Reactie van minister Ard van der Steur op het rapport van de commissie Hoekstra
Het rapport Hoekstra geeft in heldere bewoordingen weer hoe Bart van U. jarenlang in psychische nood verkeerde. Hoe zijn familie probeerde hem tegen zichzelf te beschermen en het gevaar voor zijn omgeving te voorkomen. En hoe hij zijn situatie op vaak onconventionele wijze onder de aandacht bracht van politie en zorgverleners.
De commissie concludeert dat er in de zaak Van U. - die verdacht wordt van het doden van zijn zus en van betrokkenheid bij de dood van mevrouw Borst - sprake is van gemiste signalen, verkeerde inschattingen én opeenvolgende fouten. Het rapport is vanmorgen voor de voorzitter van het College van Procureurs Generaal aanleiding geweest zijn verontschuldigingen aan te bieden aan de familie Van U en de nabestaanden van oud-minister Borst. Net als procureur generaal Bolhaar vanmorgen, bied ik namens het kabinet mijn excuses aan. Gisteren heb ik dat ook persoonlijk gedaan aan beide families.
Het spijt mij dat de organisaties die tot taak hebben individuen en de samenleving te beschermen, daarin zo ernstig hebben gefaald. De families van de slachtoffers, en daarmee de samenleving, zijn in de steek gelaten. De bevindingen van de commissie zijn, zoals de heer Bolhaar heeft gezegd in zijn reactie, ernstig en indringend.
De gedachte dat dit leed mogelijk had kunnen worden voorkomen, raakt mij diep en sterkt mij in de overtuiging dat alles op alles gezet moet worden om herhaling van deze fouten te voorkomen. Ik zal er alles aan doen om het Openbaar Ministerie en de politie hierbij te ondersteunen.
Voor ik inhoudelijk in ga op het rapport, wil ik een aantal opmerkingen maken.
Het rapport van de commissie is nauw verbonden met twee nog lopende strafzaken. Het feit dat Van U. gedurende het onderzoek als verdachte was aangemerkt, betekende dat de commissie geen conclusies kon trekken die van invloed zouden zijn op het strafrechtelijk onderzoek. Beide zaken worden nog onderzocht. Dat houdt in dat ook ik mij terughoudend moet opstellen. Het is een belangrijk rechtsbeginsel dat iedereen die strafrechtelijk wordt vervolgd, onschuldig is totdat zijn schuld door de rechter is vastgesteld. Op de schuldvraag moet niet worden vooruitgelopen.
De commissie heeft een rapport afgeleverd van hoge kwaliteit en daar ben ik de heer Hoekstra en zijn zeer commissie dankbaar voor. Ik waardeer het zeer dat de commissie in haar rapport duidelijk maakt dat verschillende mensen, waaronder zijn familie, zich met goede bedoelingen hebben ingezet voor Van U.
Belangrijke bevindingen van de commissie zijn de volgende:
- Van Van U. had na een eerdere veroordeling DNA moeten worden afgenomen.
- Ten onrechte is geen uitvoering gegeven aan het door het Gerechtshof Den Haag gegeven bevel tot gevangenneming.
- Pogingen tot zorgverlening aan Van U. hebben onvoldoende resultaat gehad.
Alle aanbevelingen die de commissie doet, worden overgenomen door het College van Procureurs Generaal en het Kabinet. Dat heb ik zojuist aan de Tweede Kamer laten weten.
Er wordt door het Openbaar Ministerie met spoed een verbeterprogramma gestart. Ik noem een aantal belangrijke punten.
- De procedure rond de afname van DNA wordt verbeterd.
- De procedure bij een bevel tot gevangenneming wordt aangescherpt. Zodat fouten die de commissie in de zaak Van U. heeft vastgesteld, niet meer voorkomen.
- De regels voor internationale signalering en opname in het opsporingsregister worden eveneens aangescherpt.
- Politie en OM gaan verder met het verbeteren van de omgang met verwarde personen. Dat doen zij samen met de geestelijke gezondheidszorg.
Zelf heb ik het Openbaar Ministerie en de politie de opdracht gegeven om op korte termijn DNA-materiaal te laten afnemen van veroordeelden die nog geen gehoor hebben gegeven aan de oproep daartoe.
Uit het rapport komt Van U. naar voren als een verwarde man die langere tijd en bij herhaling in aanraking is gekomen met politie, justitie en zorgpartners. Het kwam niet tot een opname, omdat hij steeds weigerde zich te laten behandelen. Dagelijks hebben politie en hulpverleners te maken met mensen die ernstig in de war zijn en hulp weigeren.
Het rapport van de commissie bevestigt mij en mijn collega Schippers van Volksgezondheid opnieuw dat dit een zeer urgent maatschappelijk probleem is. Wij zullen met kracht doorgaan om dit probleem aan te pakken.De aanbeveling van de commissie om het Openbaar Ministerie een centrale rol te laten vervullen bij de verplichte zorg, onderschrijven wij ten volle. Dit kan voor een belangrijk deel al binnen het huidige wettelijk kader, door de regierol van het Openbaar Ministerie in de behandeling van BOPZ-zaken te versterken. Een voorstel om dit wettelijk te regelen wordt nog dit jaar ingediend.
Omdat de rechtspraak en het Openbaar Ministerie samen verantwoordelijk zijn voor de behandeling van BOPZ-zaken, heb ik de voorzitter van de Raad voor de rechtspraak gevraagd samen met het Openbaar Ministerie hierover nadere afspraken te maken.
De families van U. en Borst, en hun naasten, krijgen na het verdriet dat zij al hebben geleden, nu opnieuw pijn te verwerken. Ook anderen die met deze zaak te maken hebben gehad, laat dit verre van onberoerd. Het rapport van de Commissie Hoekstra geeft pijnlijk duidelijk het falen aan van mensen en systemen. Daarom gaan het Openbaar Ministerie en de politie per direct aan de slag met de aanbevelingen en de voorgenomen verbeteringen. Die inspanning zal het kabinet ten volle ondersteunen.