Koenders: genocide Srebrenica nooit vergeten
De afschuwelijke moord op duizenden onschuldige mannen en jongens die volgde op de val van Srebrenica, mogen we nooit vergeten. Dat zei minister Bert Koenders van Buitenlandse Zaken zaterdag in Potocari in een toespraak tijdens de twintigste herdenking van de tragedie.
‘De genocide die hier is gepleegd, is een gitzwarte bladzijde van onze Europese geschiedenis’, zei Koenders. ‘De gruweldaad die hier heeft plaatsgevonden, mag nooit worden vergeten.’
Het Bosnisch-Servische leger is verantwoordelijk voor de misdaden die in 1995 zijn gepleegd. Maar de internationale gemeenschap is er volgens Koenders niet in geslaagd om voldoende bescherming te bieden aan de mensen in de zogeheten veilige gebieden, waaronder Srebrenica. ‘De Nederlandse regering draagt als lid van de internationale gemeenschap politieke medeverantwoordelijkheid voor de situatie waarin dit kon gebeuren. Daarom is het Nederlandse kabinet, na diepgaand onderzoek naar wat er is gebeurd, afgetreden in 2002’, aldus de minister.
Nederlanders voelen volgens hem diep medeleven met de inwoners van Srebrenica. ‘Onze diepe overtuiging is dat een tragedie zoals deze nooit meer mag plaatsvinden’, zei Koenders. Daarom is Nederland vastberaden om deel te nemen aan discussies over de versterking van VN-missies, gerechtigheid te bevorderen in het Joegoslavië-tribunaal en ervoor te zorgen dat oorlogsmisdadigers worden berecht in Den Haag.
‘Niemand kan ongedaan maken wat hier is gebeurd. Maar we treuren met u’, zei Koenders. Het was de eerste keer dat een Nederlands bewindspersoon een toespraak hield tijdens de herdenking in Potocari.
Het streven naar verzoening, gerechtigheid en waarheid is volgens Koenders net zo belangrijk als alle inspanningen om slachtoffers en overlevenden een stem te geven. Daarom blijft Nederland het werk steunen van de International Commission on Missing Persons (ICMP), die de nog vermiste slachtoffers opspoort en identificeert. Ook is Nederland mede-financierder van het herdenkingscentrum in Potocari en twee organisaties die zich inzetten voor jongeren en voor psycho-sociale steun aan nabestaanden en hun kinderen.
Koenders constateerde dat de tragedie van twintig jaar geleden nog voortleeft, maar dat er ook sprake is van hoop. Volgens de minister, die in 2009 als toenmalig minister van Ontwikkelingssamenwerking in Bosnië-Herzegovina was, is er in de afgelopen twintig jaar veel bereikt.
De regio is van oorlog naar vrede gegaan, heeft zich economisch ontwikkeld en moet blijvend worden gesteund, ook in het voortgaande proces om lid te worden van Europese Unie, aldus de minister. 'Het is onze gemeenschappelijke plicht een toekomstperspectief te scheppen voor toekomstige generaties.'