Schadevergoeding nabestaanden 3 Srebrenica-slachtoffers

Nederland heeft met nabestaanden in 2 Srebrenica-zaken een overeenkomst bereikt over een schadevergoeding. Het gaat om de families van de heer Mustafic en van vader en zoon Nuhanovic.

Een observatiepost in de enclave Srebrenica

In het kader van de VN-vredesmacht UNPROFOR zetten Nederlandse militairen zich van maart 1994 tot juli 1995 in voor de bescherming van de enclave Srebrenica in Bosnië-Herzegovina. In juli 1995 heeft het toenmalige Bosnisch-Servische leger de VN-enclave onder de voet gelopen. Vervolgens zijn naar schatting 8.000 moslim-mannen en -jongens door het Bosnisch-Servische leger vermoord.

Aansprakelijk

De families Mustafic en Nuhanovic zijn in 2006 een rechtszaak gestart omdat zij vonden dat Nederland aansprakelijk is voor de dood van hun familieleden. Het hof in Den Haag oordeelde in 2012 dat de Staat aansprakelijk is. De Hoge Raad heeft op 6 september 2013 het beroep in cassatie van de Staat verworpen. Daarmee staat vast dat de Staat  de geleden schade moet vergoeden.

Vorig jaar juni heeft minister van Defensie Hennis-Plasschaert gesprekken gevoerd met de nabestaanden waarin excuses zijn aangeboden. De Staat betreurt het dat de heer Mustafic en de heren Nuhanovic de compound hebben moeten verlaten.