Nederland en Marokko passen sociale zekerheidsverdrag aan
Het sociale zekerheidsverdrag tussen Nederland en Marokko wordt aangepast. Hierover is een politiek akkoord bereikt tussen de twee landen. Minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft dat vandaag de Tweede Kamer laten weten.
In de afgelopen periode is intensief onderhandeld over aanpassing van het verdrag. Het resultaat daarvan is dat de oorspronkelijke voorstellen (onder meer ten aanzien van woonlandfactoren) verzacht zijn en dat er tot langere overgangstermijnen besloten is.
Het sociale zekerheidsverdrag stamt uit 1972 en wordt door deze aanpassing gemoderniseerd. Voor Nederland en Marokko past dit akkoord in een lange traditie van goede diplomatieke relaties tussen beide landen. Volgens de twee regeringen is het akkoord een evenwichtig compromis waarbij rekening is gehouden met de belangen van beide landen. Beide landen zijn dan ook verheugd dat het gelukt is een overeenkomst te sluiten.
Afgesproken is om het zogenaamde woonlandbeginsel (hoogte van de uitkering afhankelijk maken van het prijspeil in het betreffende land) in te voeren voor geëxporteerde uitkeringen zoals de Algemene Nabestaandenwet, de gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering (WGA), toeslagen in het kader van arbeidsongeschiktheid en kinderbijslag. Vanaf 2021 wordt de export van kinderbijslag gestopt, daarnaast wordt de vergoeding van de kosten van medische zorg (bij tijdelijk verblijf) beëindigd.
De nieuwe verdragsregels zullen de rechten van huidige uitkeringsgerechtigden niet aantasten, maar alleen worden toegepast op gerechtigden wiens recht ontstaat op of na 1 januari 2016. De aanpassingen van het verdrag zullen per 1 januari 2016 ingaan.