Ploumen positief over evaluatie ontwikkelingsorganisaties
Het ministerie van Buitenlandse Zaken is ingenomen met de positieve evaluatie van de bijdrage van tal van maatschappelijke organisaties aan ontwikkelingswerk waarmee de afgelopen jaren is samengewerkt. Minister Ploumen: 'Het is natuurlijk mooi om te lezen dat zowel inspanningen als resultaten een goede beoordeling krijgen. We zullen het rapport nu nader gaan bestuderen. In het najaar volgt nog een afgeronde reactie.'
De evaluatie is onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO/WOTRO) uitgevoerd door internationale experts. De opdracht werd verleend door de organisaties die door het ministerie zijn gefinancierd voor hun ontwikkelingsprogramma's in de periode 2011-2015. De evaluatie heeft betrekking op 64 organisaties verenigd in 19 allianties die in meer dan zestig landen actief zijn in het kader van het MFS II (voluit het Mede Financiering Stelsel II). Er zijn programma's uitgevoerd over de volle breedte van sectoren, zoals onderwijs, gezondheidszorg, economische ontwikkeling, landbouw, water en sanitatie, etc.). Minister Ploumen: 'Het onderzoek laat zien dat het geld goed is besteed en de organisaties aan hun opdracht hebben voldaan.'
Tegelijkertijd stelt de minister vast dat het nu tijd is voor een ander beleid waarin op een moderne manier met ontwikkelingsorganisaties wordt samengewerkt. 'We moeten overlap voorkomen, nog efficiënter te werk gaan. Niet doen wat anderen ook al doen, kijken waar Nederland het verschil kan maken. Daar ligt onze meerwaarde,' aldus Ploumen. Daarom heeft zij gekozen voor een nieuw stelsel onder de noemer 'Samenspraak en Tegenspraak'. Voor dit programma is de komende vijf jaar 920 miljoen euro beschikbaar. Inmiddels zijn 25 allianties geselecteerd waarmee zal worden samengewerkt op thema’s als natuur en milieu, vrouwenrechten en eerlijke handel.
Kern van het nieuwe beleid is versterking van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden. 'Vaak is er sprake van scheve machtsverhoudingen, bijvoorbeeld tussen bestuurders en bevolking, of tussen ondernemingen en werknemers. Door het nieuwe programma kunnen georganiseerde burgers met behulp van maatschappelijke organisaties de overheid en bedrijven in de gaten houden en opkomen voor hun rechten en belangen. Op deze manier kunnen ze de structurele oorzaken van armoede en ongelijkheid aanpakken,’ aldus de minister die uitziet naar deze nieuwe samenwerking met de ontwikkelingsorganisaties.