Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Meer banen en meer koopkracht in 2016

Ruim 80 procent van de mensen gaat er in 2016 financieel op vooruit. De belastingen op werk gaan omlaag. Van deze verlaging profiteren werkenden met een laag inkomen het meest. Gemiddeld genomen gaan mensen met een baan er 2,6% op vooruit, dat is al snel 750 euro netto per jaar. Werkende ouders krijgen meer kinderopvangtoeslag. Maar ook mensen in een uitkering en gepensioneerden gaan er gemiddeld iets op vooruit.

Minister Asscher en staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid schrijven dat vandaag in de beleidsagenda 2016 die met de begroting aan de Tweede Kamer is gestuurd.

In de afgelopen jaren waren de gevolgen van de crisis duidelijk merkbaar. Gelukkig gaat het nu beter met de economie, stijgt het aantal banen en daalt de werkloosheid. Er zijn nu ruim 100 duizend meer mensen aan het werk dan een jaar geleden. Ook voor volgend jaar is de verwachting dat de werkloosheid verder daalt. “Dat is goed nieuws en dat hebben we nodig. Herstel gaat langzaam en de werkloosheid daalt te langzaam. Meer banen blijft daarom een prioriteit voor dit kabinet”, aldus minister Asscher. Staatssecretaris Klijnsma: “Het kabinet investeert bovendien in kwetsbare mensen. Zo komt er 100 miljoen euro extra voor het maken van beschutte werkplekken voor deze groep. Want ook zij moeten een kans krijgen om mee te doen op de arbeidsmarkt.”

Meer werk

Om ervoor te zorgen dat mensen met laagbetaald werk meer kans maken om aangenomen te worden, komt er vanaf 2017 een financiële bijdrage voor werkgevers, een lage inkomensvoordeel (LIV). Werkgevers krijgen dit zodat de loonkosten laag blijven zonder dat de werknemer salaris inlevert. Hierdoor wordt het voor werkgevers financieel aantrekkelijker om mensen met een laag inkomen aan te nemen.

Vandaag wordt de laatste aanvraagperiode van de sectorplannen afgesloten. Als er geld overblijft uit de sectorplannen, zal Asscher in overleg met de sociale partners een voorstel doen om dat geld te gebruiken voor hetzelfde doel, namelijk om mensen van werk naar werk te begeleiden. De minister zal hierover in het najaar een brief sturen aan de Tweede Kamer.

Meer koopkracht

Het kabinet wil dat iedereen profiteert van de groei. Om die reden wordt de belasting op werk verlaagd. Werkgevers zijn dan minder loonkosten kwijt en werknemers houden netto meer geld over omdat ze minder belasting hoeven te betalen. Dat zorgt voor werkgelegenheid en dat is goed voor hun portemonnee.

Veel mensen hebben de economische crisis gevoeld in hun portemonnee. De economie zit nu weer in de lift. Het kabinet wil ook mensen die niet werken ondersteunen. De voorgenomen bezuinigingen op de huur- en zorgtoeslag gaan in 2016 niet door en ook de belasting voor gepensioneerden wordt verlaagd. Uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden gaan er daardoor nu gemiddeld ook iets (0,2 procent) op vooruit.

Kansen voor iedereen

Het kabinet zet in op kansen voor iedereen voor nu en in de toekomst. Het kabinet treedt hard op tegen uitbuiting van mensen in kleine, tijdelijke baantjes. Verder vindt het kabinet het belangrijk dat mensen hun werk en thuissituatie goed kunnen combineren. Het vaderverlof wordt om die reden verlengd van twee naar vijf betaalde dagen. Alle peuters kunnen tweede dagdelen naar de opvang.

Ook de mensen met een arbeidsbeperking en de gezinnen met een kleine portemonnee verdienen een kans om mee te doen. Daarom wordt onverminderd hard gewerkt aan de bestrijding van armoede en schulden. En investeert het kabinet 100 miljoen extra voor het maken van beschutte werkplekken voor de meest kwetsbare mensen. Het overleg met de maatschappelijke organisaties blijft een onmisbare schakel in de uitvoering van de Participatiewet. 

Een greep uit de maatregelen in 2016

Het kabinet trekt 5 miljard euro uit voor: 

  • Het structureel verlagen van de lasten op werk.
  • Het verhogen van de arbeidskorting en het verlagen van de tweede en derde schijf in het belastingtarief. Hierdoor wordt werken meer lonend.
  • Daarnaast wordt de derde belastingschijf verlengd. Werkenden gaan er hierdoor volgend jaar fors op vooruit. 
  • De inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt verhoogd (belastingvoordeel voor ouders met kinderen).
  • De kinderopvangtoeslag wordt verhoogd voor alle ouders. Hierdoor wordt het voor ouders gemakkelijker werk en zorg voor kinderen te combineren.
  • Een lage-inkomensvoordeel (LIV) voor werkgevers die mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt in dienst hebben. Dat zijn mensen met een inkomen tussen 100 procent en 120 procent van het minimumloon. Door dit voordeel betalen werkgevers minder loonkosten. Dit kost 500 miljoen euro.

Verder komt er:

  • Geld voor gemeenten om arbeidsgehandicapten aan de slag te helpen, cumulatief € 100 mln in 2016-2020.
  • Extra peuteropvang, twee dagdelen opvang voor alle peuters. Dit kost 60 miljoen euro.
  • Een uitbreiding van het vaderverlof van twee naar vijf dagen betaald verlof.
  • Het kindgebonden budget wordt vanaf het tweede kind verhoogd. Dit is belangrijk voor gezinnen met kinderen.
  • Honderd miljoen euro voor armoedebestrijding (regeerakkoord).

Tabel 1 laat de mediane koopkrachtontwikkeling zien en welk deel van de huishoudens er op vooruit gaat. De mediane koopkrachtontwikkeling voor alle huishoudens is 1,4%. Ca. 84% van de huishoudens gaan er in 2016 per saldo op vooruit. Ca. 16% van de huishoudens gaat er in koopkracht op achteruit. Van de gepensioneerden gaat ca 61% er in koopkracht op vooruit. Van de werkenden gaat zelfs 64% er meer dan 2% op vooruit.

Tabel 1: Mediane koopkrachtontwikkeling 2016

Tabel: Statische koopkrachtontwikkeling 2016

<-5%

-5 tot -2%

-2 tot 0%

0 tot 2%

2 tot 5%

>5%

Totaal

Mediaan

Aantal (x1000)

Inkomenshoogte1

Minimum

1%

1%

14%

76%

5%

4%

100%

0,3%

370

Minimum-modaal

1%

1%

15%

51%

26%

6%

100%

0,8%

2.340

1x-1,5x modaal

0%

1%

22%

29%

40%

8%

100%

1,9%

1.590

1,5x-2x modaal

0%

1%

15%

32%

42%

11%

100%

2,2%

1.210

>2x modaal

0%

1%

8%

44%

44%

2%

100%

1,9%

1.670

Inkomensbron2

Werkenden

0%

0%

5%

32%

54%

10%

100%

2,6%

4.520

Uitkeringsontvangers

0%

0%

19%

72%

7%

1%

100%

0,2%

700

Gepensioneerden

1%

3%

35%

59%

2%

1%

100%

0,2%

1.780

Kinderen3

Zonder kinderen

0%

1%

9%

39%

45%

6%

100%

2,1%

3.570

Met kinderen

0%

0%

5%

34%

48%

12%

100%

2,5%

1.810

Alle huishoudens

0%

1%

15%

43%

35%

6%

100%

1,4%

7.170

1 Categorie minimum op basis van netto inkomen, overige op basis van bruto inkomen

2 Indeling op basis van belangrijkste inkomensbron. Bij gepensioneerden: aanvullend inkomen naast AOW

3 Indeling naar kinderen op basis van aanwezigheid kinderen tot 18 jaar en exclusief gepensioneerden

Tabel 2: Koopkrachtontwikkeling 2016 voorbeeldhuishoudens

Standaard presentatie inkomenskengetallen

Koopkrachtcijfers

Actieven:

Alleenverdiener met kinderen

modaal

1,8%

2 x modaal

0,5%

Tweeverdieners

modaal + ½ x modaal met kinderen

3,7%

2 x modaal + ½ x modaal met kinderen

2,2%

modaal + modaal zonder kinderen

2,8%

2 x modaal + modaal zonder kinderen

1,7%

Alleenstaande

minimumloon

5,3%

modaal

2,8%

2 x modaal

1,0%

Alleenstaande ouder

minimumloon

4,3%

modaal

4,0%

Inactieven:

Sociale minima

paar met kinderen

0,0%

alleenstaande

0,0%

alleenstaande ouder

0,0%

AOW (alleenstaand)

(alleen) AOW

0,8%

AOW +10000

0,1%

AOW (paar)

(alleen) AOW

0,3%

AOW +10000

0,1%