Toespraak minister-president Mark Rutte bij 70e herdenking capitulatie Japan
Korte toespraak van minister-president Mark Rutte bij de 70e herdenking van de capitulatie van Japan, 15 augustus 2015.
Majesteit, mijnheer Wiebenga, dames en heren,
Zeventig jaar geleden capituleerde Japan en kwam er ook in Zuidoost-Azië een einde aan de Tweede Wereldoorlog. Het is goed dat we dit bijzondere moment vandaag extra markeren.
Tegelijkertijd is dit ook de dag waarop we ieder jaar bij dit monument samenkomen om slachtoffers van de Japanse bezetting te herdenken. Dat doen we omdat de oorlog in Indië en de moeilijke jaren die daarop volgden, tot op de dag van vandaag deel uitmaken van het persoonlijke verleden en de familiegeschiedenis van een grote groep Nederlanders.
Daaronder ook mijn familiegeschiedenis en ook daarom ben ik hier. Net als u.
Er is in die zeventig jaar veel gezegd en veel gedaan. Maar er is lange tijd ook veel niet gezegd en niet gedaan. Ik wil dat zeventig jaar na dato hardop uitspreken. Want het verhaal over de omgang met het Indische oorlogsleed is een moeilijk en pijnlijk verhaal.
De regelingen met de erkenning van achterstallige salarissen en geleden oorlogsschade lieten lang op zich wachten. De acties hiervoor, de behandeling ervan en de uitvoering met formulieren, bezwaren en procedures raakten pijnlijk aan oude wonden en verdrongen herinneringen.
Zo verdwenen de goede bedoelingen van de regelingen naar de achtergrond. En daarmee is bij de Indische gemeenschap een gevoel van miskenning blijven bestaan over het gebrek aan begrip bij anderen voor de ondergane oorlogsverschrikkingen in Azië. Dat betreur ik.
Maar zeventig jaar na de Japanse capitulatie zijn we ons er meer dan ooit van bewust dat dit deel van onze geschiedenis blijvende aandacht en een actieve herinnering vraagt. Laat ons daar samen voor zorgen.
Laat ons ervoor zorgen dat het gevoel van onbegrip en het verdriet dat velen daarover hebben gehad of nog hebben, langzaam maar zeker wordt weggenomen.
Om te beginnen door deze jaarlijkse bijeenkomst bij te wonen, elkaar verhalen te vertellen en nieuwe generaties te betrekken bij dit deel van ons gezamenlijke verleden.
Dank u wel.