Toespraak van minister Van der Steur bij opening onderwijsjaar van de Politieacademie
Toespraak van minister Van der Steur (VenJ) bij de opening van het onderwijsjaar van de Politieacademie op 7 september 2015 in Apeldoorn. Alleen het gesproken woord geldt.
Voorzitter Kuijs,
Plaatsvervangend korpschef Bik,
Dames en heren,
En natuurlijk: beste politiestudenten!
Het is een eer hier vandaag te zijn. Ik wil het vandaag met u hebben over een belangrijke vraag. Voor de politie. Voor de politieacademie. En voor mij, als minister van Veiligheid en Justitie.
En dat is de vraag wat de politieagent van de toekomst moet kunnen en weten om de zware verantwoordelijkheid van zijn vak te dragen. In een samenleving die steeds sneller verandert. In een democratische rechtsstaat die zichzelf voortdurend opnieuw uitvindt. En in de strijd tegen criminelen, die steeds weer nieuwe manieren bedenken om de lange arm van de wet te ontduiken.
Wat moeten we onze vrouwen en mannen van de nationale politie leren om nu én in de toekomst waakzaam en dienstbaar te zijn aan de samenleving? Welke middelen en bevoegdheden moeten zij hebben om de samenleving te beschermen? En hoe moeten we de politie organiseren, als we willen dat elke agent de ruimte krijgt om zijn vak goed uit te oefenen?
Overal ter wereld worstelen politiekorpsen en overheden met deze vragen.
Denk aan de London Riots in 2011, toen Engeland het toneel was van massale ordeverstoringen. De relschoppers gebruikten Blackberry’s om hun acties te coördineren. Ook in Nederland, in Haren, zagen we rellen, waarbij een nieuw fenomeen als Facebook een grote rol speelde. Het stelde de politie voor de vraag hoe de gevaren van nieuwe technologie te beteugelen, de kansen te benutten en het bewustzijn erover te verhogen.
Of denk aan Ferguson, Amerika. In augustus 2014 schoot een blanke agent in een zwarte wijk een 18-jarige jongen dood. Het gevolg waren felle protesten, zware vernielingen én scherpe vragen over de verhouding tussen de politie en de verschillende gemeenschappen in een samenleving. De verschrikkelijke dood van Mitch Henriquez afgelopen zomer, zorgde ook hier voor debat.
Of denk aan de terroristische aanslagen van de laatste tijd, in de landen om ons heen. Ook hier, op de politieacademie, werd geschokt gereageerd op de afgrijselijke moord op een agent tijdens de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo.
Dit soort gebeurtenissen stelt politie-eenheden, veiligheidsdiensten en overheden overal in het Westen voor de vraag hoe we ons in de toekomst moeten wapenen tegen gewelddadig extremisme. Een extremisme, dat steeds vaker het uniform zélf als tegenstander ziet.
Dames en heren,
Ik zou nog meer voorbeelden kunnen noemen van de fundamentele uitdagingen waar de politie voor staat. Maar allemaal raken ze het hart van onze samenleving, de essentie van onze vrijheid en de kern van onze democratische rechtsstaat.
Ik ben ervan overtuigd dat goede scholing én goede bijscholing van het politiekorps de sleutel is om deze uitdagingen aan te kunnen. Laat mij u kort vertellen, waarom ik denk dat een lerend politiekorps zo belangrijk is.
In de eerste plaats, omdat criminelen zélf ook leren. We zien een verschuiving van fysieke misdaad, naar virtuele criminaliteit. 1,2 miljoen Nederlanders waren in 2014 slachtoffer van digitale criminaliteit. Hackers kraken vanuit Rusland Nederlandse geldautomaten. En Nederlandse pedofielen misbruiken via het dark web kinderen in de Filipijnen.
Deze digitale criminaliteit zal de komende jaren toenemen. In Nederland, in Europa, en daarbuiten. Dit schreeuwt om agenten met bijzondere kennis. Kennis die niet slechts aanwezig is bij een clubje specialisten, maar al begint bij de wijkagent. We hebben een breed kader nodig van politievrouwen en -mannen die begrijpen dat je netwerkgericht moet denken om succes te hebben. Dat je in contact moet staan met andere opsporingsdiensten en toezichthouders om een breed front te vormen. En dat wetenschap, bedrijfsleven en andere kennisnetwerken je beste vrienden kunnen zijn, in de strijd tegen criminaliteit.
Goed politieonderwijs is daarvoor cruciaal. Want een democratische rechtsstaat die online niet beschermd wordt, zal uiteindelijk overal offline gaan.
Dames en heren,
Een tweede reden waarom de politie moet blijven leren, is de verschuiving van criminaliteit die we zien, naar criminaliteit die we niet zien. Het is het resultaat van de vaak onzichtbare vermenging van bovenwereld en onderwereld. Onze rechtsstaat wordt zo bedreigd door uitholling, vervaging en ondermijning. Denk aan notarissen, die betrokken zijn bij de aankoop van huizen met crimineel geld. Fiscale adviseurs, die louche ondernemers helpen met het verbergen van zwarte inkomsten. Of advocaten, die hun cliënt niet achteraf verdedigen, maar al tijdens het overtreden van de wet adviseren.
Juist deze juridische professionals zouden moeten stáán voor het recht. Maar in plaats daarvan ondermijnen sommigen de rechtsstaat. Ook hier is de kans groot dat deze criminaliteit toeneemt. Ook hier geldt dat opsporing vraagt om nieuwe methoden. En dus ligt ook hier de oplossing in kennis.
Een derde reden om te leren, is dat de situatie in onze wijken constant verandert. De incidenten van de laatste tijd - internationaal, maar helaas ook nationaal - laten zien hoe belangrijk het is de rust en orde te bewaken, als de temperatuur oploopt. Iedere agent kent de twijfels die daarbij horen. Wanneer grijp ik in? Welke agressie laat ik van mij af glijden? En wanneer moet ik zelf geweld gebruiken om erger te voorkomen?
Uw gedrag in zo’n situatie ligt tegenwoordig onder een vergrootglas. Een aanhouding kan binnen 10 minuten op YouTube staan. En lang niet altijd tonen deze filmpjes de context van de volledige werkelijkheid. Daarom anticipeert het politieonderwijs op de uitdagingen die u tegenkomt op straat. Door te leren de-escaleren, door aandacht te hebben voor diversiteit, en door discriminatie aan te pakken.
Toch hebt u niet alles in de hand. Soms escaleert een situatie. En is het aan u om in te grijpen. Het inzetten van deze geweldsbevoegdheid van de politie is al jaren onderwerp van discussie. Om recht te doen aan de bijzondere positie van de politie in ons rechtsbestel, werk ik op dit moment aan nieuwe regels.
Veel moet nog worden uitgewerkt, maar vandaag vertel ik u graag alvast iets over mijn denkrichtingen.
Ik vind het een slechte zaak, dat politievrouwen en -mannen die vanuit hun functie geweld moeten gebruiken automatisch worden behandeld als een gewone verdachte. Om dat te voorkomen, zie ik de volgende mogelijkheden.
Op dit moment is een agent die geweld moet gebruiken eigenlijk alleen te vervolgen voor gewone geweldsdelicten, zoals mishandeling of doodslag. Zware misdrijven, die niet altijd passen bij de situatie waarin onze mannen en vrouwen zich bevinden. Een oplossing hiervoor zou zijn, om een aparte strafbepaling in te stellen, die beter past bij de bijzondere taak van de politie.
U weet allemaal dat van politiemensen wordt verwacht dat zij juist een stap naar voren zetten, waar anderen een stap terug doen. Zij gaan op het gevaar af, in plaats van te vluchten. Op hen moeten we kunnen rekenen, als er op gewone burgers niet meer gerekend kan worden. Daarom is het belangrijk dat een agent niet strafbaar is, als hij handelt in lijn met zijn ambtsinstructie. Nu moet een agent zich voor de rechter soms beroepen op noodweer. Maar bij de taak van de politie, hoort volgens mij een aparte rechtvaardigingsgrond, waar de agent zich voor de rechter op kan beroepen.
Vanuit deze gedachten werk ik aan een aantal voorstellen. Op korte termijn zal ik de Tweede Kamer informeren over deze én andere voorstellen, die onderdeel uitmaken van de stelselherziening geweldsaanwending.
Dames en heren,
We kunnen onze politieagenten zo goed opleiden als we willen, maar het belangrijkste is dat de politie hen de ruimte geeft om te presteren. Daarom heb ik vorige week de herijking van de Nationale Politie naar buiten gebracht. De Nationale Politie gaat een nieuwe fase in. Er moet nog veel gebeuren en dat vraagt om meer tijd, meer geld en meer ruimte voor lokale eenheden. Zo krijgt de politie wat ze nodig heeft. En zo kunt u, als politiekorps, rekenen op de ruimte en ondersteuning die nodig is om uw zware verantwoordelijkheid te dragen.
Wat de vorming van de Nationale Politie in de toekomst nog van u vraagt, kan ik niet met zekerheid zeggen. Maar één ding weet ik wel: als u zich net zo vastberaden opstelt als de afgelopen tweeënhalf jaar, zullen wij deze missie samen tot een goed einde brengen.
Dames en heren,
Ik begon met de vraag wat onze politievrouwen en -mannen moeten kunnen en weten, om ook in de toekomst hun zware verantwoordelijkheden te kunnen dragen. Die discussie zet ik graag met u voort. Mijn inzet vat ik samen in 5 elementen. 5 elementen die volgens mij cruciaal zijn voor de kennis en kunde binnen ons korps. 5 elementen die cruciaal zijn voor de kwaliteit van de politie van de toekomst.
- We kunnen niet zonder kennis over financiën, cybercrime en over de dreiging van het jihadisme. Van wijkagent tot expert.
- We moeten als politie en als overheid samenwerken met bedrijven, wetenschappers en andere organisaties.
- We moeten talent een kans geven. Binnen de politie, maar ook van buiten.
- We moeten met een open houding naar de samenleving staan. Met aandacht voor diversiteit en de beginselen van onze rechtsstaat.
- Dit alles moeten we doen vanuit een organisatie die ruimte geeft aan lokaal vakmanschap, met realistische prioriteiten.
Het realiseren van deze beginselen begint hier, op de politieacademie. Hier leren jonge agenten de basis van het vak. Hier komen ervaren krachten terug om zich bij te scholen. En hier wordt volop onderzoek gedaan om in de toekomst nóg beter te kunnen functioneren. Hier leggen we de basis van de Nationale Politie.
Dames en heren, tot slot.
Over één ding hebt u mij vandaag nog niet gehoord. En dat is de onrust over de politie-cao. Het is buitengewoon vervelend dat we een cao-conflict hebben. Vooral omdat mijn deur altijd open staat. Dat zeg ik niet omdat het goed klinkt voor de onderhandelingen. Dat zeg ik omdat ik vind dat élke agent gewoon een goede cao verdient. Maar ik vind ook dat de bonden moeten accepteren dat we niet elke wens kunnen financieren. Als we dat allebei accepteren, kunnen we binnen een dag een cao hebben. En kunnen we verder met dat wat we het liefste doen.
Steeds als ik op demonstraties agenten sprak, vroeg ik hen: 'Hoe is het nu om agent te zijn?' Elke keer was het antwoord een grote glimlach. Ze waren trots om politieagent te zijn. En ik ben op mijn beurt apetrots dat ik hun minister mag zijn.
Steeds als ik deze mensen sprak, bedacht ik mij één ding: Vrijheid, de vrijheid van onze democratische rechtsstaat, kán niet bestaan zonder veiligheid; Vrijheid kán niet bestaan zonder orde; Vrijheid kan, kortom, niet bestaan zonder de vrouwen en mannen van onze politie! Als wij deze gedachte koesteren en onze gezamenlijke doelen voor ogen houden, ben ik ervan overtuigd dat wij alle uitdagingen van de toekomst aankunnen.
Vanuit dit besef is het mij dan ook een grote eer dit te zeggen: Het onderwijsjaar van de politieacademie is geopend!
Dank u wel.