Toespraak van minister Kamp bij de EZ-netwerkconferentie
Toespraak van minister Kamp (EZ) bij de EZ-netwerkconferentie in het Haags Gemeentemuseum op 2 september 2015. Alleen het gesproken woord geldt.
Dames en heren, hier in het Gemeentemuseum, het huis van Piet Mondriaan, is zijn meest bijzondere werk tentoongesteld: Victory Boogiewoogie. Het museum zou geprobeerd hebben het werk in 1994 van de Amerikaanse eigenaar te kopen, maar de gevraagde 14 mln dollar niet bij elkaar hebben gekregen. In 1998 werd het schilderij alsnog gekocht, voor 40 mln dollar. De financiering was toen geen probleem meer, de Nederlandsche Bank schonk het geld - meer zelfs dan de aankoopprijs - met de bedoeling de komende overgang van de gulden naar de euro alvast te markeren. Om gedoe te voorkomen werd de Tweede Kamer pas achteraf geïnformeerd. Dat waren nog eens tijden!
Maar terug naar het schilderij, dat Mondriaan overigens nooit af maakte. De schilder zei zelf ooit dat hij met dit werk ‘evenwicht wilde brengen in dynamische beweging’. Dat nu proberen we op het ministerie van EZ ook: evenwicht brengen in dynamische beweging.
Wij hebben dagelijks te maken met een geweldige dynamiek, de economische dynamiek veroorzaakt door ondernemers en wetenschappers, de dynamiek van nieuwe vindingen, van nieuwe oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen. De dynamiek die we koesteren, omdat zij de basis is van onze welvaart.
En net als Mondriaan proberen wij het juiste evenwicht te vinden, waarbij we als land op een hoog niveau balanceren. Nederland mag zich rekenen tot de tien meest competitieve economieën ter wereld. De kwaliteit van onze beroepsbevolking behoort tot de top drie van de wereld. Bedrijven vinden in Nederland werknemers die beschikken over de kernkwaliteiten die aansluiten bij de eisen van de 21e eeuw: open, creatief en gericht op samenwerking.
Voor volgend jaar zijn de berekeningen van het CPB uitgekomen op een economische groei van 2,4 procent, een percentage dat zonder de vermindering van de aardgaswinning dit jaar al in zicht zou zijn gekomen, het hoogste percentage ook in 8 jaar. Wij staan nu voor de opgave in een steeds dynamischer omgeving, in een kleinere wereld, met steeds meer concurrentie, groeipercentages van 2 tot 3 vast te houden, en dat op een duurzame manier.
Vorig jaar organiseerde ik een reeks dialoogsessies om met u te spreken over het economisch beleid. Om te luisteren naar uw probleemanalyse en uw oplossingen. De vraag die centraal stond: Wat betekenen de uitdagingen van morgen voor het economisch beleid van vandaag?
We spraken bijvoorbeeld over innovatiebeleid. Over onderwijs, over de vaardigheden die de 21ste eeuw vraagt van de werkenden. En over de verduurzamingsopgaven waar we gezamenlijk voor staan.
We spraken ook over onze rollen. Van overheid, maatschappij, onderwijs, wetenschap en bedrijfsleven. Wie doet wat? Wat mag je van wie verwachten?
De roep om visie - om duidelijkheid van de overheid - liep als een rode draad door die dialoogsessies heen. De overheid moet komen met helder gedefinieerde doelen. Met duidelijke kaders. Zodat bedrijven binnen die kaders aan de slag kunnen, kunnen ondernemen en innoveren.
Dat was een heldere boodschap van u. Maar ook een boodschap die spanning oproept. Want die stabiele beleidskaders moeten recht doen aan een wereld die steeds in beweging is: de dynamische wereld die Mondriaan probeerde te vangen in Victory Boogiewoogie.
Het kabinet wérkt met heldere doelen en werkt aan duidelijke kaders die future-proof zijn. Laat ik op beide kort ingaan, om te beginnen als voorbeeld op het belangrijk beleidsterrein "energie" van EZ.
De visie is: een CO2-neutrale energievoorziening in 2050, die zeker is en betaalbaar. In het Energieakkoord hebben we afgesproken dat op weg daar naar toe in 2020 14 procent van onze energie duurzaam wordt gewonnen, en in 2023 16 procent. Ambitieus, want het percentage ligt nu tussen de 5 en 6, en je bent bezig een bestaande, goed functionerende infrastructuur te vervangen door een behalve duurzame ook dure nieuwe. Ook ten aanzien van energiebesparing zijn de doelen ambitieus. Een besparing van het finale energieverbruik met gemiddeld 1,5 procent per jaar. En 100 petajoule aan energiebesparing in het finale energieverbruik per 2021. Het werken aan deze doelen moet leiden tot 15.000 voltijdsbanen extra.
De gezamenlijke doelen zijn dus helder en de vraag is: hoe geven we de transitie, samen met alle partners in het Energieakkoord, vorm?
Een CO2-neutrale energievoorziening is een zeer grote uitdaging. In ons land schijnt niet iedere dag de zon, zoals in Zuid-Europa. We hebben maar een kwart van de wind die Ierland heeft. We missen het hoogteverschil dat in Zwitserland en Zweden energieturbines op water laat draaien. En we zijn een klein, dichtbevolkt land, waar de fysieke ruimte beperkt is en al snel overlast wordt ervaren.
De transitie naar een CO2-neutrale energievoorziening is daarmee een continue zoektocht. Een zorgvuldige afweging tussen de diverse opties om in onze energiebehoefte te voorzien.
Die afweging is nooit volledig 'klaar'. Het optimale pad richting een duurzame toekomst is geen gegeven, maar verandert met de tijd, beinvloed door innovatie, door marktontwikkelingen, door de toenemende digitalisering, door geo-politieke verhoudingen. Kortom, door de dynamiek waarover ik net sprak.
Nieuwe vindingen en slimme verbeteringen van de huidige technologie leiden steeds weer tot nieuwe opties voor verduurzaming. Neem de kostprijs van zonnepanelen: die daalt nu veel harder dan we vijf jaar geleden hadden kunnen voorspellen. Neem het Rotterdamse bedrijf Huisman dat in eigen huis en op eigen initiatief een getijdencentrale voor de Oosterschelde bouwt. Neem het bedrijf Plant E, dat wegen gaat verlichten met electriciteit geproduceerd door de planten in de berm. Of de intensieve veehouderij, die leverancier van groen gas gaat worden.
We zien ook een toenemende verwevenheid en complexiteit binnen het energiesysteem ontstaan. De gebruiker van energie kan tegenwoordig ook een opwekker zijn van energie. Bedrijven die restwarmte leveren aan andere bedrijven of aan huishoudens. Of aan burgers, die zonnepanelen op het dak leggen of een energiecoöperatie met een eigen windmolen beginnen. De ene dag nemen ze stroom af van het net, de andere dag - als de zon schijnt of het waait, léveren ze stroom. Het Duitse energiebedrijf EON produceerde elektriciteit in grote centrales en bracht dat naar miljoenen huishoudens. Nu heeft EON naast miljoenen afnemers, honderdduizenden leveranciers van elektriciteit. Huishoudens met zonnepanelen, agrarische ondernemers met windmolens, die willen leveren en afnemen als het hen uit komt. EON noemt zichzelf niet meer in de eerste plaats een energiebedrijf, maar een softwarebedrijf.
Het speelveld verandert hierdoor drastisch. Bestaande bedrijven zullen transformeren, nieuwe bedrijvigheid zal opkomen. Terwijl bedrijvigheid op basis van fossiele brandstoffen, zonder omschakeling naar CO2-reductie, zal afnemen.
Het aantal spelers neemt toe. Dat betekent ook: meer belangen. De sociale dimensie speelt een steeds belangrijkere rol. Belangen zijn vaker tegengesteld en soms nog onverenigbaar.
Elke optie kent tegenstanders. U kent de berichten uit de kranten:
Geen kernenergie. Geen schaliegas. Liever geen windmolens in de buurt of in het verre zicht op zee. Zo weinig mogelijk Groningengas. Geen noordpoololie, geen Russisch gas, geen kolen, geen gas uit nieuwe kleine velden, of het nu op land is of op zee. Maar we kunnen uiteraard niet tegen alle opties ‘nee’ zeggen. We moeten al die mogelijkheden en andere in samenhang bekijken, afwegen en een verantwoorde mix samenstellen.
Het is terecht dat burgers en bedrijven daarvoor naar de overheid kijken. Het is de overheid, de politiek, die een afweging moet maken tussen de conflicterende belangen, die - net als Mondriaan - het evenwicht moet zien te vinden.
Als minister sta ik daarbij steeds weer voor een zo goed mogelijke afweging tussen de publieke belangen duurzaamheid, betaalbaarheid, en voorzieningszekerheid. Dat geef ik nu vorm door te werken aan de langetermijnvisie van het kabinet op onze energievoorziening richting 2050. Die komt er in december in de vorm van het Energierapport.
Maar met een visie van de overheid zijn we er niet. Verduurzaming is een gezamenlijke opgave, voor de hele samenleving. We komen onvermijdelijk dilemma’s tegen, waar we alleen samen uit kunnen komen.
Zon, wind en biomassa zijn onmisbaar in een duurzame energievoorziening, maar verschillen naar potentie, kosten en draagvlak. De toekomstige rol die zonne-energie in Nederland zal kunnen spelen, is onzeker. De ruimtelijke inpassing van windenergie loopt tegen grenzen aan. Duurzame biomassa is schaars en met het stilleggen van een kolencentrale vervalt ook de mogelijkheid er biomassa in bij te stoken. Voor meer kernenergie ontbreekt nu het maatschappelijk draagvlak. Moeten we wellicht aardgas – al dan niet in combinatie met ondergrondse opslag van CO2- een grote rol geven in de energiemix?
De antwoorden op zulke vragen vergen een maatschappelijke discussie. Daarom zal ik in 2016 een Energiedialoog starten. De uitkomsten van die dialoog zijn een essentiële inbreng voor de Beleidsagenda die ik in het najaar van 2016 zal uitbrengen. Energierapport, Energiedialoog en Beleidsagenda, dat is de volgorde.
Dames en heren, nu de kaders waar ik het net over had.
Ik hoop dat u opgemerkt heeft dat juist op het terrein van energie de beleidsrichtingen waarover secretaris-genaraal Maarten Camps net sprak, prachtig tot uiting komen: maatschappelijke uitdaging centraal, als overheid nieuwe verbindingen aangaan en - misschien wel de belangrijkste - ruimte bieden voor vernieuwing.
Om bij het thema Energie te blijven: uiteindelijk brengen we een wereld met een CO2-neutrale energievoorziening, die ook nog zeker en betaalbaar is, alléén écht dichterbij als er innovatieve oplossingen worden gevonden. Oplossingen waar bedrijfsleven en wetenschap mee moeten komen.
Met de huidige stand van de techniek is de afweging van belangen in het energiedossier een zaak van moeilijke, soms ook pijnlijke keuzes. Maar ik heb groot vertrouwen in de mogelijkheden die innovatie ons de komende decennia zal brengen, waardoor de afweging tussen nu nog onverenigbaar lijkende belangen gemakkelijker zal worden.
Ruimte voor vernieuwing vergt van de overheid dat zij het klimaat schept waarin innovatie floreert. Daar werken we hard aan. In brede zin. Een voorbeeld is het initiatief Startup Delta onder leiding van boegbeeld Neelie Kroes, dat veelbelovende uitdagers van de gevestigde orde alle ruimte geeft.
Ik verwijs hierbij ook naar het terrein van financiering, waar de overheid met verschillende initiatieven eraan bijdraagt dat ondernemers de beschikking krijgen over de financiële middelen die ze nodig hebben om innovatie en groei te kunnen realiseren. Bijvoorbeeld via het Innovatiekrediet, via de venture-funds die we opzetten, via de op het eigen vermogen van kleine ondernemers gerichte investeringsfondsen waarvoor we garanties geven en via de recent door de institutionele beleggers gelanceerde Nederlandse Investeringsinstelling, waarmee 2 miljard euro aan extra kapitaal wordt gemobiliseerd voor ondernemend Nederland.
Maar Ruimte voor vernieuwing gaat niet alleen over financiering en andere randvoorwaarden. Ruimte voor vernieuwing betekent voor de overheid ook: actief met het bedrijfsleven en de wetenschap optrekken. Als een netwerkpartner, die faciliteert, meedenkt en belemmeringen tijdig herkent én wegneemt.
Dat gebeurt volop in de topsectorenaanpak. Binnen de verschillende Topconsortia voor Kennis & Innovatie - de TKI’s - werken bedrijfsleven, kennisinstellingen en de overheid samen aan oplossingen voor de uitdagingen van morgen.
Zo werkt binnen de Topsector Energie de TKI 'Switch2SmartGrids' aan flexibilisering van ons energiesysteem, aan de overgang naar moderne netwerken waarop vele producenten en afnemers met elkaar verbonden zijn.
Ruimte voor vernieuwing gaat onvermijdelijk ook over de regels die de overheid stelt. Over de ruimte die de overheid binnen haar wetten biedt. Regelgevende kaders moeten - om Mondriaan nog eens te citeren - meer dan nu het geval is evenwicht brengen in dynamische beweging.
Wettelijke kaders gaan uit van de bestaande orde, en houden daardoor vaak onvoldoende rekening met vernieuwende businessmodellen. Zo kunnen regels innovatie remmen.
Het werkt niet als de regels in de Elektriciteitswet onverkort gelden voor alle nieuwe initiatieven voor decentrale opwekking van duurzame elektriciteit. In de wet heb ik daarom ruimte gecreëerd om gericht ontheffingen te kunnen verlenen en zo ruimte te bieden voor innovatie.
Voorbij het energievraagstuk is de platformeconomie een goed voorbeeld van de wijze waarop wetten soms kunnen gaan knellen als vernieuwing zich aandient. De opkomst van de deeleconomie - met digitale platformen zoals Snappcar, Airbnb en Thuisafgehaald - biedt nieuwe mogelijkheden voor consumenten, maar leidt ook tot spanning, bijvoorbeeld op het terrein van marktordening, en in de relatie met bestáande aanbieders waarop de bestáande regels zijn gericht.
In juni van dit jaar heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over de aanpak 'Toekomstbestendigheid van Wet- en regelgeving'. Het kabinet maakt testen mogelijk met zelfrijdende auto’s. We versoepelen de regels voor drones. We bekijken of de regels rond intellectueel eigendom voldoende ruimte bieden aan de opkomst van 3d-printen. Tegelijkertijd denken we na over de vraag hoe we regelgeving structureel toekomstbestendig kunnen maken: technologieneutraal. Regels die op voorhand ruimte bieden, zodat we ze niet reactief - nadát een innovatie zich voordoet - hoeven aan te passen. Dan is er immers werkelijk ruimte voor vernieuwing.
Dames en heren, ik zei het al: Mondriaan voltooide zijn Victory Boogiewoogie nooit. Zijn meesterwerk, zijn zoektocht naar het evenwicht in dynamische beweging, was niet af. Omdat de wereld voortdurend in beweging is, is ook beleid nooit af. Net als de dialoog met u, die aan dat beleid vooraf gaat. Wij van EZ kunnen die dialoog niet missen, wij kunnen u niet missen. Dank voor uw aandacht.