Financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten blijft gelden
De verplichtingen die volgen uit de Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten (Rft) over de overheidsfinanciën blijven gelden voor Curaçao en Sint Maarten. Dat heeft de Rijksministerraad besloten op voorstel van minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
De ministerraad heeft dit besluit genomen op advies van de evaluatiecommissie Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten. Zij stellen dat beide landen in 2012, 2013 en 2014 niet geheel en zelfstandig aan de normen hebben voldaan. De evaluatiecommissie schrijft:
'Zowel Curaçao als Sint Maarten hebben verbeteringen in het financieel beheer bereikt en zijn de achterstand in het opstellen en vaststellen van de jaarrekeningen aan het inlopen. Daarmee is echter nog niet het punt bereikt dat vastgesteld kan worden dat beide landen met hun eigen instituties en hun eigen bestuurlijk handelen en toezicht tot een structureel gezonde financiële huishouding in staat zijn. Daarnaast moet de achterstand in de jaarrekeningen (zowel qua tijdigheid als qua benodigde vaststelling) nog verder worden ingelopen.'
De Rft schrijft voor dat de Rijksministerraad vijf jaar na de inwerkingtreding van de wet (10-10-2010) beslist of (een van) de landen niet meer aan de verplichtingen hoeft te voldoen. Zij volgt hierin het advies van de evaluatiecommissie Rft, waarvan slechts gemotiveerd kan worden afgeweken. De Rijksministerraad ziet geen reden af te wijken van het advies.
De evaluatiecommissie Rft is als volgt samengesteld: de heer Ron Gomes Casseres (voorzitter), de heer Reuben Essed (lid Sint Maarten), de heer Edelmiro Seferina (lid Curaçao) en de heer Marcel van Gastel (lid Nederland).