, volgens Ploumen: ‘De wereld is veranderd, maar het wereldhandelssysteem verandert niet genoeg mee. De laatste onderhandelingsronde binnen de Wereldhandelsorganisatie sleept zich voort, terwijl er veel nieuwe uitdagingen zijn waar ook afspraken over moeten worden gemaakt. De G20 kan hier een belangrijke rol bij spelen.’
Wereldwijd wordt veel meer dan in het verleden gehandeld in grondstoffen, onderdelen van producten en digitale diensten. In het oude model draaide het vooral om de export van eindproducten. Tegenwoordig gaat het steeds meer om handel in onderdelen die in verschillende landen worden gefabriceerd en in derde landen als eindproduct verkoopgereed worden gemaakt. Ploumen: ‘Productsectoren strekken zich over vele landen uit, het gaat echt om mondiale waardeketens. Voor kleine ondernemers en ontwikkelingslanden biedt dit kansen: door zich slim te specialiseren kunnen zij deel worden van zo’n keten. Maar dan moeten de internationale regels wel op orde zijn.’
Volgens Ploumen is het belangrijk dat op de volgende bijeenkomst van de WTO in december in Nairobi knopen worden doorgehakt. Zo moet onder meer een overeenkomst worden afgerond over het vergemakkelijken van douaneprocedures, registratieprocessen en andere obstakels voor grensoverschrijdend verkeer. Ploumen: ‘Vooral kleinere bedrijven kunnen hiervan profiteren: hun kosten nemen af en ze krijgen hun producten sneller de grens over. Dat zorgt weer voor groei en banen, wat heel welkom is in het huidige economische klimaat.’